Page 65 of 307

Tijdregeling bij het uitstappen
Als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd,
gaan de plafondlampjes op de volgende manieren
branden:
❒als de contactsleutel binnen 3 minuten na het
afzetten van de motor uit het contactslot wordt
gehaald, gaat de plafondverlichting ongeveer 10
seconden branden;
❒ongeveer 3 minuten wanneer een van de
portieren wordt geopend;
❒ongeveer 10 seconden wanneer een van de
portieren wordt gesloten.
De tijdregeling stopt automatisch wanneer de
portieren worden vergrendeld.
PLAFONDVERLICHTING ACHTER
Versies zonder schuifdak
Druk op het lampenglas A fig. 39 om het licht
aan/uit te zetten. De plafondverlichting achter
blijft enkele seconden branden nadat de portieren
zijn gesloten en gaat dan automatisch uit. De
plafondverlichting gaat uit wanneer de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid.
De verlichting gaat ook uit wanneer een portier
een paar minuten open wordt gelaten. Open
een ander portier of sluit en open hetzelfde portier
om de plafondverlichting opnieuw in te schakelen.Versies met schuifdak
Bij deze versies zijn twee plafondlichtjes A fig. 40
aan de zijkant voorzien (boven de
achterportieren).
fig. 39
L0F0236
A
fig. 40
L0F0227
61WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 66 of 307

Druk op het punt dat met het pijltje is aangegeven
om de lichten aan/uit te zetten (+ teken op het
lampenglas).
De plafondverlichting achter gaat ook aan
wanneer ook de plafondverlichting voor wordt
ingeschakeld.
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
De bagageruimteverlichting A fig. 41 bevindt zich
links in de achterklep. Wanneer de achterklep
wordt geopend, gaat de bagageruimteverlichting
automatisch branden. Wanneer de achterklep
wordt gesloten, gaat de verlichting automatisch
uit. De stand van de sleutel in het contactslot
beïnvloedt de werking van de
bagageruimteverlichting niet.DASHBOARDKASTVERLICHTING
Wanneer het dashboardkastje wordt geopend, gaat
de verlichting A fig. 42 automatisch branden.
Wanneer het dashboardkastje wordt gesloten, gaat
de verlichting automatisch uit. De stand van de
sleutel in het contactslot beïnvloedt de werking
van de verlichting niet.
fig. 41
L0F0218
fig. 42
L0F0217
62
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 67 of 307

BEDIENINGSELEMENTENALARMKNIPPERLICHTEN
Druk op de knop fig. 43 om de lichten in- en uit te
schakelen. Bij ingeschakelde alarmknipperlichten
gaan de controlelampjes
en
op het
instrumentenpaneel branden en knippert de
schakelaar.
BELANGRIJK Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land waar u
rijdt: neem de wettelijke voorschriften in acht.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan de
alarmknipperlichten automatisch branden,
evenals de controlelampjes
en
op het
instrumentenpaneel. De lichten gaan automatisch
uit wanneer het noodremmen ophoudt.MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de knop
fig. 44 om de lichten in- en
uit te schakelen. Druk opnieuw op de knop om de
lichten uit te schakelen. Bij brandende lichten
gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
MISTACHTERLICHT
Druk op de knop
fig. 44 om het licht in- en uit
te schakelen.
Het mistachterlicht gaat alleen branden als het
dimlicht of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Druk opnieuw op de knop om het licht uit te
schakelen, of schakel het dimlicht of de
mistlampen voor uit (voor bepaalde versies/
markten).
Bij brandend licht, gaat het controlelampje
op
het instrumentenpaneel branden.
fig. 43
L0F0191
fig. 44
L0F0192
63WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 68 of 307
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING
Druk op de knop
fig. 45 om alle portieren
tegelijkertijd te vergrendelen (de led op de knop
gaat branden wanneer de portieren vergrendeld
worden). De vergrendeling vindt onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel plaats.
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE"
(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de knop CITY fig. 46 om de functie in te
schakelen. Wanneer deze functie actief is,
verschijnt het opschrift CITY op het
instrumentenpaneel.
Druk nogmaals op de knop om de functie uit te
schakelen.
Voor meer informatie, zie de paragraaf
"Elektrische stuurbekrachtiging Dualdrive" in dit
hoofdstuk.ECO-FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Druk minstens 5 seconden op de ECO-toets fig. 47
om de functie te activeren.
fig. 45
L0F0081
fig. 46
L0F0043
fig. 47
L0F0039
64
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 69 of 307

Bij geactiveerde ECO-functie, is de auto ingesteld
voor het rijden in de stad, wat gekenmerkt wordt
door een lichter draaiend stuur (Dualdrive-
systeem ingeschakeld) en een lager
brandstofverbruik.
Wanneer deze functie actief is, verschijnt bij
sommige versies het opschrift ECO op het display.
Deze functie blijft in het geheugen opgeslagen:
wanneer de auto opnieuw wordt gestart, behoudt
het systeem de instelling die het vóór het afzetten
van de motor had. Druk opnieuw op de ECO-toets
om de functie uit te schakelen en de normale
rij-instelling te herstellen.
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Deze grijpt bij een botsing in en veroorzaakt het
volgende:
❒onderbreking van de brandstoftoevoer met
afzetten van de motor als gevolg
❒automatische ontgrendeling van de portieren
❒automatische inschakeling van de
interieurverlichting
❒inschakeling van de alarmknipperlichten.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld,
verschijnt er bij sommige versies een melding op
de display.BELANGRIJK Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de motorruimte,
onder de auto of in de buurt van de tank. Draai
na een botsing de contactsleutel naar STOP om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte werking van
de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒draai de contactsleutel naar de stand STOP.
BELANGRIJK
Als na een botsing een brandstoflucht
wordt geroken of brandstoflekkage
wordt geconstateerd, dan mag het systeem
niet opnieuw ingeschakeld worden om
brand te voorkomen.
65WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 70 of 307
INTERIEURUITRUSTINGDASHBOARDKASTJE PASSAGIERSZIJDE
Trek aan de handgreep A fig. 48 om het
dashboardkastje te openen. Als het kastje geopend
wordt, gaat een lampje branden om het kastje te
verlichten.
BELANGRIJK
Rijd nooit met open dashboardkastje:
het kan de passagier in geval van
een botsing verwonden.STOPCONTACT
Bevindt zich op de tunnelconsolefig. 49 in de
buurt van de handrem. Werk alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten aan op het
stopcontact met een vermogen van meer dan 180
W Beschadig het stopcontact niet door het gebruik
van ongeschikte adapters.
fig. 48
L0F0057
fig. 49
L0F0076
66
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 71 of 307

AANSTEKER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze zit op de middenconsole naast de handrem.
Druk op knop A fig. 50 om te aansteker te
activeren.
Na enkele seconden keert de knop automatisch
terug naar de beginstand, dan is de aansteker
klaar voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker is
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten aan op het
stopcontact met een vermogen van meer dan 180
W Beschadig het stopcontact niet door het gebruik
van ongeschikte adapters.
BELANGRIJK
De aansteker wordt erg heet. Ga er
voorzichtig mee om en zorg ervoor
dat kinderen hem niet gebruiken: gevaar van
brand en/of brandwonden.
ASBAK
(voor bepaalde versies/markten)
De asbak is een verwijderbare kunststof houder
met een deksel onder veerdruk die in de rechter
beker/blikjeshouder geplaatst moet worden op de
middenconsole fig. 51.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als
prullenbak: de inhoud kan door sigarettenpeuken
in brand raken.
fig. 50
L0F0258
fig. 51
L0F0056
67WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 72 of 307

ZONNEKLEPPEN
Deze bevinden zich aan beide kanten van de
achteruitkijkspiegel. Ze kunnen naar voren en
opzij worden gedraaid.
De zonnekleppen aan bestuurders- en
passagierszijde hebben een spiegeltje aan de
achterkant. Open het schuifje A fig. 52 om het
spiegeltje aan bestuurderszijde te gebruiken.
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich onder de voorste passagiersstoel
en bij sommige versies aan de rechterkant van
de bagageruimte, in een speciale houder.
SCHUIFDAK(voor bepaalde versies/markten)
Het grote elektrische schuifdak bestaat uit 2
glazen panelen, een vast paneel achter en een
verstelbaar paneel voor. Deze panelen zijn
voorzien van twee zonneschermen (voor en achter)
en kunnen handmatig worden versteld. De
zonneschermen kunnen bij gesloten schuifdak in
alle standen worden versteld.
Om de zonneschermen te openen, trek het
handvat A fig. 53 in de richting van de pijl tot de
gewenste stand is bereikt. Ga in omgekeerde
volgorde te werk om de zonneschermen te sluiten.
Het schuifdak kan alleen bediend worden wanneer
de contactsleutel in de stand MAR staat.
Het schuifdak kan worden geopend/gesloten met
de knoppen B en C fig. 53 naast het
plafondlampje in het midden.
Openen
Druk op knop C en houdt deze ingedrukt om het
voorste ruitpaneel in “spoilerstand” te zetten.
Druk nogmaals op de knop en houdt hem langer
dan een halve seconde ingedrukt om het
zonnescherm automatisch in een tussenstand te
zetten (“Comfort”-stand).
Druk vanaf de “spoilerstand” nogmaals en langer
dan een halve seconde op de knop B om het
zonnescherm in de compleet geopende stand te
brengen.
fig. 52
L0F0055
68
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER