Page 17 of 149

Basisbediening17
scherm of een menuoptie via het
aanraakscherm beschreven als
"...selecteer /
".
Items verplaatsen
Raak het element aan dat u wilt ver‐
plaatsen en houd vast tot de picto‐
grammen worden omkaderd. Ver‐
plaats uw vinger naar de gewenste
locatie en laat het element los.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een con‐
stante snelheid.
Alle andere opties worden opnieuw
ingedeeld.
Druk op een van de toetsen op het in‐
strumentenpaneel om de bewer‐
kingsmodus af te sluiten.
Let op
In volgende hoofdstukken worden
de stappen voor het verplaatsen van een schermelement via het aanraak‐
scherm beschreven als "...sleep
het...pictogram naar..." of "...sleep
de...menu-optie naar...".
Door lijsten bladerenZijn er meer items dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan kan kunt in de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren kunt u:
■ Het scherm op een willekeurige plek aanraken en dit naar boven of
onder slepen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een con‐ stante snelheid.
■ Op o of n aan de boven- en on‐
derzijde van de schuifbalk tikken.
■ De schuif van de schuifbalk met uw
vinger omhoog en omlaag verplaat‐ sen.
■ In alfabetisch geordende lijsten, drukt u in het verticale toetsenbord
op de gewenste letter. De lijst ver‐
springt naar de betreffende locatie
binnen de lijst.
Druk op de naam van de lijst om terug
te keren naar het begin.
Page 18 of 149
18Basisbediening
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐
den de stappen voor het bladeren
naar een optie uit de lijst via het aan‐ raakscherm beschreven als "...bla‐
der naar ".
Touchpad
Het touchpad heeft een aanraakge‐
voelig oppervlak dat extra functiona‐
liteit biedt voor het bedienen van het menu op het middendisplay. Dit be‐
vindt zich achter de versnellingshen‐
del.
Let op
Het touchpad geeft tijdens het be‐
dienen haptische (voelbare) terug‐
koppeling.
BACK-toets
Druk op BACK om terug naar het vo‐
rige scherm te gaan.
Houd BACK ingedrukt om terug te ke‐
ren naar het Startscherm.
h -toets
Druk op h om de lettertekenherken‐
ningsfunctie te openen of af te sluiten 3 24.Een schermtoets of menuoptie
selecteren
Plaats uw vinger op het pad. Er ver‐
schijnt een cursor (handje) op het
scherm. Afhankelijk van de positie
van uw vinger kan het systeem een
element op het scherm markeren.
Let op
Na een vastgestelde tijd verdwijnt de
cursor.
Page 19 of 149

Basisbediening19
Beweeg uw vinger naar het element
dat u wilt selecteren. De handcursor
beweegt van het ene selecteerbare
schermelement naar het volgende.
Stop als het gewenste element op‐
licht.
Druk op het pad om het betreffende
element te selecteren.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het selecteren
en activeren van een knop op het
scherm of een menuoptie via het
touchpad beschreven als "...selec‐
teer /
optie>".
Door lijsten bladeren
Zijn er meer items dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan kan kunt in de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren:
Plaats twee vingers op het pad en be‐
weeg deze tegelijkertijd naar boven of naar beneden.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het bladeren
naar een optie uit de lijst via het
touchpad beschreven als "...blader
naar ".
Door de pagina's bladeren
Staan de beschikbare items op meer
dan één pagina, zoals op het Start‐ scherm, dan kunt u tussen de pagi‐
na's bladeren.
Let op
Pagina's zijn alleen bladerbaar als er
meerdere pagina's zijn ingesteld.Bladeren in Startschermpagina's
Om van de ene pagina naar de an‐
dere te bladeren:
Plaats twee vingers op een willekeu‐
rige plek op het scherm en beweeg
deze tegelijkertijd naar links om naar
Page 20 of 149

