Page 65 of 207

De hieronder beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje fig. 56 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op het
plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine).
Procedure
❒trek aan tankklep A fig. 57 om hem te
openen;
❒steek het vulpistool in de vulopening
en tank;
❒wacht na het tanken minstens 10
seconden alvorens het vulpistool
te verwijderen zodat de brandstof in
de tank kan vloeien;
❒neem het vulpistool uit de vulopening
en sluit de klep A.Klep A fig. 57is voorzien van een
stofkap B die bij gesloten klep de rand
van de vulopening beschermt tegen
de afzetting van vuil en stof.
55) 56) 57)
Tanken in een noodgeval
Ga voor het tanken als volgt te werk
als er geen brandstof in de tank meer is
of als het brandstofcircuit volledig leeg
is:
❒neem de speciale trechter C fig. 58
uit de gereedschapskit die zich in
de bagageruimte bevindt;
❒trek aan tankklep A om hem te
openen;
❒steek trechter C in de vulopening
zoals aangegeven in fig. 58 en tank;
❒verwijder de trechter na het tanken
en sluit de klep;❒berg de trechter tenslotte weer op in
zijn doos en zet deze terug in de
bagageruimte.
BELANGRIJK Houd de waterstraal van
een hogedrukreiniger op minstens 20
cm afstand van de
brandstofvulopening.
BELANGRIJK
55) Monteer geen voorwerp/dop op
de rand van de vulopening die
niet geschikt is voor de auto. Het
gebruik van voorwerpen/doppen
van het verkeerde type kan de
druk in de tank doen toenemen,
waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
56A0L0045
57A0L0046
58A0L0151
61
Page 66 of 207
56) Breng geen open vuur of
brandende sigaretten in de buurt
van de vulopening van de tank:
brandgevaar. Kom niet te dicht
met uw gezicht bij de vulopening,
om geen schadelijke dampen in
te ademen.
57) Maak geen gebruik van een
mobiele telefoon bij de
brandstofpomp: brandgevaar.MILIEUBESCHERMING
De volgende voorzieningen worden
gebruikt om de brandstofemissies te
beperken: katalysator, lambda sondes
en brandstofdampafzuigsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet bij een
test, met een of meer niet-aangesloten
bougies draaien.
58)
BELANGRIJK
58) Onder bedrijfsomstandigheden
wordt de katalysator erg heet.
Parkeer het voertuig dus niet op
licht ontvlambaar materiaal (gras,
droge bladeren, dennennaalden
enz.) om het gevaar van brand
te voorkomen.
62
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 67 of 207

KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ............... 64
SETUP-MENU................................. 67
MENUOPTIES ................................. 68
TRIP COMPUTER ........................... 73
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 76
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
HANDREM AANGETROKKEN ............ 77
- STORING EBD ................................. 77
- STORING AIRBAG ........................... 78
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 78
- STORING AIRBAG ........................... 79
- AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD .............................. 79
- STORING INSPUIT-/
EOBD-SYSTEEM ................................ 80
- TPMS ............................................... 81
- ELEKTRONISCH
STABILITEITSSYSTEEM (ESC) ........... 82
- WAARSCHUWINGSLAMPJE
ASR-FUNCTIE UITGESCHAKELD ...... 83
- STADSLICHT EN DIMLICHT ............. 84
- FOLLOW ME HOME ........................ 84
- RICHTINGAANWIJZER LINKS .......... 84
- RICHTINGAANWIJZER RECHTS ...... 85
- GROOTLICHT .................................. 85
- TE LAGE MOTOROLIEDRUK ........... 86
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 86
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 87
- STORING DYNAMO ......................... 88
- STORING VERSNELLINGSBAK ....... 88
-PORTIEREN NIET GOED
....................................... 88
-VERSLETEN REMBLOKKEN ............. 89
- STORING ALFA ROMEO CODE
SYSTEEM ........................................... 89- BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 89
- STORING SENSOR
BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 89
- CRUISE-CONTROL .......................... 90
- ONTWASEMING/ONTDOOIING
BUITENSPIEGEL ................................ 90
- STORING BUITENLICHTEN ............. 91
- SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD) ................................... 91
- ALGEMENE STORING ..................... 92
- AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 93
- BAGAGERUIMTE OPEN .................. 93
- MOGELIJKE IJSVORMING OP
WEGDEK ............................................ 93
- STORING REMLICHTEN .................. 93
- STORING PARKEERSENSOR .......... 94
- WEERGAVE VAN GEKOZEN
RIJMODUS (“Alfa DNA”-systeem) ....... 94
63
GESLOTEN
Page 68 of 207
INSTRUMENTENPANEEL.
Display met metrische eenheden
A. Koelvloeistoftemperatuurmeter – B. Tijd – C. Toerenteller – D. Indicator programma/ingeschakelde versnelling – E. Schakeladvies (Gear Shift
Indicator) – F. Buitentemperatuur – G. Brandstofmeter (de driehoek rechts van het symboolgeeft de zijde van de auto met de vulopening aan)
– H. Zone bestemd voor weergave van het digitale waarschuwingslampje dat bij het getoonde bericht hoort – I. Trip mijlenteller – J. Snelheidsmeter
– K. Rijprogramma "Alfa DNA"-systeem – L. Berichten of informatie op display – M. Mijlenteller
59A0L0118
64
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 207
Display met Gemenebest-eenheden
A. Koelvloeistoftemperatuurmeter – B. Tijd – C. Toerenteller – D. Indicator programma/ingeschakelde versnelling – E. Schakeladvies (Gear Shift
Indicator) – F. Buitentemperatuur – G. Brandstofmeter (de driehoek rechts van het symboolgeeft de zijde van de auto met de vulopening aan)
– H. Zone bestemd voor weergave van het digitale waarschuwingslampje dat bij het getoonde bericht hoort – I. Trip mijlenteller – J. Snelheidsmeter
– K. Rijprogramma "Alfa DNA"-systeem – L. Berichten of informatie op display – M. Mijlenteller
60A0L0129
65
Page 70 of 207

