136
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Programmeren
F Draai de knop 1 in de stand
"CRUISE" : de snelheidsregelaar
is geselecteerd, maar nog niet
ingeschakeld (PA
uZe)
.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden, gaat de ingestelde
snelheid op het display knipperen.
Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt automatisch als de
snelheid weer is gedaald tot de ingestelde snelheid.
Uitschakelen van de functie
F Draai de knop 1 in de stand "0" : de selectie van de
snelheidsregelaar wordt ongedaan gemaakt. op h et display wordt
weer de kilometerteller weergegeven.
Storing
In het geval van een storing in de
snelheidsregelaar wordt de ingestelde snelheid
gewist en knipperen de streepjes op het display.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
F
s
t
el de snelheid in door de
wagensnelheid op het gewenste
niveau te brengen en vervolgens
op de toets 2
o f 3
t e drukken (bijv.:
110
km/h).
F
u
i
tschakelen van de snelheidsregelaar: druk op de toets 4: het
uitschakelen wordt bevestigd op het display (PA
u
se
)
.
F
W
eer inschakelen van de snelheidsregelaar: druk nogmaals op de
toets 4 .
u
kunt de ingestelde snelheid vervolgens wijzigen met de toetsen
2
e n 3 :
-
+
/- 1
km = kort indrukken,
-
+
/- 5
km = lang indrukken,
-
+
/- in stappen van 5
km = ingedrukt houden. Let tijdens het gebruik van de
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
bi
j een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed is
bevestigd,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat
per plaats.
rijden