Page 105 of 234
103
Trekken van een aanhanger
ACCESSOIRES
5
TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN, EEN BOOT...
Raadpleeg voor meer informatie
over de aanhangergewichten
de documenten van de auto
(kentekenbewijs, ...) of in rubriek 8 het
gedeelte "Afmetingen, gewichten en
aanhangergewichten" diesel.
Verdeling gewicht:
verdeel het
gewicht in de aanhanger gelijkmatig,
zodat de zwaarste voorwerpen zich
zo dicht mogelijk bij de as van de
aanhanger bevinden. Houd u aan de
toegestane kogeldruk.
Koeling:
het trekken van een
aanhanger op een helling veroorzaakt
een hogere koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van het
motortoerental.
Afmetingen in meter A
= 0,96
Adviezen
Bij het slepen van een auto dienen de wielen
van de gesleepte auto vrij rond te draaien; de
versnellingsbak moet in de neutraalstand staan.
Page 106 of 234

104
Trekken van een aanhanger
Gebruik daarom een zo hoog
mogelijke versnelling om het toerental
te beperken en pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Remmen:
het trekken van een
aanhanger vergroot de remweg. Rijd
met matige snelheid, schakel tijdig
terug, rem geleidelijk. Raadpleeg eerst het PEUGEOT-
netwerk.
Automatisch afstellen
Bij de modellen met Xenon-lampen
stelt het systeem, als de veranderende
belading van de auto dat vereist,
automatisch na ongeveer 2 minuten
de hoogte van de lichtbundel af. De
bestuurder is dus verzekerd van een
optimale verlichting en kan andere
weggebruikers niet verblinden.
Bij zeer zware
gebruiksomstandigheden (het
trekken van het maximale
aanhangergewicht op een steile helling
bij hoge temperatuur), kunnen de
prestaties van de motor weer worden
verhoogd door de airconditioning uit
te schakelen, zodat de wagensnelheid
weer kan worden verhoogd met
ongeveer 20 km/h. Het is mogelijk
dat onder deze omstandigheden
de sequentiële bediening van de
versnellingsbak niet werkt.
Verlichting
Fietsendrager
Raadpleeg in rubriek 8 het
gedeelte "Identificatie van uw
auto". Raadpleeg in
rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Bij het gebruik van een trekhaak
moet een extra zekering worden
aangebracht. Raadpleeg
hiervoor in rubriek 7 het gedeelte
"Zekeringen vervangen".
Als het verklikkerlampje van de
koelvloeistoftemperatuur gaat branden,
stop dan zo snel mogelijk en zet de
motor af.
Banden:
controleer de
bandenspanning van de auto en de
aanhanger en breng deze indien nodig
op de juiste waarde.
Zijwind:
de zijwindgevoeligheid van de
auto is groter. Rijd daarom soepel en
met matige snelheid.
Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
een originele PEUGEOT-trekhaak, die
tijdens de ontwikkeling van uw auto
uitgebreid is getest.
De trekhaak moet worden gemonteerd
volgens de aanwijzingen van de
fabrikant, waarbij rekening moet
worden gehouden met het maximum
toegestane trein- en getrokken
gewicht, de kogeldruk en de
elektrische aansluitingen. Het is
daarom raadzaam de trekhaak te laten
monteren bij het PEUGEOT-netwerk.
Met betrekking tot het bovenstaande
wijzen wij u op het risico een trekhaak
met kabelset of een elektrisch
accessoire te laten monteren dat niet
is voorzien van een artikelnummer
van het PEUGEOT-netwerk. Hierdoor
kunnen storingen in de elektrische
installatie van uw auto ontstaan.
Handmatig afstellen
Stel de koplampen af om het
verblinden van andere weggebruikers
te voorkomen. Controleer de verlichting
van de aanhanger.
Schakel bij het gebruik
van een op de achterklep
gemonteerde fietsendrager de
ruitenwisser achter uit via het
configuratiemenu van het display.
Page 107 of 234

105
Allesdragers
ACCESSOIRES
5
ALLESDRAGERS GEBRUIKEN
Maak de vier vergrendelingen aan de
onderzijde van de steun van iedere
dwarsstang los.
Houd de steun van de stang met twee
handen vast om de dwarsstangen
vanaf de linker zijde correct in de
gewenste positie te schuiven. Zet de dwarsstangen vast met
behulp van de vergrendelingen.
Het is raadzaam deze handelingen met
twee personen uit te voeren.
Als de allesdrager niet wordt gebruikt,
kunt u de dwarsstangen het beste in
de achterste stand zetten om brandstof
te besparen.
Gebruik uitsluitend accessoires met
een artikelnummer van PEUGEOT en
houd u aan de montagevoorschriften
zoals omschreven in de handleiding
van de fabrikant van de allesdragers.
- Verwijder de bouten, de aanslag en
de twee ringen bij A
.
- Plaats de dwarsstangen bij A
.
- Til de twee dwarsstangen op om ze
te verwijderen.
- Plaats altijd
de bouten, de aanslag
en de twee ringen terug bij A
.
Voer het plaatsen in de omgekeerde
volgorde uit.
Verwijderen en plaatsen van de
allesdragers
Max. toegestane daklast op
imperiaal: 100 kg
Page 108 of 234
106
Sneeuwscherm
SNEEUWSCHERM
Het sneeuwscherm (volgens
uitvoering) is een afneembare
afdekplaat die gedeeltelijk of in
zijn geheel op de grille kan worden
bevestigd, zodat de motor bij een zeer
lage buitentemperatuur sneller op
temperatuur komt en wordt voorkomen
dat sneeuw in de motorruimte
terechtkomt.
PLAATSEN
-
Breng het scherm aan in de
richting van de centreerstift A
op de
voorbumper.
-
Zet het scherm vast door de vier
hoeken aan te drukken ter hoogte
van de clips B
.
VERWIJDEREN
-
Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
-
Wip de vier clips B
één voor één los.
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als er geen sneeuw meer is.
Page 109 of 234

