Page 97 of 307

"ENERGY SAVING" FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Als de bestuurder, na een automatische start van
de motor, gedurende 3 minuten geen enkele
handeling uitvoert, dan schakelt het Start&Stop-
systeem de motor definitief uit om brandstof te
kunnen besparen. In dergelijke gevallen kan men
de motor alleen herstarten m.b.v. de
contactsleutel.
OpmerkingDe motor kan in elk geval draaiende
worden gehouden door het Start&Stop-systeem uit
te schakelen.
ONREGELMATIGE WERKING
Indien zich een storing voordoet, wordt het
Start&Stopsysteem uitgeschakeld.
Versies met multifunctioneel display: het
lampje gaat branden en er verschijnt een
melding op de display wanneer een storing in het
Start&Stop systeem optreedt.
Versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display: het
pictogram gaat
branden en er verschijnt een melding op de
display wanneer een storing in het Start&Stop
systeem optreedt.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als een storing in het Start&Stop systeem optreedt.LANGDURIGE STILSTAND VAN DE AUTO
Bij langdurige stilstand van de auto, moet men
bijzonder opletten dat de stroomvoorziening van
de accu wordt onderbroken.
Ga als volgt te werk: koppel de stekker A fig. 72
(druk op knop B) van de accusensor C op de
minklem D van de accu los. Koppel deze sensor
nooit van de accu los, behalve bij vervanging van
de accu.
BELANGRIJK
Raadpleeg steeds het Lancia
Servicenetwerk alvorens de accu te
vervangen. Vervang de accu door een
exemplaar van hetzelfde type (HEAVY
DUTY) en met identieke specificaties.
fig. 72
L0F0083
93WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 98 of 307

STARTEN MET HULPACCU
Wanneer men met een hulpaccu moet starten, mag
de minkabel (–) vanaf de hulpaccu nooit in
verbinding worden gebracht met de minpool A
fig. 73 van de accu in de auto. Sluit de minkabel
aan op een massapunt op de motor of op de
versnellingsbak.BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK
Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op
het plaatje op de voorste traverse fig. 74. Wij
adviseren om de contactsleutel uit te nemen
als er zich nog inzittenden in de auto
bevinden. Verlaat de auto na de
contactsleutel te hebben uitgenomen of in de
stand STOP te hebben gedraaid. Wees er
zeker van dat tijdens het tanken de motor is
afgezet en de sleutel in de stand STOP is
gedraaid.
fig. 73
L0F0084
fig. 74
L0F0204
94
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel
naar STOP is gedraaid, minstens 1 minuut
alvorens de elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
Page 99 of 307

EOBDHet EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) voert een doorlopende diagnose uit op
die componenten op de auto die van invloed
zijn op de uitstoot van uitlaatgassen. Bovendien
verwittigt het systeem de bestuurder door het
branden van het lampje op het
instrumentenpaneel en het verschijnen van een
melding op het instelbare multifunctionele display
(voor bepaalde versies/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en meldingen”)
Het doel van het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer de emissiewaarden stijgen;
❒de noodzaak voor het vervangen van
beschadigde onderdelen aangeven.
Ook beschikt het systeem over een
diagnosestekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de regeleenheid
opgeslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor diagnose en werking van de
motor kunnen worden uitgelezen.
BELANGRIJK Na de storing te hebben verholpen
zal het Lancia Servicenetwerk zorgen voor een
complete controle van het systeem, tests verrichten
op een proefbank en zo nodig, een proefrit maken
die ook lange afstandsritten kan omvatten.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE"Dit systeem werkt alleen als de contactsleutel in de
stand MAR staat en bij draaiende motor. Met de
stuurbekrachtiging kan de bestuurder de
benodigde kracht voor het verdraaien van het
stuurwiel regelen in functie van de
rijomstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel wordt
gedraaid, is de complete werking van de
stuurbekrachtiging reeds na 1-2 seconden
beschikbaar.
95WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 100 of 307

INSCHAKELING/UITSCHAKELING
CITY-FUNCTIE
Druk op de knop CITY fig. 75 om de functie
in/uit te schakelen. Als deze functie wordt
ingeschakeld, verschijnt het opschrift CITY op de
display (bij sommige versies verschijnt het
opschrift CITY op het instrumentenpaneel).
Wanneer de CITY-functie is ingeschakeld, draait
het stuur erg licht, waardoor makkelijker kan
worden geparkeerd: deze instelling van de
stuurbekrachtiging is daarom bijzonder geschikt
voor het rijden in de stad.
BELANGRIJK
Demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de garantie en
de veiligheid in gevaar brengen waardoor de
auto niet meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
BELANGRIJK De benodigde kracht voor het
verdraaien van het stuurwiel kan toenemen bij
langdurige parkeermanoeuvres; dit is een normaal
verschijnsel om te voorkomen dat de motor voor
de stuurbekrachtiging oververhit kan raken. In
dergelijke gevallen zijn dus geen reparaties vereist.
Wanneer de auto een volgende keer weer wordt
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
fig. 75
L0F0082
96
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 101 of 307

BELANGRIJK
Zet altijd de motor uit en verwijder
de contactsleutel uit het slot om
het stuurwiel te vergrendelen, alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, in
het bijzonder wanneer de wielen van de
auto los van de grond staan. Als dit niet
mogelijk is (bv. als de contactsleutel in de
stand MAR-ON moet staan of als de motor
moet draaien), moet de hoofdzekering van
de elektrische stuurbekrachtiging worden
uitgenomen.
INBOUWVOORBEREIDING
AUTORADIO(voor bepaalde versies/markten)
Als er op het moment van aanschaf geen autoradio
is besteld, is de auto voorzien van een vak in het
dashboardfig. 76.
De inbouwvoorbereiding voor een autoradio
bestaat uit:
❒voedingskabels autoradio, speakers voor en
achter en een antenne;
❒vak voor autoradio;
❒antenne (op dak).
De autoradio moet in het hiervoor bestemde vak A
fig. 76 gemonteerd worden; toegang tot dit vak
wordt verkregen door te drukken op de twee
borglipjes in het vak zelf; de voedingskabels
kunnen hier gevonden worden.
fig. 76
L0F0052
97WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 102 of 307
Neem voor verbinding met de
inbouwvoorbereiding contact op met
het Servicenetwerk om elk probleem te
voorkomen dat de veiligheid van de auto in
gevaar brengt.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
DRAAGBAAR NAVIGATIESYSTEEMBij voertuigen met Blue&Me
TM
systeem, kan
(optioneel) de inbouwvoorbereiding voor
het Blue&Me
TM
TomTom
®draagbaar
navigatiesysteem uit het Lancia Lineaccessori
worden voorzien.
Installeer het draagbaar navigatiesysteem door de
betreffende steunbeugel in de zitting te steken
die is aangeven op fig. 77.
fig. 77
L0F0164
98
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 103 of 307

MONTAGE VAN ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE SYSTEMENMONTAGE VAN ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die na
aanschaf van de auto door de aftersales-service
worden gemonteerd, moeten van het merkteken
zijn voorzien (zie fig. 78).
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van
zend-/ontvangstapparatuur op voorwaarde dat
deze door een gespecialiseerd bedrijf op
vakkundige wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen
waarbij de kenmerken van de auto worden
gewijzigd, kan het kentekenbewijs door
de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit
kan ook de ongeldigheid van de garantie met zich
meebrengen voor defecten veroorzaakt door
voornoemde wijziging of die direct of indirect
hierop terug te voeren zijn.FIAT S.p.A. wijst elke aansprakelijkheid af voor
schade die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Auto S.p.A. zijn
geleverd of aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE
TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders,
radioamateurs e.d.) mag alleen in de auto worden
gebruikt met een aparte antenne die aan de
buitenkant is gemonteerd.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in
de auto (zonder buitenantenne) kan storingen in
de elektrische systemen van de auto veroorzaken.
Dit kan de veiligheid van de auto in gevaar
brengen en een potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers opleveren.
Tevens kan de zend- en ontvangstkwaliteit
beperkt worden door het afschermingseffect van
de carrosserie. Voor wat betreft het gebruik van
mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar
de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van
de mobiele telefoon.
fig. 78
DISPOSITIVI-ELETTRONICI
99WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 104 of 307

PARKEERSENSOREN(voor bepaalde versies/markten)
Deze sensoren bevinden zich in de achterbumper
fig. 79 en detecteren de aanwezigheid van
obstakels achter het voertuig en waarschuwen de
bestuurder met een geluidssignaal.
INSCHAKELING/UITSCHAKELING
De sensoren worden automatisch ingeschakeld
zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal neemt toe
naarmate het obstakel dichter bij het voertuig
komt.GELUIDSSIGNAAL
Wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld
en er bevindt zich een obstakel achter de auto,
wordt een geluidssignaal afgegeven met een
frequentie die varieert op basis van de afstand van
het obstakel ten opzichte van de bumper.
De frequentie van het geluidssignaal:
❒neem toe naarmate de afstand tussen de auto en
het obstakel afneemt;
❒wordt ononderbroken wanneer de afstand
tussen de auto en het obstakel minder dan 30
cm bedraagt en stopt onmiddellijk als de
afstand toeneemt;
❒is constant als de afstand onveranderd blijft.
Wanneer de sensoren meerdere obstakels
signaleren, dan wordt alleen rekening gehouden
met het dichtstbijzijnde obstakel.
STORINGSMELDING
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling
worden eventuele storingen in de parkeersensoren
aangegeven met het lampje
op het
instrumentenpaneel, samen met een melding op de
multifunctionele display (voor bepaalde
versies/markten) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
meldingen”).
LANCIA
fig. 79
L0F0027
100WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER