Page 9 of 149

Inleiding9
1X........................................... 12
Indien uitgeschakeld: druk
kort op: inschakelen
Indien ingeschakeld: druk
kort op: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen
Draaien: volume aanpassen
2 Display / aanraakscherm ......14
3 Startscherm
(configureerbaar) ..................21
4 MENU ................................... 15
Draaien: schermtoetsen of
menuopties markeren;
numerieke waarden instellen
Druk op: een gemarkeerde
schermtoets of menu-item
selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; schakel naar
andere insteloptie; open
toepassingspecifiek menu
(indien beschikbaar)5 ;.......................................... 15
Druk op: Startscherm weergeven
6 BACK .................................... 15
Druk op: terug naar vorig
scherm/menu
7 v
Radio: druk kort op: naar
volgende zender; druk
lang op: omhoog zoeken ......46
Cd-speler/externe
apparatuur: druk kort op:
naar volgende nummer;
druk lang op: snel vooruit ......53
8 d (indien uitgerust met cd-
speler)
Druk op: schijf uitwerpen ....... 53
TONE (indien niet
uitgerust met cd-speler)
Druk op: geluidsinstellin‐
genmenu weergeven ............409t
Radio: druk kort op: naar
vorige zender; druk lang
op: omlaag zoeken ...............46
Cd-speler/externe
apparatuur: druk kort op:
naar vorige nummer; druk
lang op: snel achteruit ...........53
10 MEDIA ................................... 12
Druk op: cd-speler of
extern apparaat activeren
11 RADIO ................................... 46
Druk op: radio activeren of golfband wijzigen
12 Cd-sleuf ................................. 53
Page 10 of 149
10Inleiding
Touchpad
1Aanraakvlak
Bedienen van de menu's
op het middendisplay met
afzonderlijke en
verschillende bewegingen ....15
2 h
Druk op: lettertekenher‐
kenning activeren/
deactiveren ........................... 24
3 BACK.................................... 21
Druk op: terug naar vorig
scherm/menu
Druk lang op: terug naar
StartschermStuurbedieningsknop links
1 s
Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen ..92
of actieve
spraakherkenning .................81
of onderbreek een
instructie en spreek direct .....81
Lang indrukken: spraak‐
doorschakeling activeren
(indien ondersteund door
de telefoon) ........................... 81
Page 11 of 149
Inleiding11
2n
Indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren .............92
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 81
of mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 12Raadpleeg de Gebruikershandleiding
voor een beschrijving van alle overige
knoppen.
Stuurbedieningsknop rechts
1 Vijfstandenknop ....................15
Druk op de knoppen:
menu's in het Driver
Information Center
bedienen (zie
onderstaande afbeeldingen)
N - weergeven menu voor
toepassingskeuze; terug
naar naasthoger menuniveau
j - weergeven toepas‐
singsspecifiek hoofdmenu
P / Q - selecteer menuoptie
9 - bevestig selectie
2 ! / # ..................................... 12
Druk op omhoog: volume
harder zetten
Druk op omlaag: volume
zachter zetten
3 k / l
Radio: druk om volgende / vorige favoriet te kiezen ........27
Media: druk om volgende /
vorige nummer te kiezen ....... 58
Page 12 of 149

12Inleiding
Driver Information Center
(boven)
Met het Driver Information Center
(boven) kunt u tussen twee verschil‐
lende weergavemodi (thema's) scha‐
kelen, Tour en Sport .
In de bovenstaande afbeelding ziet u
het thema Tour (zie de Gebruikers‐
handleiding voor het wijzigen van het displaythema).
De menu's op het Driver Information Center worden bediend met de
vijfstandenknop rechts op het stuur‐
wiel.
Het Driver Information Center heeft
drie verschillende zones:
■ Linkerzone - menu voor de selectie
van toepassingen.
■ Middenzone - weergave van Info‐ tainmentinformatie en voertuigspe‐
cifieke informatie (zie Gebruikers‐
handleiding).
■ Rechterzone - weergave van toe‐ passingspecifieke menu's.
Driver Information Center
(midden)Het Driver Information Center geeft
aan Infotainment gerelateerde infor‐
matie en menu's weer.
De menu's op het Driver Information
Center worden bediend via de
vijfstandenknop rechts op het stuur‐ wiel.
Gebruik
Het Infotainmentsysteem aan-/ uitzetten
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem wordt in‐ geschakeld door op X te drukken ter‐
wijl het contact is uitgeschakeld,
schakelt het na 30 minuten automa‐ tisch weer uit.
Volume instellen
Draai aan X.
De actuele instelling wordt weerge‐
geven op het display.
Page 13 of 149

Inleiding13
Bij het inschakelen van het Infotain‐mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 41.
Automatisch volume
Is Autovolume geactiveerd 3 41,
dan wordt het volume automatisch gecompenseerd voor het geluid van
het wegdek of de wind.
Mute
Druk kort op X voor het dempen van
de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan of druk kort op X.
Bedieningsmodi Radio
Druk herhaaldelijk op RADIO om het
hoofdmenu van de radio te activeren
of te wisselen tussen de verschillende
golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 46.CD-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 52.
Externe apparaten
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
afspeelmodus van een verbonden ex‐
tern apparaat te activeren ( bijv. USB-
apparaat, iPod of smartphone).
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 55.
Navigatie
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.
Druk op het pictogram NAV om de
navigatiekaart weer te geven voor het gebied rondom de huidige locatie.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de navigatiefuncties 3 61.
Telefoon
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.Selecteer het TELEFOON-picto‐
gram.
Als er een verbinding met een gekop‐
pelde mobiele telefoon tot stand kan
worden gebracht, wordt het hoofd‐ menu van de telefoonmodus weerge‐ geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 92.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bericht met die strekking. Voor een
gedetailleerde beschrijving van het
opzetten en het tot stand brengen van
een Bluetooth-verbinding tussen het
Infotainmentsysteem en een mobiele
telefoon 3 89.
Page 14 of 149

14BasisbedieningBasisbedieningDisplays....................................... 14
Bedieningselementen ..................15
Bediening van het menu ..............21
Toetsenborden ............................ 24
Favorieten .................................... 27
Contacten .................................... 32
Overzicht bediening
aanraakschermen ........................36
Geluidsinstellingen ......................40
Volume-instellingen .....................41
Systeeminstellingen .....................41Displays
Infotainment- en boordinformatiewordt op twee verschillende displays
weergegeven.
Middendisplay
Het middendisplay bevindt zich in het
midden van het instrumentenpaneel.
Dit fungeert als het belangrijkste in‐
formatie- en bedieningscentrum voor
het Infotainmentsysteem.
U kunt hier via de toetsen op het in‐
strumentenpaneel, het aanraak‐
scherm of het touchpad teksten of
commando's invoeren.
Voor een gedetaileerde beschrijving,
zie hoofdstuk "Overzicht bedienings‐
elementen" 3 8 en "Bedieningsele‐
menten" 3 15.
Bestuurdersinformatiecentrum Boven, Tour thema:
Boven,
Sport thema:
Page 15 of 149
Basisbediening15
Midden:
Het Driver Information Center is een
onderdeel van de instrumentengroep
en toont zowel de Infotainmentinfor‐
matie als informatie over de auto (zie de Gebruikershandleiding).
Het Driver Information Center fun‐
geert als extra informatie- en bedie‐
ningscentrum voor een aantal be‐
langrijke Infotainmentfuncties.
Gegevens kunnen worden ingevoerd
via de vijfstandenknop rechts op het
stuur.
Voor een gedetailleerde beschrijving,
zie hoofdstuk "Overzicht bedienings‐ elementen" 3 8 en "Bedieningsele‐
menten" 3 15.
Bedieningselementen Instrumentenpaneel
Voor een overzicht van alle bedie‐
ningselementen op het instrumenten‐
paneel in "Overzicht bedieningsele‐
menten" 3 8.MENU-knop
De knop MENU is een van de centrale
bedieningselementen voor de me‐
nu's.Draaien: ■ knop op het scherm of menuoptie selecteren
■om door een lijst met menuopties te
bladeren
Page 16 of 149

16Basisbediening
■ instelwaarde wijzigenLet op
De geselecteerde optie wordt met
een rood vak gemarkeerd.
Indrukken: ■ geselecteerde knop op het scherm of menuoptie activeren
■ een gewijzigde instelwaarde be‐ vestigen
■ naar een andere insteloptie over‐ schakelen
■ het toepassingsspecifieke sub‐ menu weergevenLet op
Als u niet in de AUDIO-toepassing
bent en in een scherm staat waarin draaien aan de MENU-knop geen
specifieke functie heeft, dan kan de
MENU -knop worden gebruikt om de
frequentie te regelen (frequentiebe‐
reik AM of FM) of om naar de vorige of volgende zender te gaan (fre‐
quentiebereik DAB).
Home-toets
Druk op ; op het instrumentenpa‐
neel om het Startscherm te openen.
BACK-toets
Druk bij het navigeren door de menu's
op BACK om naar het naasthogere
menu terug te gaan.
Aanraakscherm
Het middendisplay heeft een aan‐
raakgevoelig oppervlak dat directe in‐ teractie met het scherm mogelijk
maakt.
Knop m op het scherm
Selecteer m om naar het naastho‐
gere menuniveau te gaan.Schermtoets Exit
Selecteer Uit om het momenteel ac‐
tieve menu af te sluiten.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Tik op een knop op het scherm of
menuoptie.
De betreffende systeemfunctie wordt
geactiveerd, er verschijnt een bericht
of een submenu met verdere opties.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het selecteren
en activeren van een knop op het