20Basisbediening
de volgende pagina te bladeren of
naar rechts om naar de vorige pagina
te bladeren.Door favorietenpagina's bladeren
Om van de ene favorietpagina naar
de andere te bladeren:
Plaats drie vingers op een willekeu‐
rige plek op het scherm en beweeg
deze tegelijkertijd naar links om naar
de volgende pagina's te bladeren of
naar rechts om naar de vorige pagi‐
na's te bladeren.
Let op
In volgende hoofdstukken worden
de stappen voor het bladeren door
pagina's via het touchpad beschre‐
ven als "...blader naar...pagina...".
Afstandsbediening op stuurwiel
Voor een overzicht van alle relevante
bedieningselementen op het stuur‐
wiel in "Overzicht bedieningselemen‐
ten" 3 8.
Vijfstandenknop
De vijfstandenknop wordt gebruikt om
de menu's in het Driver Information
Center te bedienen.De vijfstandenknop bestaat uit vier
pijlen die naar boven, onder, links en rechts wijzen en een bevestigings‐
knop ( 9).i (terug)-toets
In de submenu's van het Driver Infor‐ mation Center, heeft de i-knop de
functie 'terug'.
Druk op i om naar het naasthogere
menuniveau te gaan.Een toepassing selecteren
Druk op i om het menu voor de toe‐
passingskeuze weer te geven.
Druk herhaaldelijk op P of Q om een
menuoptie te selecteren.
9 : indrukken om de geselecteerde
optie te bevestigen. De toepassing wordt geactiveerd.Een toepassingspecifieke functie
selecteren
Druk op j om het hoofdmenu van de
actuele toepassing weer te geven.
Druk herhaaldelijk op P of Q om een
menuoptie te selecteren.
Page 21 of 149

Basisbediening21
9: indrukken om de geselecteerde
optie te bevestigen. Er wordt een sub‐
menu met verdere opties weergege‐
ven of de gekozen functie wordt ge‐
activeerd.
Let op
Wordt u gevraagd een functie of be‐ richt op het Driver Information Cen‐
ter te bevestigen door op SEL (Se‐
lecteer) te drukken, druk dan op 9.
Spraakherkenningssysteem Een gedetailleerde beschrijving vanhet spraakherkenningssysteem vindu in "Spraakherkenning" 3 81.Bediening van het menu
Startscherm
Het Startscherm wordt op het mid‐
dendisplay weergegeven.
Alle geïnstalleerde toepassingen
kunnen vanuit het Startscherm wor‐
den benaderd.
Het Startscherm bestaat uit maximaal vijf pagina's met maximaal acht toe‐
passingen per pagina.
Home-toets
Druk op ; op het instrumentenpa‐
neel om het Startscherm te openen.
Drukt u op ; terwijl u al in het Start‐
scherm staat, dan gaat u terug naar
de eerste pagina.
Een toepassing starten
Selecteer een pictogram om de ge‐
wenste toepassing te starten en het
hoofdmenu van de toepassing te ope‐
nen.
De radio- en mediafuncties worden
via de betreffende knoppen geselec‐
teerd.
Let op
De pictogrammen van niet-beschik‐
bare toepassingen zijn uitgegrijsd.
Page 22 of 149

22Basisbediening
Het Startscherm personaliserenDe bewerkingsmodus openen
Houd gedurende een aantal secon‐
den een toepassingspictogram inge‐
drukt. Het scherm verandert als u
naar de bewerkingsmodus gaat:
■ Alle toepassingspictogrammen worden omkaderd om aan te gevendat ze kunnen worden verplaatst.
■ De toepassingenbalk (zie onder‐ staand) wordt weergegeven.
■ Bij het bladeren verschijnt er een leeg startscherm uiterst rechts, zo‐
dat de nieuwe pagina kan worden
ingedeeld.
De bewerkingsmodus sluiten
Als er enige seconden niets gebeurt,
sluit het systeem automatisch de be‐
werkingsmodus.
Druk op ; op het instrumentenpa‐
neel om de bewerkingsmodus direct
te verlaten.Pictogrammen verplaatsen
Voor het openen van de bewerkings‐
modus, zie "De bewerkingsmodus openen" bovenstaand.
Sleep het te verplaatsen pictogram
naar de nieuwe positie. Laat het pic‐
togram los om het op de gewenste
positie neer te zetten.Toepassingenbalk
De toepassingenbalk bevindt zich
middenboven op het scherm en kan
vanuit alle hoofdmenu's worden be‐
naderd.
De toepassingenbalk kan drie tot vijf
toepassingspictogrammen bevatten.
Sommige toepassingspictogrammen
veranderen afhankelijk van de ac‐
tuele situatie, bv. om aan te geven dat u een telefoongesprek hebt gemist.
Page 23 of 149

