Page 169 of 207

TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lakwerk
5)29) 30)
Werk krassen en schuurplekken
onmiddellijk bij.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de
auto: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam de auto vaker te wassen in
gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
❒maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk.
Onthoud dat stagnerend water op
lange termijn de auto kan
beschadigen;
❒was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit;
❒spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeemleren lap.Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. De auto moet na het
wassen niet onmiddellijk binnengezet
worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de achterklep nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van de
auto gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve
zuren aanwezig zijn.
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen en schone,
zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
Motorruimte
Aan het einde van de winter moet de
motorruimte zorgvuldig worden
gewassen, zonder de straal op de
regeleenheden te richten. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
165
Page 170 of 207

BELANGRIJK
5) Schoonmaakmiddelen
veroorzaken waterverontreiniging.
Was daarom de auto op een
plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK
29) Om de esthetische
eigenschappen van de lak te
behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstproducten
voor het reinigen van de auto
worden gebruikt.
30) Vermijd wassen met
waterkanonnen, rollen en/of
borstels in autowasstraten.
Gebruik voor het wassen van de
auto, uitsluitend met de hand,
pH-neutrale reinigingsmiddelen;
droog af met een vochtige zeem.
INTERIEUR
137) 138)
Controleer regelmatig of het interieur
schoon is, onder de matten, ook om
beschadigingen aan de koolstofdelen te
voorkomen.
Om de matten in het interieur te
verwijderen en weer op hun plaats te
leggen, als volgt te werk gaan:
❒draai de bouten met vouwring A fig.
132 los, aan bestuurders- en
passagierszijde;
❒trek de klittenbandstrips B uit elkaar
in het voorste deel onder de matten,
til de matten op van de vloer.Leg de matten weer op de vloer,
controleer of de openingen aan de
achterkant van de matten samenvallen
met de zittingen van de bouten op
de vloer.
Ga als volgt te werk om de matten
weer op hun plaats te leggen:
❒draai de bouten met vouwring A fig.
132 vast in de zittingen op de vloer;
❒plak de klittenbandstrips van de
matten aan die op de vloer, oefen
een lichte druk uit en controleer of de
matten goed vast zitten.
139)
STOELEN EN STOFFEN
OF MICROVEZEL
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Om de bekleding van
microvezel beter schoon te kunnen
maken (inclusief die van het stuurwiel,
voor bepaalde versies/markten)
adviseren wij u de borstel vochtig te
maken. Reinig de stoelen met een
spons bevochtigd met een oplossing
van water en neutrale zeep.
132A0L0143
166
ONDERHOUD EN ZORG
Page 171 of 207

LEDEREN STOELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Verwijder het droge vuil met een
zeemleren lap of een iets vochtige
doek, zonder al te veel druk uit te
oefenen. Verwijder vlekken van
vloeistoffen of vet met een
absorberende, droge doek zonder te
wrijven. Reinig vervolgens met een
zachte doek of een zeemleren lap
bevochtigd met water en neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is,
gebruik dan een speciaal
reinigingsmiddel en volgt de
aanwijzingen strikt op.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol.
Controleer of de gebruikte
reinigingsproducten geen alcohol of
alcoholderivaten, zelfs niet in kleine
hoeveelheden bevatten.KUNSTSTOF, KOOLSTOF
EN GECOATE
INTERIEURDELEN
Reinig kunststof interieurdelen en
zichtbare koolstof delen met een
vochtige doek (bij voorkeur een
microvezeldoek) en een oplossing van
water en een neutraal, niet-schurend
reinigingsmiddel. Gebruik voor het
reinigen van olieachtige of hardnekkige
vlekken speciale producten zonder
oplosmiddelen die het originele
voorkomen en de kleur van de
interieurdelen niet veranderen.
Verwijder stof met een microvezeldoek,
eventueel bevochtigd met water. Het
gebruik van papieren doekjes wordt
afgeraden, aangezien deze resten
achterlaten.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol,
benzine of afgeleide producten om het
glas van het instrumentenpaneel te
reinigen.LEDEREN
INTERIEURDELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik uitsluitend water en neutrale
zeep om deze delen schoon te maken.
Gebruik nooit alcohol of producten
op basis van alcohol. Controleer
alvorens een specifiek product voor
interieurreiniging te gebruiken, of het
geen alcohol en/of stoffen op basis van
alcohol bevat.
167
Page 172 of 207
139) Er mogen geen obstakels op de
vloer onder de pedalen liggen;
verzeker u ervan dat de matten
altijd plat liggen en niet
interfereren met de pedalen.
168
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJK
137) Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum of
wasbenzine voor het reinigen van
het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door
het wrijven tijdens het reinigen
ontstaat, kan brand veroorzaken.
138) Bewaar geen spuitbussen in de
auto: ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet
blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C.
Wanneer de auto in de zon staat,
kan de binnentemperatuur deze
waarde ruim overschrijden.
Page 173 of 207

TECHNISCHE GEGEVENS
Alles dat u nuttig kunt vinden om te
begrijpen hoe uw auto is gemaakt en
hoe hij werkt is in dit hoofdstuk vermeld
en wordt toegelicht met gegevens,
tabellen en grafieken. Voor de
liefhebbers en de monteurs, maar ook
gewoon voor degenen die elk detail van
hun auto willen kennen.IDENTIFICATIEGEGEVENS..............170
MOTORCODES -
CARROSSERIEVERSIES .................172
MOTOR ..........................................173
BRANDSTOFTOEVOER ..................174
TRANSMISSIE ................................175
REMMEN ........................................176
WIELOPHANGING ..........................177
STUURINRICHTING ........................178
WIELEN ..........................................179
AFMETINGEN .................................183
PRESTATIES ...................................184
GEWICHTEN...................................185
TANKEN..........................................186
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN ..........................187
BRANDSTOFVERBRUIK .................190
CO2-EMISSIE .................................191
RICHTLIJNEN VOOR DE
BEHANDELING VAN HET
VOERTUIG AAN HET EINDE VAN
DE LEVENSDUUR ..........................192
169
Page 174 of 207

IDENTIFICATIEGE
De identificatiegegevens van de auto
zijn:
❒VIN-plaat;
❒Chassisnummer;
❒Identificatieplaatje carrosserielak;
❒Motorcode.
VIN-PLAAT
Dit bevindt zich op de carrosserie
achter de leuning van de
bestuurdersstoel en bevat de volgende
gegevens fig. 133:
BNummer typegoedkeuring.
CIdentificatiecode autotype.
DChassisnummer.
EMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto.
FMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto met aanhangwagen.
GMax. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as.
HMax. toelaatbaar gewicht op tweede
(achter)as.
IMotortype.
LCode van carrosserieversie.
MNummer voor onderdelen.
NCorrecte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen.
CHASSISIDENTIFICATIE
VIN (Voertuig
Identificatie Nummer)-
plaat
Deze bevindt zich op het dashboard
onder de voorruit fig. 134.Markering
Markering A fig. 135 bevindt zich op de
bodemplaat aan passagierszijde, naast
de passagiersstoel.
Deze markering bevat de volgende
gegevens:
❒type auto;
❒chassisnummer.
133A0L0088
134A0L0158
135A0L0089
170
TECHNISCHE GEGEVENS
-
GEVENS
Page 175 of 207
MOTORCODE
Deze is op het cilinderblok ingeslagen
en vermeldt het type en het
fabricageserienummer.
136A0L0090
171
IDENTIFICATIEPLAATJE
CARROSSERIELAK
Dit plaatje is aangebracht onder de
achterklep en bevat de volgende
gegevens fig. 136:
AVerffabrikant
BKleurnaam.
CKleurcode.
DKleurcode voor overspuiten en
bijwerken.
Page 176 of 207
MOTORCODES - CARROSSERIEVERSIES
Versies Motorcode Carrosserieversies
1750 Turbo Benzine960A1000 960CXB1A 01
172
TECHNISCHE GEGEVENS