Basisbediening19
Beweeg uw vinger naar het element
dat u wilt selecteren. De handcursor
beweegt van het ene selecteerbare
schermelement naar het volgende.
Stop als het gewenste element op‐
licht.
Druk op het pad om het betreffende
element te selecteren.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het selecteren
en activeren van een knop op het
scherm of een menuoptie via het
touchpad beschreven als "...selec‐
teer
Door lijsten bladeren
Zijn er meer items dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan kan kunt in de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren:
Plaats twee vingers op het pad en be‐
weeg deze tegelijkertijd naar boven of naar beneden.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het bladeren
naar een optie uit de lijst via het
touchpad beschreven als "...blader
naar
Door de pagina's bladeren
Staan de beschikbare items op meer
dan één pagina, zoals op het Start‐ scherm, dan kunt u tussen de pagi‐
na's bladeren.
Let op
Pagina's zijn alleen bladerbaar als er
meerdere pagina's zijn ingesteld.Bladeren in Startschermpagina's
Om van de ene pagina naar de an‐
dere te bladeren:
Plaats twee vingers op een willekeu‐
rige plek op het scherm en beweeg
deze tegelijkertijd naar links om naar
Basisbediening31
U kunt ook de vijfstandenknop gebrui‐
ken: Druk op i voor het weergeven
van het clustermenu voor toepas‐
singsselectie. Selecteer Audio en ver‐
volgens Favorieten . Kies de gewen‐
ste favoriet.
Favorieten bewerken
Selecteer het pictogram
INSTELLINGEN op het Startscherm,
Radio en vervolgens Favorieten
beheren . Er verschijnt een favorieten‐
lijst (drie rijen) met de bewerkingsop‐
ties in de interactieve selectiebalk.Naam van favorieten wijzigen
Blader naar de gewenste favorieten‐
pagina.
Selecteer de favoriet die u wilt bewer‐ ken.
Selecteer HERNOEMEN .
Er verschijnt een toetsenbord met de
huidige labeltekst van de favoriet in
het invoerveld en in het label-preview vlak.
Voer de nieuwe labeltekst in en se‐
lecteer Opslaan . U gaat nu terug naar
de favorietenpagina.
Selecteer H onderin het scherm om
de interactieve selectiebalk weer te
geven en selecteer vervolgens
GEREED om naar het instellingen‐
menu terug te keren.
Favorieten wissen
Blader naar de gewenste favorieten‐
pagina.
Selecteer de favoriet die u wilt wis‐ sen.
Selecteer WISSEN. De favoriet en
alle hiermee verbonden data wordt
gewist.Selecteer GEREED om terug te keren
naar het instellingenmenu.
Favorieten verplaatsen
Blader naar de gewenste favorieten‐
pagina.
Sleep de te verplaatsen favoriet naar
de nieuwe positie.
Om een favoriet te verplaatsen naar
een positie die momenteel niet zicht‐ baar is, sleept u deze naar de p- of
q -symbolen bovenaan de favorieten‐
pagina. U kunt nu in de lijst bladeren.
Om het bladeren te stoppen, navi‐
geert u terug naar de favorietenpa‐
gina.
Selecteer GEREED om de actie te
bevestigen en terug te keren naar het
instellingenmenu.
Bepalen hoeveel favorieten er
worden getoond Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN . Selec‐
teer Radio en vervolgens Aantal
weergegeven favorieten .
76Navigatie
Starten en beëindigen van de
routebegeleiding
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails Gaan om de routebege‐
leiding met een nieuwe bestemming
te starten.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer Navigatie
herv. om de routebegeleiding naar de
laatst gekozen bestemming te hervat‐
ten.
De routebegeleiding naar de laatst
gekozen bestemming wordt hervat.
Beëindigen van de routebegeleiding
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en vervolgens Annuleer
route om de routebegeleiding te an‐
nuleren.
U kunt ook op het pijlpictogram bij de
volgende afslag of bocht rechts op het scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven (zie "Rou‐
tebegeleidingsmenu" onderstaand).Selecteer EINDE op de interactieve
selectiebalk van het routebegelei‐
dingsmenu.
Instellingen voor
routeberekening en -
begeleiding
Navigatie-spraakinstellingen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Instelling navigatiestem om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Is Gesproken meldingen actief, dan
worden de navigatie-instructies ge‐
sproken wanneer de routebegelei‐
ding is geactiveerd.
Gesproken meldingen op Aan of Uit
zetten. Bij instellen op Uit klinkt er al‐
leen een pieptoon.
Is Waarsch. tijdens tel. gespr. actief,
dan blijven de navigatie-instructies
ook tijdens telefoongesprekken hoor‐
baar.
Waarsch. tijdens tel. gespr. op Aan of
Uit zetten.
Selecteer ─ of w om het volume van
de gesproken instructies te regelen.Route-instellingen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Routevoorkeuren om het betreffende
submenu weer te geven.Routevoorkeur
Selecteer Soort route om te bepalen
aan de hand van welke criteria een
route moet worden berekend.
Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvrien‐
delijk of Kort .
Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan
kan een milieubewuste route worden afgestemd op de belading van de
auto.
Selecteer Ecoprofiel bewerken om
het betreffende submenu weer te ge‐ ven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐
ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
78Navigatie
De weergave van het routebegelei‐
dingsmenu is afhankelijk van het ac‐
tuele routetype.
Normale route (één bestemming)
Reis met routepunten (meerdere be‐
stemmingen)
De route wijzigen
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐
leidingsmenu weer te geven.
Een routepunt toevoegen
Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk en voer een nieuw adres in of selecteer een adres.
Er verschijnt een melding die u moet
beantwoorden.
Selecteer Als tussenstop toev. . De
route wordt herberekend en de
nieuwe bestemming wordt als route‐
punt aan de huidige route toege‐
voegd.De bestemming wijzigen
Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk en voer een nieuw
adres in of selecteer een adres.
Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
Selecteer Nieuwe bestem. instellen .
De route wordt herberekend voor de
nieuwe bestemming.
Beëindigen van de routebegeleiding
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐
leidingsmenu weer te geven.
Selecteer om routebegeleiding te an‐
nuleren EINDE.
Straten uit routebegeleiding uitsluiten Na het starten van de routebegelei‐
ding kunt u straten in de eerder bere‐
kende route uitsluiten.
De route wordt vervolgens herbere‐
kend, waarbij de uitgesloten straten
worden vermeden.
Tik op de pijltjestoets om het route‐
begeleidingsmenu weer te geven en
selecteer VERMIJDEN . De lijst met
Spraakherkenning87
Selecteer Start om een spraakher‐
kenningssessie te activeren.
Na de pieptoon kunt u direct een com‐ mando geven. Raadpleeg de gebrui‐
kershandleiding van uw smartphone
voor een lijst met ondersteunde com‐
mando's.
Tijdens een spraakherkenningsses‐
sie verandert het display van het In‐
fotainmentsysteem niet.
Uitzondering: Als u een telefoonge‐
sprek via een spraakcommando start, wordt het telefoonmenu van het Info‐
tainmentsysteem weergegeven en
blijft dit tijdens het gehele gesprek be‐
schikbaar voor handmatige interactie.
Een gesproken instructie
onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een ge‐
sproken instructie onderbreken door
op Stoppen te drukken.
Spraakherkenning deactiveren
Selecteer Uit. Het Startscherm van
het Infotainmentsysteem wordt op‐
nieuw weergegeven.