Basisbediening23
Een toepassing starten
Selecteer een pictogram om de ge‐
wenste toepassing te starten en het
hoofdmenu van de toepassing te ope‐
nen.
Let op
De pictogrammen van niet-beschik‐
bare toepassingen zijn uitgegrijsd.
De toepassingenbalk personaliserenPictogrammen aan de toepassingen‐
balk toevoegen
Voor het openen van de bewerkings‐
modus, zie "De bewerkingsmodus openen" bovenstaand.Sleep het pictogram van de gewenste toepassing naar de toepassingen‐
balk. Het Startschermpictogram ver‐
andert in een klein toepassingenbalk‐ pictogram.
Laat het pictogram los om het op de
gewenste positie neer te zetten.
Staan er al vijf pictogrammen in de
toepassingenbalk en wordt er een
nieuw pictogram toegevoegd, dan wordt een van de bestaande picto‐
grammen vervangen.
Sleep het nieuwe pictogram naar het
bestaande pictogram dat u wilt ver‐
vangen. Het bestaande pictogram
wordt uitgegrijsd om aan te geven dat het wordt verwijderd.
Laat het nieuwe pictogram los om het
op de gewenste locatie op te slaan.Pictogrammen uit de toepassingen‐
balk verwijderen
Voor het openen van de bewerkings‐
modus, zie "De bewerkingsmodus
openen" bovenstaand.Sleep het betreffende toepassingen‐
pictogram uit de toepassingenbalk en
zet het op een willekeurige plek in het scherm neer. De toepassing wordt uit
de toepassingenbalk verwijderd.
Interactieve selectiebalk
De interactieve selectiebalk bevindt
zich onderin het scherm en kan vanuit alle hoofdmenu's worden benaderd.
Via de interactieve selectiebalk kunt u
de verschillende weergaven binnen
dezelfde toepassing wijzigen of toe‐
passingsspecifieke acties uitvoeren,
bv. het starten van een spraakher‐
kenningssessie.
Page 24 of 149

24Basisbediening
Een ander tabblad activeren
Kies de gewenste schermtoets op de interactieve selectiebalk om naar een
andere weergave te gaan of om een actie uit te voeren.
Let op
Is een functie momenteel niet in het
menu beschikbaar, dan is het betref‐ fende pictogram op de interactieve
selectiebalk uitgegrijsd.
De interactieve selectiebalk
weergeven
Tijdens de interactie met de in het
hoofdmenu weergegeven scherm‐
toetsen wordt de selectiebalk vaak
geminimaliseerd.
Selecteer n onderin het scherm om
de interactieve selectiebalk weer te
geven.
Meldingen
Bij een systeemgebeurtenis, vóór het uitvoeren van een systeemfunctie of
na een signaal van buitenaf, bv. een
ontvangen telefoongesprek, kan er
een melding verschijnen.
Seleerteer een van de beschikbare
opties.De meeste boodschappen die wor‐ den genegeerd, verdwijnen na enige
tijd vanzelf. Waarschuwingen die niet
automatisch verdwijnen, blijven op
het scherm staan tot ze worden be‐
vestigd of er geen aanleiding meer
voor is.
Toetsenborden Toetsenbord Alfabetisch toetsenbord:
Toetsenbord symbolen:
De weergave van het toetsenbord‐
menu is afhankelijk van de actieve toepassing of functie.
Selecteer Sym om naar het toetsen‐
bord met symbolen te gaan.
Selecteer ABC om naar het alfabeti‐
sche toetsenbord te gaan.
Invoeren van lettertekens
Om een letterteken in te voeren, raakt u de betreffende schermtoets aan.
Als u de toets loslaat, wordt het teken
ingevoerd.
Hebt u per ongeluk op de verkeerde
toets gedrukt, laat dan niet los en ga
naar het gewenste teken en laat los.