Page 97 of 207

op displayWat het betekent Wat te doen
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen in de volgende gevallen op het
display.
❒in werking treden van de afsluiter van de
brandstoftoevoer: het gele symbool gaat
branden;
❒storing afsluiter van de brandstoftoevoer: het
gele symbool gaat branden;Zie, voor het weer inschakelen van de afsluiter
van de brandstoftoevoer, het deel "Afsluiter van
de brandstoftoevoer" van de paragraaf
"Bedieningselementen", in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto". Neem contact op
met een speciaal Alfa Romeo Servicepunt als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan
worden.
BAGAGERUIMTE OPEN
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen op het display.
MOGELIJKE IJSVORMING OP WEGDEK
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen op het display wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of lager is dan
3°C.
BELANGRIJK Indien er een storing is in de
buitentemperatuursensor, worden de cijfers die
de waarde aangeven door streepjes vervangen.
STORING REMLICHTEN
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen op het display als er een storing
wordt gedetecteerd in de remlichten:De storing kan de volgende oorzaken hebben:
lamp doorgebrand, zekering doorgebrand of
elektrische verbinding onderbroken.
93
Waarschuwingslampjes
Page 98 of 207
op displayWat het betekent Wat te doen
STORING PARKEERSENSOR
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen op het display als er een storing
wordt gedetecteerd in de remlichten:
WEERGAVE VAN GEKOZEN RIJMODUS
(“Alfa DNA”-systeem)
Een letter (d, n, of a) die overeenkomt met de
actieve rijmodus (dynamisch of race, normal, all
weather) en een speciaal bericht worden op het
display weergegeven.
BELANGRIJK
6) Als hetlampje tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
94
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjes
Page 99 of 207
95
BELANGRIJK
62) Wanneer het digitale lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en in elk geval
binnen 500 km nadat het lampje voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet opvolgen van bovenstaande
aanwijzingen kan leiden tot ernstige schade aan de motor en de garantie doen vervallen. Vergeet niet dat het
knipperen van het digitale lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut geen motorolie
toe als het lampje begint te knipperen.
63) Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Page 100 of 207
96
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
Page 101 of 207
VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.VEILIGHEIDSGORDELS ................. 98
SBR-SYSTEEM (SEAT BELT
REMINDER) ....................................100
GORDELSPANNERS.......................101
KINDEREN VEILIG VERVOEREN .....102
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS) .................102
FRONTAIRBAGS ............................106
97
Page 102 of 207

VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met
de rug tegen de rugleuning zit. Pak, om
de gordel om te leggen, de gesp A
fig. 65 en steek deze in de sluiting B,
totdat de klik van het vergrendelen
wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel
blokkeert, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Druk, om de gordel los te maken, op
knop C en begeleid de gordel tijdens
het teruglopen met de hand, zodat
hij niet draait.
64)
De oprolautomaat kan blokkeren als de
auto op een steile helling staat: dit is
normaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
Alfa Romeo adviseert: aangezien de
veiligheidsgordel optimale bescherming
kan bieden als hij in het gebied van
de buik strak tegen het lichaam ligt,
wordt geadviseerd het dwarse gedeelte
van de gordel naar boven te trekken,
waarbij erop gelet moet worden dat hij
niet gedraaid wordt.
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
VOOR HET GEBRUIK VAN
DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Houd u aan de geldende plaatselijke
wetten met betrekking tot het gebruik
van veiligheidsgordels (en verzeker
u ervan dat alle passagiers dat doen.
Leg de veiligheidsgordel altijd om
alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen.Natuurlijk moeten zwangere vrouwen
wel het onderste deel van de gordel
lager omleggen, zodat de gordel over
het bekken en onder de buik komt
fig. 66.
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is. Het bovenste gordelgedeelte moet
over de schouder en schuin over de
borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken
fig. 67 en dus niet over de buik van
de inzittende liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.
65)
65A0L0050
66A0L0052
98
VEILIGHEID
Page 103 of 207

Elke gordel kan slechts een enkele
persoon beschermen. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden
met één veiligheidsgordel voor beiden
fig. 68. Steek geen enkel voorwerp
tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
66) 67)
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
❒Zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat
niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang de gordels ook steeds als de
gordelspanners werden geactiveerd.
❒gebruik water en neutrale zeep
om de gordels met de hand te
wassen. Spoel de gordels en laat ze
in de schaduw drogen. Gebruik
nooit agressieve, blekende of
kleurende middelen of andere
producten die het weefsel van de
gordel kunnen aantasten;
❒zorg dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede
werking ervan is alleen gegarandeerd
als ze droog blijven;
❒vervang de gordels als ze sporen van
slijtage of beschadiging vertonen.
BELANGRIJK
64) Druk tijdens het rijden nooit op
knop C fig. 65.
65) Voor optimale bescherming moet
de rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de
gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Leg de
veiligheidsgordels altijd om!
Rijden zonder omgelegde
veiligheidsgordels verhoogt het
risico op ernstige letsel of kan
in geval van een botsing zelfs de
dood tot gevolg hebben.
66) De veiligheidsgordel en
gordelspanner mogen onder geen
beding verwijderd worden,
evenmin mag er aan geknoeid
worden. Werkzaamheden aan
deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en
erkend personeel. Neem altijd
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
67A0L0053
68A0L0054
99
Page 104 of 207

67) Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld
(bijvoorbeeld bij een ongeval),
moet de gordel compleet met de
verankeringen,
bevestigingsbouten en de
gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade
is, kan de gordel toch verzwakt
zijn.SBR-SYSTEEM (Seat
Belt Reminder)
IN HET KORT
Dit systeem bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssignaal
dat, tegelijk met het knipperende
lampje
op het instrumentenpaneel,
de bestuurder waarschuwt wanneer
de veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt om het
waarschuwingssignaal permanent te
laten uitschakelen.
Het waarschuwingssignaal kan te
allen tijde via het Setup menu
opnieuw worden ingeschakeld (zie
paragraaf "Menuopties" in het deel
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”).Als de bestuurder de enige inzittende is
en de veiligheidsgordel niet is
omgelegd, dan wordt bij het
overschrijden van 20 km/h of wanneer
langer dan 5 seconden met een
snelheid van 10 à 20 km/h wordt
gereden, een akoestische signaalcyclus
gestart (6 seconden durend
geluidssignaal gevolgd door een
intermitterend piepsignaal van 90
seconden) en het
waarschuwingslampje
knippert.
Het lampje blijft continu branden aan
het einde van de cyclus tot de motor is
afgezet. Het geluidssignaal wordt
onmiddellijk onderbroken wanneer de
veiligheidsgordel wordt omgelegd.
Als de veiligheidsgordel tijdens
het rijden weer wordt losgemaakt, gaan
het geluidssignaal en het knipperende
lampje weer werken zoals hiervoor
is beschreven.
100
VEILIGHEID