
 54
 
 
 
 
Versnellingsbak en stuurwiel  
 
 
 
 
Resetten 
 
Zet het contact in de stand  MAR 
. 
  Binnen 10 seconden moet de ingeschakelde 
versnelling op het display van het 
instrumentenpaneel verschijnen. 
  Als dat niet het geval is, zet dan het contact 
in de stand  STOP 
 en wacht tot het display 
van het instrumentenpaneel uitgaat. 
  Zet het contact nogmaals in de stand  MAR 
.   Als dit lampje gaat branden in 
combinatie met een melding op 
het display, duidt dit erop dat de 
versnellingsbak op de verkeerde 
manier wordt bediend door de bestuurder. 
  Als bij aangezet contact dit lampje 
gaat knipperen in combinatie met een 
geluidssignaal en een melding op het 
display van het instrumentenpaneel, duidt dit 
op een storing in de versnellingsbak. 
  Laat het systeem controleren door 
het CITROËN-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.    Laat als het probleem niet is 
verholpen het systeem controleren 
door het CITROËN-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.  
  Zet de selectiehendel tijdens het rijden 
nooit in de neutraalstand (stand  N 
). 
  Zet de selectiehendel alleen in de achteruit 
(stand  R 
) als de auto volledig stilstaat en het 
rempedaal is ingetrapt. 
  Wanneer u gelijktijdig het gaspedaal en 
het rempedaal intrapt, kan schade aan de 
versnellingsbak ontstaan. 
   
Noodloopfunctie - vertraagd wegrijden 
 
Deze procedure moet worden toegepast 
als het systeem het intrappen van het 
rempedaal niet signaleert of in het geval 
van een storing in de versnellingsbak bij het 
starten van de motor. 
  Trap het rempedaal stevig in. 
  Draai de contactsleutel ten minste 
7 seconden in de stand  AV V 
. 
  De motor wordt gestart. 
  Het systeem blijft werken in de 
noodloopfunctie: de versnellingsbak gebruikt 
de 3 
e   versnelling als hoogste versnelling en 
de automatische stand is niet beschikbaar. 
   
Laat als de motor niet kan worden 
gestart het systeem controleren door 
het CITROËN-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.  
 
 
 
 
Storing  
 
Als de auto lang stilstaat met 
draaiende motor, is het raadzaam de 
versnellingsbak in de neutraalstand 
(stand  N 
) te houden. 
  Als de auto stilstaat met draaiende 
motor en de eerste of tweede 
versnelling of de achteruitversnelling is 
ingeschakeld, selecteert de versnellingsbak 
in de volgende gevallen automatisch de 
neutraalstand, waarbij een geluidssignaal 
klinkt: 
   
 
-   het gas- en/of rempedaal wordt 
gedurende 3 minuten niet ingetrapt, 
   
-   het rempedaal wordt al 10 minuten 
ingetrapt, 
   
-   het bestuurdersportier is geopend en het 
gas- en/of rempedaal wordt gedurende 
1,5 seconde niet ingetrapt, 
   
-   storing in de versnellingsbak.  
 
 
  Wanneer uw auto gesleept wordt, 
dient u ervoor te zorgen dat de 
versnellingsbak in de neutraalstand 
(stand  N 
) staat.   

 69
3
TECHNOLOGIE AAN BOORD
 
 
 
Boordcomputer  
 
 
BOORDCOMPUTER / CONFIGURATIE - PERSOONLIJKE INSTELLINGEN 
 
Als in het  MENU  
de optie TRIP B is 
geactiveerd: 
   
 
-  Traject B, 
   
-   Gemiddeld brandstofverbruik B, 
   
-   Gemiddelde snelheid B, 
   
-  Reisduur B.  
 
Druk langer dan twee seconden op de toets  MENU 
ESC 
 om terug te keren naar het beginscherm. 
 
 
Display niveau 1:  
   
 
-   Speed (Geluidssignaal snelheid). 
   
-   Hour (Instelling tijd). 
   
-   Buzz (Geluidsniveau meldingen). 
   
-  Unit (Eenheid). 
   
-   Bag p (Airbag passagierszijde).  
  Raadpleeg de desbetreffende regel van de 
tabel configuratie/persoonlijke instellingen 
op de volgende bladzijden.     
Resetten  
  Druk langer dan twee seconden op de toets 
  TRIP 
 om de weergegeven gegevens te 
resetten.    Druk op de toets  TRIP  
op het uiteinde 
van de ruitenwisserschakelaar om 
achtereenvolgens de volgende informatie 
weer te geven: 
   
 
-  Actieradius, 
   
-  Traject A, 
   
-  Gemiddeld brandstofverbruik A, 
   
-  Momenteel brandstofverbruik A, 
   
-  Gemiddelde snelheid A, 
   
-  Reisduur A.   

 74
Autoradio
  Geluidsvolume verhogen/
verlagen. 
  Aan. 
  Uit. 
  Geluid onderbreken/
herstellen. 
  Selecteren van de geluidsbron: CD/CD MP3. 
  Selecteer de vorige/volgende track met de 
pijlen links/rechts. 
  Spoel de geselecteerde track snel 
terug/vooruit met de pijlen links/rechts. 
  CD MP3: selecteer de vorige/volgende map 
met de pijlen omhoog/omlaag.   Instellen van de audio-opties: bass (lage tonen), treble (hoge tonen), fader 
(voor/achter), balance (links/rechts), loudness, EQ Preset (equalizer). 
  Selecteer de opties met de pijlen omhoog/omlaag. 
  Verhoog of verlaag de waarde van de optie of stel de equalizer in met 
de pijlen links/rechts. 
  Toegang tot het menu. 
  Selecteer een van de 
volgende functies met de 
pijlen omhoog/omlaag: 
   
 
● 
 AF switching. 
   
● 
 Traffic info. 
   
● 
 Regional mode. 
   
● 
 MP3 display. 
   
● 
 Speed volume. 
   
● 
  External audio vol. 
   
● 
 Radio off. 
   
● 
 Restore default.  
  Wijzig de instelling van de 
geselecteerde functie met 
de pijlen links/rechts.    Uitwerpen van de CD. 
  Selecteren van het golfbereik FM. 
  Automatisch opslaan van zenders 
(autostore AS).   Selecteren van het golfbereik AM. 
  Stem automatisch op zenders af met de pijlen links/rechts. 
  Stem handmatig op zenders af met de pijlen omhoog/omlaag. 
  1/2/3/4/5/6: selecteren van een voorkeuzezender. 
  Opslaan van een zender. 
 
 
Bedieningspaneel 
 
BASISFUNCTIES  Druk de 
toets lang in.   

 76
Autoradio
 
MENU "AUDIOFUNCTIES" 
 
 
RDS "AF Switching" 
 
De functie RDS (Radio Data System) biedt 
de mogelijkheid om naar een zender te 
luisteren, ongeacht de verschillende 
frequenties die voor deze zender gebruikt 
worden in de diverse regio's. De radio zoekt 
steeds de sterkste zender die hetzelfde 
programma uitzendt. 
  Druk op de toets "   " of "   " om de 
RDS-functie in te schakelen (ON) of uit te 
schakelen (OFF). 
  Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt 
"AF" op het display als de RDS-functie is 
geselecteerd en de radio op een 
RDS-zender is afgestemd.  
 
 
Verkeersinformatie "Traffic Info" 
 
De geluidsbron die op dat moment te horen is, 
wordt onderbroken om voorrang te verlenen 
aan de ontvangen verkeersinformatie. 
  Het systeem EON (Enhanced Other 
Networks) maakt koppelingen tussen 
zenders in hetzelfde gebied. 
Bij dit systeem is het mogelijk om automatisch 
naar andere zenders binnen het gebied over te 
schakelen die verkeersinformatie uitzenden. 
   
Regionale functie "Regional Mode" 
 
Sommige gekoppelde zenders zenden op 
bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie 
verschillende, regionale programma's 
uit. Met deze functie kan een regionaal 
programma worden beluisterd. 
  Druk op de toets "   " of "   " om de 
REG-functie in te schakelen (ON) of uit te 
schakelen (OFF). 
  Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt 
"LOC" op het display als de REG-functie is 
ingeschakeld en de zender een regionaal 
programma uitzendt.  
 
 
Weergave MP3-functie "MP3 Display" 
 
Druk op de toets "   " of "   " om het nummer 
van de track weer te geven of informatie van 
de MP3-CD weer te geven (Artiest / Album / 
Map / Bestand / Titel / Verstreken tijd). 
   
Automatische volumeregeling "Speed 
Volume" 
  De automatische volumeregeling past 
het geluidsvolume automatisch aan de 
wagensnelheid aan. Druk op de toets "   " 
of "   " om het effect van de automatische 
volumeregeling te verkleinen (LOW) of te 
vergroten (HIGH) of om de regeling uit te 
schakelen (OFF).     Het geluidsvolume van de verkeersinformatie 
is onafhankelijk van het normale volume van 
de radio. U kunt dit tijdens de uitzending 
van de verkeersinformatie instellen met de 
volumeknop; de instelling wordt opgeslagen 
en gebruikt bij volgende berichten. 
  Druk op de toets "   " of "   " om de 
TA-functie in te schakelen (ON) of uit te 
schakelen (OFF). 
  Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt 
"TA" op het display als de TA-functie is 
ingeschakeld en verschijnt "TPM" op het 
display als de radio is afgestemd op een 
zender die verkeersinformatie uitzendt.  
 
 
Geluidsvolume externe geluidsbron 
"External Audio Vol" 
 Druk op de toets "   " of "   " om het 
geluidsvolume van de externe geluidsbron 
(bijv.: handsfree set) te verlagen (tot 0), te 
verhogen (tot 40) of om het geluid te onderbreken 
(OFF).  
 
 
Geprogrammeerd uitschakelen 
"Radio Off" 
  Druk op de toets "   " of "   " om het uitschakelen 
te programmeren op "00 MIN" of "20 MIN". 
  Het aftellen begint op het moment dat de 
portieren zijn gesloten en het contact in de 
stand  STOP  wordt gezet.  
 
 
Standaardinstellingen "Restore Default" 
 
Druk op de toets "   " of "   " om uw instellingen 
te bewaren (NO) of de standaardinstellingen te 
kiezen (YES). 
  Tijdens het resetten van de ingestelde 
functies verschijnt de melding "Restoring" op 
het display.     Als de functie is ingeschakeld en de CD 
MP3's bevat, verschijnt "MP3" op het display.  
  Druk op de toets  MENU  van 
de autoradio om het menu 
"Audiofuncties" weer te geven. 
  Druk op de toets "   " of "   " 
om een van de onderstaande 
te configureren audiofuncties 
te selecteren.