Page 169 of 192
167
7
SNEL WEER OP WEG
Onder de motorkap
Dieselmotor
ONDER DE MOTORKAP
1. Reservoir ruitensproeiers vóór.
2. Zekeringkast.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5. Luchtfilter.
6. Oliepeilstok.
7. Motorolie (bij)vullen.
8. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
Page 170 of 192
168
Onder de motorkap
Benzinemotor
ONDER DE MOTORKAP
1. Reservoir ruitensproeiers vóór.
2. Zekeringkast.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5. Luchtfilter.
6. Oliepeilstok.
7. Motorolie (bij)vullen.
8. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
Page 171 of 192

169
7
SNEL WEER OP WEG
Niveaus
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Vraag naar de voorschriften
bij het CITROËN-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats of raadpleeg het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
NIVEAUS
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen
(maximum olieverbruik: 0,5 liter per
1 000 km). De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste auto te
geschieden, met behulp van de oliepeilstok.
Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
A
= maxi.
Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats
als het oliepeil boven dit
merkteken uitkomt.
B
= mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid
van de motoren en de emissieregelsystemen
mogen in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd.
Olie verversen
Remvloeistofniveau
De remvloeistof dient volgens de door de
constructeur voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en aan de
DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de merktekens
MINI
en MAXI
van het reservoir te staan.
Indien regelmatig vloeistof moet worden
bijgevuld, duidt dit op een storing die zo
snel mogelijk door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
gecontroleerd moet worden.
Verklikker- en waarschuwingslampjes
Zie in de rubriek 1 het gedeelte
"Cockpit" voor meer informatie over de
verklikker- en waarschuwingslampjes. Dit dient volgens het onderhoudsschema
van de constructeur te worden uitgevoerd.
Het is verplicht uitsluitend oliën te gebruiken
met de door de constructeur voorgeschreven
viscositeit. Vraag naar de voorschriften
bij het CITROËN-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok uit de
houder.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag niet boven
het bovenste merkteken uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de
motorkap te sluiten.
Page 172 of 192

170
Niveaus
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de constructeur
aanbevolen koelvloeistof. Als de motor warm
is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator. Wacht voor
werkzaamheden aan het koelsysteem ten
minste 1 uur nadat de motor gedraaid heeft,
omdat de motorventilateur nog kan (gaan)
werken als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en het koelsysteem onder druk
staat.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI
en MAXI
van het
expansievat te staan. Laat het koelsysteem,
als meer dan 1 liter moet worden bijgevuld,
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI
en MAXI
staat.
Niveau ruitensproeiervloeistof
Wij adviseren u voor een optimale reiniging
en om bevriezing te voorkomen om
deze vloeistof niet bij te vullen met of te
vervangen door water, maar om producten
te gebruiken die verkrijgbaar zijn bij het
CITROËN-netwerk.
Inhoud reservoir: ongeveer 3 liter. Draai de dop eerst twee omwentelingen los
om de druk te laten dalen en te voorkomen
dat de hete koelvloeistof uit het koelsysteem
spuit. Trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als regelmatig
koelvloeistof moet worden bijgevuld, zo snel
mogelijk controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid en is een erg bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het water
of op de grond, maar deponeer deze in
de daarvoor bestemde containers van
het CITROËN-netwerk of bij een officieel
afvalinzamelpunt.
Page 173 of 192

171
7
SNEL WEER OP WEG
Controles
CONTROLES
Aftappen van water uit het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen
dat het lampje gaat branden
kan het filter ook op regelmatige basis
worden afgetapt, bijvoorbeeld bij elke
onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het
filter los. Ga door met aftappen tot al het
water uit het filter is weggelopen. Draai
vervolgens de aftapplug of de sensor weer
vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici van
het CITROËN-netwerk.
Accu
Het is raadzaam de accu van uw auto voor de
winter te laten controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen. Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte "Motorruimte".
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
meer informatie over de controle van de
remschijven/-trommels van uw auto.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 174 of 192

172
Controles
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het interval van de niveaucontrole.
Raadpleeg de bladzijden in het garantie-
en onderhoudsboekje, die betrekking
hebben op de motoruitvoering van uw auto,
voor het laten controleren van de belangrijkste
niveaus en bepaalde onderdelen volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Gebruik uitsluitend door CITROËN aanbevolen
producten of gelijkwaardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen zoals
het remsysteem te optimaliseren, worden door
CITROËN specifi eke producten geselecteerd
en aangeboden.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het reinigen van de
motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht,
of in de winter ijs, vormen op de remschijven
en remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Roetfilter (1.3 HDi 75)
Als aanvulling op de katalysator levert dit
filter een actieve bijdrage aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit door het tegenhouden
van onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op.
De motormanagementcomputer regelt
automatisch en periodiek de verbranding
van de opgeslagen roetdeeltjes
(regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voorwaarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt
voldaan. Als er een regeneratie plaatsvindt,
kunt u dit merken aan enkele verschijnselen
(een hoger stationair toerental, inschakelen
van de koelventilator, meer rook uit de
uitlaat en hogere temperatuur van de uitlaat)
die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu.
Nadat u langdurig met lage snelheden
hebt gereden of nadat de motor langdurig
stationair heeft gedraaid, kan het in
uitzonderlijke gevallen voorkomen dat
waterdamp bij de uitlaat zichtbaar is bij het
gas geven. Dit is niet van invloed op de
werking van de auto of het milieu.
Verzadiging/regeneratie
Bij het gevaar van verstopping
van het roetfilter gaat dit lampje
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie en -regels dit toelaten,
gedurende ongeveer 15 minuten met
een snelheid van meer dan 60 km/h en
een toerental hoger dan 2000 t/min te
gaan rijden (tot het lampje uitgaat en de
waarschuwing verdwijnt).
Zet de motor niet af voordat de regeneratie
voltooid is: als de regeneratie vaak wordt
onderbroken, kan de motorolie voortijdig
vervuild raken. Het wordt afgeraden om het
regeneratieproces te voltooien terwijl de
auto stilstaat.
Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft,
negeer deze dan niet. De waarschuwing
duidt op een storing in het uitlaatsysteem/
roetfilter.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het interval van de niveaucontrole.
Vanwege de hoge uitlaattemperatuur
als gevolg van de normale werking
van het roetfilter is het raadzaam de auto
uit de buurt van brandbaar materiaal (gras,
dorre bladeren, dennenaalden, ...) te
parkeren om brandgevaar te voorkomen.
Page 175 of 192
Page 176 of 192

174
Exterieur
EXTERIEUR (BESTELWAGEN)
Achterlichten, richtingaanwijzers,
3 e remlicht ................ 42-43, 153-154
Rechterzijde:
tankdop, brandstoftank .................. 163
onderbreking brandstoftoevoer ... 163-164
Laadruimte.............................. 109-110
Achterdeuren ..................32, 34, 37-41
180° openen/sluiten ................... 38, 40
Kentekenplaatverlichting ............... 153
Parkeerhulp achter .......................... 73
Reservewiel, wiel verwisselen,
gereedschap ........................144-146
Takelen, slepen.............................. 161
Trekhaak .................................137-138
Afmetingen .................................60-61
Accessoires ............................139-140
Imperiaal ........................................ 139
Sleutel, afstandsbediening,
batterij ......................................32-34
Centrale vergrendeling ........ 32, 39, 40
Ruit voorportier openen/sluiten........ 33
Codekaart ........................................ 35
Alarm ............................................... 36
Ruitenwisserbladen ....................... 155
Buitenspiegels ................................. 47
Zijknipperlichten............................. 152
Koplampen, mistlampen,
richtingaanwijzers ....... 42-43, 150-151
Koplampverstelling .......................... 43
Lampen vervangen .................150-154
Portieren openen/sluiten ...... 32, 34, 37-41
Motorkap openen........................... 166
Menu - autoclose ................. 38, 40, 71
Remmen, remblokken ........... 169, 171
Hill Holder ........................................ 55
Remhulpsystemen ................. 115-116
Stabiliteitscontrolesystemen ...... 116-118
Banden, bandenspanning.............. 162
Sneeuwkettingen ........................... 149