SNELHEIDSMETER
De meter J toont de snelheid van de
auto.
TOERENTELLER
De verlichting C geeft het
motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
De meter G geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Het digitale waarschuwingslampje
gaat branden wanneer er nog4à5
liter brandstof in de tank is; tank in
dat geval brandstof bij zodra dit
mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.
KOELVLOEISTOF
De meter A geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en begint
aanwijzingen te geven zodra de
koelvloeistoftemperatuur boven circa
50°C komt.Het digitale lampje
gaat branden (en
er verschijnt een bericht op het display)
wanneer de koelvloeistoftemperatuur
te hoog is; zet in dat geval onmiddellijk
de motor uit en neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciaal bericht
E fig. 59 op het instrumentenpaneel.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het voor een zuinig
brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te
selecteren, en om de aanwijzingen van
de Gear Shift Indicator op te volgen
wanneer de verkeersomstandigheden
dit toelaten.
Wanneer het pictogram (
)ophet
instrumentenpaneel wordt getoond,
adviseert de GSI om een hogere
versnelling in te schakelen. Wanneer
het pictogram (
) wordt getoond,
adviseert de GSI om een lagere
versnelling in te schakelen.BELANGRIJK De GSI werkt niet
wanneer de versnellingsbak in de
AUTO-modus werkt.
BELANGRIJK De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
66
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
-
TEMPERATUURMETER
Page 71 of 207

SETUP-MENU
BEDIENINGSKNOPPEN
SET/
: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Lang indrukken om naar
het standaardscherm terug te keren fig.
61.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.BELANGRIJK De knoppen
en
activeren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
❒hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven door de
opties gebladerd worden;
❒zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de
weergegeven waarde;
❒buiten het menu kan hiermee de
helderheid van het bedieningspaneel
worden ingesteld.
MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen
enwaarna verschillende
keuze- en instellingsmogelijkheden
(Setup) worden geboden.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende
opties:
❒MENU
❒PIEP SNELHEID
❒ACTIVERING TRIP B
❒STEL UUR (tijd) IN
❒STEL DATUM IN❒AUTOCLOSE (voor bepaalde
versies/markten)
❒MEETEENHEID
❒TAAL
❒GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
(zoemervolume)
❒ZOEMER/PIEP
VEILIGHEIDSGORDELS (kan alleen
worden weergegeven nadat het
SBR-systeem door een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt is uitgeschakeld)
❒SERVICE
❒AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
❒DAGVERLICHTING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
❒SLUIT MENU AF
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
❒druk kort op de SET/knop om
de instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
❒druk op de knoppen
of(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het
hoofdmenu.61A0L0125
67
Page 72 of 207

Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
❒druk kort op de SET/
knop om
de eerste optie uit het submenu
weer te geven;
❒druk op de knoppen
of(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om
de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende
setup-menu te openen;
❒druk op de knoppen
of(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het
hoofdmenu.
MENUOPTIES
Menu
Met deze optie kan toegang tot het
Setup Menu worden verkregen.
Druk op de knop
ofom de
verschillende Menuopties te selecteren.
Houd de SET/
knop ingedrukt om
naar het standaardscherm terug te
keren.
Snelheidswaarschuwing
(Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van het voertuig ("km/h" of "mph")
ingesteld worden; de bestuurder wordt
gewaarschuwd wanneer deze limiet
wordt overschreden.
Ga als volgt te werk om de
snelheidslimiet in te stellen:
❒druk kort op de knop SET/
:op
het display verschijnt het opschrift
"Snelheidswaarschuwing";
❒druk op knop
ofom de in- ("On)
of uitschakeling ("Off") van de
snelheidsbegrenzing te selecteren;
❒als de functie is ingeschakeld, op
ofdrukken om de gewenste
snelheidslimiet te selecteren en druk
vervolgens op SET/
om te
bevestigen.BELANGRIJK De waarde kan ingesteld
worden tussen 30 en 200 km/h of
tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van
de eerder ingestelde eenheid. Zie de
paragraaf "Meeteenheid instellen)" die
hierna wordt beschreven. Elke druk
op de knop
/verhoogt of verlaagt
de waarde 5 eenheden. Houd de knop
/ingedrukt om de waarde
automatisch snel te verhogen/verlagen.
Wanneer de gewenste waarde wordt
bereikt, kan men de instelling afronden
door opnieuw de knop kort in te
drukken.
Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk om de instelling te
annuleren:
❒druk kort op de SET/
-knop om
het display te laten knipperen "On";
❒druk op de
-knop om het display
te laten knipperen "Off";
❒Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
68
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL