Page 25 of 192

23
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze lampjes blijven kort branden.
Als bij draaiende motor een verklikkerlampje gaat branden of knipperen in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, is
dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Service brandt tijdelijk. kleine storingen. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
blijft branden, met
melding op display. ernstige storingen. Noteer de waarschuwingsmelding en neem
contact op met het CITROËN-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem -
Remvloeistofniveau brandt.
dat de parkeerrem is aangetrokken
of niet goed is vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij en het verklikkerlampje
gaat uit.
brandt. dat het remvloeistofniveau
te laag is. Vul het niveau bij met een door het CITROËN-
netwerk goedgekeurde vloeistof.
blijft branden, ondanks
correct niveau.
Stop de auto, zet het contact af en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Minimum motoroliepeil brandt. dat het motoroliepeil te
laag is.
Controleer het niveau en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
blijft branden, ondanks
correct niveau.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
Koelvloeistoftemperatuur brandt met de naald
in het rode gebied. een abnormale stijging van
de koelvloeistoftemperatuur. Stop de auto en zet het contact af, laat het
koelsysteem afkoelen en controleer het niveau visueel.
op H in het rode
gebied. een abnormaal hoge
koelvloeistoftemperatuur. Rubriek 7, onderwerp "Vloeistofniveaus".
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 26 of 192

24
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Motorolie
gaat tijdens het rijden
branden, met een
melding op het display.
een te lage oliedruk.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
knippert, met een
melding op het display
(uitsluitend 1.3 HDi 75). dat de motorolie
verouderd/vervuild is. Laat de motorolie zo snel mogelijk verversen om
motorschade te voorkomen.
Acculading brandt. een storing in het
laadcircuit. Controleer de accuklemmen... Rubriek 7,
onderwerp "Accu".
blijft branden,
ondanks controle.
een storing in het laadcircuit,
ontstekings- of injectiesysteem. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Stop & Start brandt. een storing in het Stop &
Start-systeem.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Detectie geopend
portier brandt.
dat een portier of
achterdeur niet goed is
gesloten. Controleer of de portieren, zij- en achterdeuren
gesloten zijn. brandt, met een
melding op het display.
Autogordel niet
vastgemaakt brandt en gaat daarna
knipperen.
dat de bestuurder de autogordel
niet heeft vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
houder.
brandt in combinatie met
een geluidsignaal en blijft
daarna branden. dat de auto rijdt terwijl
de autogordel van de bestuurder
niet is vastgemaakt. Controleer of de gordel is vastgeklikt door er aan
te trekken. Rubriek 5, onderwerp "Autogordels".
knippert, met een
geluidssignaal
dat de voorpassagier de
autogordel niet heeft vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de houder.
Page 27 of 192

25
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Airbag vóór
Zijairbag knippert of blijft
branden. een defecte airbag.
Zo snel mogelijk laten controleren door het CITROËN-netwerk of door
een gekwalifi ceerde werkplaats. Rubriek 5, onderwerp "Airbags".
Airbag passagier
uitgeschakeld brandt.
dat de airbag bewust is uitgeschakeld
i.v.m. plaatsing van een kinderzitje
met de rug in de rijrichting. In te stellen in het menu MENU van de
boordcomputer. Rubriek 3, onderwerp "Menu".
ABS blijft branden. een storing in het
systeem.
Het remsysteem werkt normaal, maar zonder bekrachtiging.
Wij raden u aan te stoppen en het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats te raadplegen.
blijft branden, samen met
het waarschuwingslampje
parkeerrem. een storing in de elektronische
remdrukregelaar.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
Stabiliteitscontrolesysteem
knippert enkele
seconden. een ingreep van het ESP. Ingreep van het systeem waardoor de koers van
de auto wordt gecorrigeerd.
brandt in combinatie met
het controlelampje van de
toets "ASR OFF"
en een
melding op het display.
een storing in het ESP. Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
brandt, met een
melding op het display. een storing in de ASR/
MSR. Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
brandt. een storing in de Intelligent
Traction Control. Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Hill holder brandt. een storing in de hill
holder. Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Remblokken vóór brandt. dat de remblokken
versleten zijn. Laat de remblokken vervangen door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 28 of 192

26
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Elektronische
startblokkering brandt.
dat de sleutel in het
contactslot niet wordt herkend.
Starten is niet mogelijk. Probeer een reservesleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het CITROËN-netwerk.
Rubriek 1, onderwerp "Toegang tot de auto".
Emissieregeling knippert of blijft
branden. een storing in het
systeem. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laag brandstofniveau brandt en wijzer van
de brandstofmeter in
gebied E. een bijna lege
brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de
resterende hoeveelheid brandstof is afhankelijk
van de rijstijl, het profiel van de weg, de
verstreken tijd en het aantal kilometers dat is
gereden sinds het lampje brandt.
Roetfilter brandt, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display. dat het roetfilter verstopt
begint te raken. Voer zodra het mogelijk is een regeneratie
van het roetfilter uit. Rubriek 7, onderwerp
"Controles".
Water in brandstoffilter brandt, met een
melding op het
display. dat er water in het
brandstoffilter (diesel) is
terechtgekomen. Laat het filter aftappen door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Rubriek 7, onderwerp "Controles".
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk
is (tot ongeveer
30 seconden bij extreem
lage buitentemperaturen). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te
starten.
Zet als de motor niet aanslaat het contact weer
aan en wacht nogmaals tot het lampje uitgaat.
Start vervolgens de motor.
Page 29 of 192

27
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Parkeerlichten brandt. dat deze stand handmatig
is geselecteerd. Draai de ring van de lichtschakelaar in de eerste
stand.
Dimlicht
brandt. dat deze stand handmatig
is geselecteerd. Draai de ring van de lichtschakelaar in de
tweede stand.
Grootlicht dat de lichtschakelaar
naar de bestuurder toe is
getrokken. Trek de lichtschakelaar nogmaals naar u toe
om weer van grootlicht naar dimlicht over te
schakelen.
Richtingaanwijzers knippert met
geluidssignaal. een verandering
van richting, via de
bedieningshendel aan
de linkerzijde van het
stuurwiel. Naar rechts: hendel omhoog bewegen.
Naar links: hendel omlaag bewegen.
Alarmknipperlichten knippert met
geluidssignaal.
dat de schakelaar van de
alarmknipperlichten is ingedrukt.
Deze schakelaar bevindt zich
centraal op het dashboard. De richtingaanwijzers links en rechts knipperen
gelijktijdig, samen met de bijbehorende
controlelampjes.
Mistlampen vóór brandt. dat de knop op het
dashboard is ingedrukt. Handmatige bediening.
De mistlampen werken alleen als de
parkeerlichten of het dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlichten brandt. dat de knop op het
dashboard is ingedrukt. Handmatige bediening. De mistachterlichten werken
alleen als het dimlicht is ingeschakeld. Bij normaal
zicht mogen de mistachterlichten niet worden
ingeschakeld, hiervoor kunt u een boete krijgen. "Het
mistachterlicht geeft een rood verblindend licht".
Page 30 of 192
28
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Snelheidsregelaar brandt. het inschakelen van de
regelaar. Handmatige bediening. Rubriek 1, onderwerp
"Stuurkolomschakelaars".
Parkeerhulp achter brandt, met een
melding op het
display. een storing in het
systeem.
Het geluidssignaal werkt niet meer.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak brandt, met een
melding op het
display. een bedieningsfout van de
bestuurder. Voer de gewenste handeling nogmaals uit.
knippert, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display. een storing in de
versnellingsbak. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 31 of 192

29
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Display
weergave
signaleert
Wat te doen
Stop & Start brandt. de activering van de
STOP-stand als de auto
tot stilstand is gekomen. Zodra u wilt wegrijden, gaat het controlelampje
uit en wordt de motor automatisch weer gestart
in de START-stand.
knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. dat de STOP-stand
tijdelijk niet beschikbaar
is of dat de START-
stand automatisch is
geactiveerd. Bijzonderheden m.b.t. de STOP-stand
en START-stand. Rubriek 1, onderwerp
"Versnellingsbak en stuurwiel".
Schakelindicator pijl omhoog. de mogelijkheid om één
versnelling op te schakelen.
Rubriek 1, onderwerp "Schakelindicator".
pijl omlaag.
de mogelijkheid om één
versnelling terug te schakelen.
Buitentemperatuur
(°C/°F) temperatuuraanduiding
knippert en melding op
display. weersomstandigheden
met kans op gladheid. Wees extra oplettend en rem niet bruusk.
Rubriek 5, onderwerp "Veilgheid tijdens het
rijden".
Datum (JJJJ/MM/DD)
Tijd (UU:MM) instelling:
Datum.
Tijd. een instelling via het menu
"MENU". Rubriek 3, onderwerp "Menu".
Koplamphoogte afstelling koplampen stand 0 tot 3, afhankelijk
van de belading van de
auto. Instellen via de knop op het dashboard.
Rubriek 1, onderwerp "Bediening op de
stuurkolom".
Page 32 of 192

30
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- f (full - vol):
de inhoud van de
brandstoftank bedraagt ongeveer 45 liter.
- e (empty - leeg):
de brandstoftank is
bijna leeg, het verklikkerlampje blijft
branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat
er nog ongeveer 6 liter brandstof in de tank
aanwezig is.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich tussen c (cold - koud) en h (hot -
warm):
de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
- wacht ongeveer een kwartier tot de motor
is afgekoeld om het niveau te controleren
en eventueel koelvloeistof bij te vullen.
Let erop dat het koelcircuit onder
druk staat. Draai om brandwonden te
voorkomen de dop eerst 2 omwentelingen
los om de druk te laten dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau en verwijder de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats als de
wijzer in het rode gebied blijft staan. EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board Diagnosis) is
een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt
dat de auto voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes;
de lambdasondes voor en achter de
katalysator voeren de controle uit.
Raadpleeg in de rubriek 7 het
onderwerp "Niveaus". Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
In het geval van een storing in
de emissieregeling wordt de
bestuurder gewaarschuwd door
het knipperen van dit specifieke
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel.
Als de wijzer in het rode
gebied komt of het lampje gaat
branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af.
De koelventilator kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken.