Page 161 of 192
159
7
SNEL WEER OP WEG
Zekering vervangen
Zekering
Ampère
Functies
F01
60 A Elektronische eenheid.
F02
40 A Aanjager.
F03
20 A Voeding startmotor.
F04
40 A Voeding pomp hydraulisch blok ABS.
F06
30 A Bediening motorventilateur met één snelheid.
F07
40 A Bediening motorventilateur hoge snelheid.
F08
30 A Pomp aircogroep.
F09
15 A Trekhaakbedrading.
F10
10 A Claxon.
F11
10 A Voeding secundaire lading motormanagement.
F14
15 A Grootlicht.
F15
15 A 12V-aansluiting.
Tabel zekeringen motorruimte
Page 162 of 192

160
Zekering vervangen
Zekering
Ampère
Functies
F16
7,5 A Elektronische eenheid motor - elektronische eenheid en selectiehendel elektronisch gestuurde - spoel relais T20.
F17
15 A Voeding bobine - verstuivers - elektronische eenheid motor (1.3 HDi).
F18
7,5 A Elektronische eenheid motor (1.3 HDi) - spoel relais T09 (1.3 HDi).
F19
7,5 A Aircocompressor.
F20
30 A Voeding achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming, elektrische buitenspiegelverstelling.
F21
15 A Brandstofpomp (1.4 benzine en 1.3 HDi).
F22
20 A Elektronische eenheid motor (1.3 HDi).
F23
20 A Voeding elektrokleppen hydraulisch regelorgaan ABS.
F24
7,5 A ABS.
F30
15 A Mistlampen.
F81
60 A Voorgloeimodule (1.3 HDi).
F82
30 A Pomp elektronisch gestuurde versnellingsbak - voeding elektronisch gestuurde versnellingsbak.
F84
10 A Elektronische eenheid en elektrokleppen elektronisch gestuurde versnellingsbak.
F85
30 A Aansteker - 12V-aansluiting.
F87
7,5 A
Achteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen relais T02, T05, T14, T17 en
T19 (behalve 1.3 HDi).
5 A Achteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen relais T02, T05, T14, T17 en
T19 - sensor laadtoestand accu (1.3 HDi).
Page 163 of 192

161
7
SNEL WEER OP WEG
Slepen van uw auto
SLEPEN VAN UW AUTO
Het afneembare sleepoog bevindt zich
in het etui achter de bestuurdersstoel
(Bedrijfswagen) of achter de achterbank
(Combi).
Aan de voorzijde
Maak het klepje in de voorbumper aan de
rechterzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Deblokkeer het stuurslot door het contact
aan te zetten en zet de handrem vrij.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam.
Leg geen grote afstanden af.
Bij de gesleepte auto moet de
versnellingspook in de neutraalstand
staan. Als deze in een versnelling
staat, kan bij het slepen ernstige schade
aan onderdelen van de aandrijflijn en het
remsysteem ontstaan en kan het gebeuren
dat de rembekrachtiging niet werkt als de
motor weer wordt gestart.
Aan de achterzijde
Maak het klepje in de achterbumper aan de
onderzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam. Leg
geen grote afstanden af.
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land
op.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande
motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen
door een professioneel bergingsbedrijf :
- als de auto is gestrand op de
autosnelweg,
- bij auto's met vierwielaandrijving,
- als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem
los te zetten,
- bij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
- bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang...
Page 164 of 192
162
Identifi catie
IDENTIFICATIE
A. Constructeursplaatje
1. Serienummer VF.
2. Maximaal toegestaan totaalgewicht.
3. Maximaal toegestaan treingewicht.
4. Maximale aslast vóór.
5. Maximale aslast achter.
B. Serienummer op de carrosserie
C. Kleurcode van de lak
D. Serienummer op het dashboard
E. Bandenspanning
Page 165 of 192

163
7
SNEL WEER OP WEG
Brandstof
BRANDSTOF TANKEN
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 45 liter
.
Te laag brandstofniveau
Als het minimale brandstofniveau
is bereikt, gaat dit lampje
branden. Er bevindt zich op
dat moment nog ongeveer
6
liter
brandstof in de tank .
Tank bij
de eerstvolgende gelegenheid om te
voorkomen dat u met een lege tank strandt. Het tanken dient met afgezette motor
te
geschieden.
- Open de brandstoftankklep.
- Houd met één hand de tankdop vast.
- Steek met uw andere hand de sleutel
in het slot en draai deze een derde
omwenteling.
- Verwijder de tankdop en hang deze op aan
de haak aan de binnenzijde van de klep.
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
Bij een zware aanrijding worden de
brandstoftoevoer en de elektrische voeding
van de auto automatisch onderbroken.
Gelijktijdig worden de deuren automatisch
ontgrendeld en gaan de plafonniers
branden. Er verschijnt een melding op
het display van het instrumentenpaneel,
afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Draai de sleutel in de stand STOP om
ontlading van de accu te voorkomen.
Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Als de brandstoftankklep geopend is,
blokkeert een veiligheidssysteem het
openschuiven van de zijdeur (Combi).
Op een sticker aan de binnenzijde van
de klep staat de voorgeschreven soort
brandstof aangegeven.
Bij het openen van de dop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit
wordt veroorzaakt door een vacuüm en
is een normaal verschijnsel dat wordt
veroorzaakt door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen
er storingen optreden.
Vergrendel na het tanken de vuldop en sluit
de tankklep.
Page 166 of 192

164
Brandstof
Herstellen brandstoftoevoer
Herstel de brandstoftoevoer en de
elektrische voeding handmatig om weer weg
te kunnen rijden :
- met de sleutel in de stand STOP , draai
deze in de stand MAR ,
- beweeg de schakelaar van de
richtingaanwijzers geheel naar boven,
- zet de schakelaar in de stand "Uit",
- beweeg de schakelaar van de
richtingaanwijzers geheel naar beneden,
- zet deze opnieuw in de stand "Uit",
- beweeg de schakelaar opnieuw geheel
naar boven,
- zet deze opnieuw in de stand "Uit",
- beweeg de schakelaar opnieuw geheel
naar beneden,
- zet deze opnieuw in de stand "Uit",
- draai de sleutel in de stand STOP .
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van
het type E10 (deze bevatten 10% ethanol)
die voldoen aan de Europese richtlijnen
EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitsluitend
geschikt voor auto's die speciaal bestemd
zijn voor dit type brandstof (BioFlex-auto's).
De kwaliteit van de ethanol moet voldoen
aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.
Brandstofkwaliteit voor dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen die
aan de huidige en toekomstige Europese
richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de
richtlijn EN 590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die
aan de pomp getankt kunnen worden (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren van
0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde
dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde plantaardige
of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk
verboden (kans op schade aan de motor en
het brandstofcircuit).
Page 167 of 192
165
7
SNEL WEER OP WEG
Onderhoud met Total
TOTAL & CITROËN
Partners in prestaties en respect voor het
milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de Research &
Development-teams van TOTAL voor CITROËN
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk CITROËN
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden
als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de
motor.
Een optimale bescherming van uw
motor
Het gebruik van TOTAL
smeermiddelen bij het onderhoud
van uw CITROËN zorgt voor
een langere levensduur en
betere prestaties van de motor,
waarbij tevens het milieu wordt
gerespecteerd.
prefereert
Page 168 of 192
166
Motorkap openen
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde
Trek aan de hendel onder het dashboard.
Buitenzijde
Til de motorkap iets op en houd de motorkap
met uw hand omhoog.
Duw de veiligheidshaak naar links en open
de motorkap vervolgens tot het hoogste punt.
Controleer of de vergrendelknop A goed
vast zit door er op te drukken. Houd hierbij
de motorkap steeds omhoog.
Sluiten
Til de motorkap iets op en trek aan
ontgrendelknop A om de motorkap de
deblokkeren.
Laat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen. Controleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
Open de motorkap liever niet als het hard
waait.
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in
de motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...)
te beperken.