Page 73 of 149

Navigatie73
Voer de gewenste naam, categorie oflocatie in. Voor een gedetailleerde
beschrijving van de toetsenborden
3 24.
Selecteer Gaan om uw invoer te be‐
vestigen. Het scherm met de bestem‐
mingsdetails wordt weergegeven.
Selecteer om routebegeleiding te
starten Gaan.
Een adres op de kaart
aanwijzen
Tik op de gewenste locatie op de
kaart. De kaart wordt rondom deze lo‐
catie gecentreerd.
Bij de betreffende locatie verschijnt
v in rood en het bijbehorende adres
wordt op een label weergegeven.
Tik op het label. Het scherm met de
bestemmingsdetails wordt weerge‐
geven.
Selecteer om routebegeleiding te
starten Gaan.
Een trip met routepunten
aanmaken en opslaan
Een routepunt is een tussenbestem‐
ming die bij het berekenen van een
route tot de eindbestemming moet
worden meegenomen. Om een trip
met routepunten te creëren, kunt u
één of meerdere routepunten toevoe‐ gen.
Selecteer of voer de eindbestemming
van uw trip met routepunten in en
start de routebegeleiding.
Selecteer terwijl de routebegeleiding
actief is BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk van de kaartweer‐
gave.
U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven. Selecteer
Page 74 of 149
74Navigatie
BESTEMM. op de interactieve
selectiebalk van het routebegelei‐
dingsmenu.
Selecteer of voer een nieuw adres in.
Selecteer Gaan. Er verschijnt een
melding die u moet beantwoorden.
Selecteer Als tussenstop toev. . De
route wordt herberekend en de
nieuwe bestemming wordt als route‐
punt aan de huidige route toege‐
voegd.
Voer desgewenst nog meer route‐
punten zoals bovenstaand beschre‐
ven in.Selecteer voor het opslaan van de ge‐ hele route met routepunten Opslaan.
De trip met routepunten wordt opge‐
slagen in de contactenlijst in de map
Opgeslagen routes onder de naam
van de eindbestemming.
De opgeslagen trip met routepunten
kan te allen tijde via de contactenlijst
worden opgevraagd.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het bewerken van een trip met
routepunten 3 75.
Page 75 of 149

Navigatie75
Een bestemming bellenNa het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer Bellen om de geselec‐
teerde locatie te bellen.
Let op
De schermtoets Bellen is alleen be‐
schikbaar als er voor de betreffende locatie een telefoonnummer is op‐
geslagen.
Bestemmingen opslaan
Invoeren van contacten
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer Opslaan om de bestem‐
ming in de contactenlijst op te slaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van een adres in de
contactenlijst 3 32.Let op
De schermtoets Opslaan is alleen
beschikbaar als het adres al in het systeem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen. Voor
een gedetailleerde beschrijving van
het opslaan van favoriete bestemmin‐ gen 3 27.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken in‐ structies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.
Gesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐ sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.
Page 76 of 149

76Navigatie
Starten en beëindigen van de
routebegeleiding
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails Gaan om de routebege‐
leiding met een nieuwe bestemming
te starten.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer Navigatie
herv. om de routebegeleiding naar de
laatst gekozen bestemming te hervat‐
ten.
De routebegeleiding naar de laatst
gekozen bestemming wordt hervat.
Beëindigen van de routebegeleiding
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en vervolgens Annuleer
route om de routebegeleiding te an‐
nuleren.
U kunt ook op het pijlpictogram bij de
volgende afslag of bocht rechts op het scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven (zie "Rou‐
tebegeleidingsmenu" onderstaand).Selecteer EINDE op de interactieve
selectiebalk van het routebegelei‐
dingsmenu.
Instellingen voor
routeberekening en -
begeleiding
Navigatie-spraakinstellingen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Instelling navigatiestem om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Is Gesproken meldingen actief, dan
worden de navigatie-instructies ge‐
sproken wanneer de routebegelei‐
ding is geactiveerd.
Gesproken meldingen op Aan of Uit
zetten. Bij instellen op Uit klinkt er al‐
leen een pieptoon.
Is Waarsch. tijdens tel. gespr. actief,
dan blijven de navigatie-instructies
ook tijdens telefoongesprekken hoor‐
baar.
Waarsch. tijdens tel. gespr. op Aan of
Uit zetten.
Selecteer ─ of w om het volume van
de gesproken instructies te regelen.Route-instellingen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Routevoorkeuren om het betreffende
submenu weer te geven.Routevoorkeur
Selecteer Soort route om te bepalen
aan de hand van welke criteria een
route moet worden berekend.
Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvrien‐
delijk of Kort .
Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan
kan een milieubewuste route worden afgestemd op de belading van de
auto.
Selecteer Ecoprofiel bewerken om
het betreffende submenu weer te ge‐ ven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐
ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
Page 77 of 149

Navigatie77
Verkeersincidenten
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Verkeer om het betreffende submenu
weer te geven.Nabije verkeersincidenten
Selecteer Verkeersproblemen in de
buurt tonen om een lijst met verkeers‐
incidenten in de omgeving van de hui‐ dige locatie weer te geven.
Selecteer afhankelijk van welke ver‐
keersincidenten u wilt weergeven Op
de route of Alles onderin het scherm.
Selecteer het betreffende incident om
gedetailleerde gegevens over een
verkeersincident in de lijst weer te ge‐
ven.Verkeerspictogrammen op de kaart
Wordt Iconen tonen op plattegrond
geactiveerd, dan verschijnen er op de kaart pictogrammen voor de ver‐
keersincidenten rondom de huidige
locatie en op de route.
Iconen tonen op plattegrond op Aan
of Uit zetten.Verkeersroute
In dit submenu stelt u in hoe het sys‐
teem met verkeersincidenten voor en tijdens de routebegeleiding moet om‐
gaan.
Selecteer Instellingen fileomleiding
om het betreffende submenu weer te
geven.
Wilt u files en langzaam rijdend ver‐
keer in het algemeen mijden, stel dan Langzaam verkeer vermijden in op
Aan .
Selecteer Automatisch verkeer
vermijden of Mij vragen voor
vermijden .Soorten verkeersincidenten
Selecteer Verkeerssituaties om het
betreffende submenu weer te geven.
Selecteer de te vermijden verkeersin‐
cidenten.TMC-stations
(verkeersinformatiekanalen)
TMC-stations leveren informatie over
de huidige verkeerssituatie die tijdens de routeberekening wordt meegeno‐
men.Selecteer TMC-station om het betref‐
fende submenu weer te geven.
De standaard-instelling is Auto, waar‐
bij van verschillende TMC-stations
gebruik wordt gemaakt.
Wilt u een specifiek TMC-station aan‐
houden, kies dan het betreffende sta‐
tion uit de lijst.
Wordt dit station niet meer ontvan‐
gen, dan schakelt het systeem terug
naar de Auto-functie.
Routebegeleidingsmenu Let op
Het routebegeleidingsmenu kan al‐
leen worden weergegeven als de
routebegeleiding actief is.
Het routebegeleidingsmenu biedt
aanvullende opties voor het wijzigen
van de route-instellingen bij een ge‐
activeerde routebegeleiding.
U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven. Het route‐ begeleidingsmenu wordt weergege‐
ven.
Page 78 of 149

78Navigatie
De weergave van het routebegelei‐
dingsmenu is afhankelijk van het ac‐
tuele routetype.
Normale route (één bestemming)
Reis met routepunten (meerdere be‐
stemmingen)
De route wijzigen
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐
leidingsmenu weer te geven.
Een routepunt toevoegen
Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk en voer een nieuw adres in of selecteer een adres.
Er verschijnt een melding die u moet
beantwoorden.
Selecteer Als tussenstop toev. . De
route wordt herberekend en de
nieuwe bestemming wordt als route‐
punt aan de huidige route toege‐
voegd.De bestemming wijzigen
Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk en voer een nieuw
adres in of selecteer een adres.
Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
Selecteer Nieuwe bestem. instellen .
De route wordt herberekend voor de
nieuwe bestemming.
Beëindigen van de routebegeleiding
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐
leidingsmenu weer te geven.
Selecteer om routebegeleiding te an‐
nuleren EINDE.
Straten uit routebegeleiding uitsluiten Na het starten van de routebegelei‐
ding kunt u straten in de eerder bere‐
kende route uitsluiten.
De route wordt vervolgens herbere‐
kend, waarbij de uitgesloten straten
worden vermeden.
Tik op de pijltjestoets om het route‐
begeleidingsmenu weer te geven en
selecteer VERMIJDEN . De lijst met
Page 79 of 149

Navigatie79
afslagen en bochten wordt weerge‐
geven (zie "De lijst met afslagen en
bochten weergeven" hieronder).
Kies de straat, autosnelweg of het
knooppunt die of dat u wilt vermijden. Er verschijnt een melding die u moetbeantwoorden.
Selecteer de gewenste afstandsop‐
tie.
De betreffende straat of snelweg
wordt in de sectie Vermeden
gebieden bovenaan de lijst met afsla‐
gen weergegeven en is gemarkeerd
met een rode 9.
Let op
De sectie Vermeden gebieden bevat
ook automatisch door het systeem
te vermijden wegen vanwege ver‐ keersincidenten.
Deselecteer de straat of snelweg om deze weer in de route op te nemen.
Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle straten op de berekende route weer, te beginnen
met de huidige locatie.Tik op de pijltjestoets om het route‐
begeleidingsmenu weer te geven en
selecteer AFSLAGEN . De lijst met af‐
slagen wordt weergegeven en de vol‐ gende handeling wordt door het sys‐
teem uitgesproken.
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
■ straatnaam, autosnelweg of knoop‐
punt van autosnelwegen
■ richtingspijl
■ afstand tot de volgende straat op de
route
■ geschatte aankomsttijd bij het be‐ reiken van de volgende straat
Selecteer de gewenste optie uit de
lijst en selecteer vervolgens Info op
de bovenste regel van het systeem
om alle beschikbare informatie over
een optie uit de lijst weer te geven.
Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle routepunten op
de berekende trip met routepunten
aan, beginnend met het eerstvol‐
gende routepunt.
Tik op de pijltjestoets om het route‐
begeleidingsmenu weer te geven en
selecteer TUSS. STOPS . De route‐
lijst verschijnt.
Page 80 of 149

80Navigatie
Elke lijstvermelding kan de volgendeinformatie tonen:
■ naam of adres van het routepunt
■ afstand tot het volgende routepunt
■ geschatte aankomsttijd bij het be‐ reiken van het volgende routepunt
Optimaliseren van de trip met
routepunten
Zijn er diverse routepunten toege‐ voegd en is de trip met routepunten
diverse malen bewerkt, dan kan het
nodig zijn om de routepunten in de
meest efficiënte volgorde te zetten.
Selecteer OPTIMALIS. .
Wacht tot de routelijst is bijgewerkt. Selecteer Opslaan bovenin het
scherm om de wijzigingen op te
slaan.
Een trip met routepunten bewerken
Om een trip met routepunten in te de‐ len, tikt u op de pijl om het routebe‐
geleidingsmenu weer te geven en se‐
lecteert u WIJZIGEN . De routelijst
verschijnt.Selecteer ▲ en ▼ naast de betreffende
opties uit de lijst om de positie van de
routepunten in de lijst te wijzigen.
Selecteer ☓ om een routepunt uit de
lijst te wissen.
Zie "Een routepunt toevoegen" bo‐
venstaand voor een gedetailleerde
beschrijving over het toevoegen van nieuwe routepunten.
Selecteer Opslaan bovenin het
scherm om de wijzigingen op te
slaan.