107
Overige accessoires
ACCESSOIRES
5
OVERIGE ACCESSOIRES
Deze accessoires en onderdelen
zijn getest en goedgekeurd ten
aanzien van bedrijfszekerheid en
veiligheid en volledig aangepast
aan uw auto. PEUGEOT biedt u een
ruime keuze aan accessoires en
originele onderdelen voorzien van een
artikelnummer. Om te voorkomen dat de werking
van de pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat en de
bevestigingen goed geplaatst zijn,
- leg nooit meerdere matten op één
plaats.
Draagbare apparatuur
Voor de autoradio met handsfree-
set is een speciale extra aansluiting
(RCA) leverbaar, die bij het PEUGEOT -
netwerk kan worden gemonteerd.
De audiokabel van de extra aansluiting
(de geel-rode RCA-aansluiting in het
dashboardkastje) wordt eveneens door
het PEUGEOT -netwerk geleverd.
Na het aansluiten van de draagbare
apparatuur en het selecteren van de
functie AUX met de desbetreffende toets
van het audiosysteem is de draagbare
apparatuur klaar voor gebruik.
Stel het volume van de draagbare
apparatuur niet te hoog in om
overbelasting van de luidsprekers van de
autoradio te voorkomen. Stel het volume
vervolgens in met de volumeknop van de
autoradio.
Autoradio's, audio-/
telefoonsysteem,
handsfree-set, luidsprekers,
CD-wisselaar, navigatie,
DVD-speler, ...
Lichtmetalen velgen,
wieldoppen, aluminiumset
voor het interieur,
spatlappen, ...
Stoelhoezen geschikt
voor stoelen met zij-
airbags, matten, kunststof
bak bagageruimte,
schuifdak, bagagenet,
portierwindschermen,
op de rails bevestigde
isothermische opbergruimte,
uitneembare armsteun, allesdragers,
dakkoffer, sneeuwkettingen, skidragers,
fietsendrager op achterklep, fietsdrager
interieur, zitverhogingen en kinderzitjes,
Isofix-kinderzitjes, zonneschermen opzij
en achter, ...
Trekhaak. Deze moet bij het PEUGEOT-
netwerk worden gemonteerd.
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer
in het assortiment van Automobiles
PEUGEOT voorkomen, kan storingen
in het elektronisch systeem van uw auto
veroorzaken.
Houdt u rekening met deze bijzonderheid
en wij raden u aan contact op te nemen
met een vertegenwoordiger van het merk
PEUGEOT om u te laten informeren
over het assortiment uitrustingen
en accessoires voorzien van een
artikelnummer van PEUGEOT .
Afhankelijk van het land van
bestemming zijn veiligheidsvesten,
een gevarendriehoek en een set
reservelampen verplicht aan boord van
de auto.
Ruitensproeiervloeistof,
reinigings-/
onderhoudsmiddelen voor
interieur en exterieur,
lampenset, ...
Wanneer een fietsendrager op
de achterklep wordt gebruikt,
moet de automatische werking
van de ruitenwisser achter
worden uitgeschakeld via het
configuratiemenu van het multifunctionele
display.
Neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk voordat u
communicatieapparatuur met een externe
antenne laat inbouwen. Het netwerk kan
u vervolgens informeren over de eisen
waaraan deze apparatuur moet voldoen
volgens de Richtlijn Elektromagnetische
Compatibiliteit 2004/104/CE.
Een ander aanbod van accessoires
is gegroepeerd onder de thema's
comfort, vrije tijd en onderhoud:
Inbraakalarm, ruiten
graveren, verbanddoos,
veiligheidsvest, parkeerhulp
achter, gevarendriehoek, ...
Page 110 of 234
108
Onderhoud met Total
Innovatie voor optimale prestaties
De afdelingen Research & Development
van TOTAL ontwikkelen voor PEUGEOT
smeermiddelen die geschikt zijn voor de
nieuwste technologieën die in auto's van het
merk PEUGEOT worden toegepast.
U bent op die manier verzekerd van optimale
prestaties van de motor van uw auto.
Een optimale bescherming van uw motor
Wanneer u het onderhoud van uw
PEUGEOT laat uitvoeren met TOTAL
smeermiddelen, zorgt u voor betere
prestaties en een langere levensduur
van de motor waarbij het milieu wordt
gerespecteerd.
AANBEVOLEN
Page 111 of 234

109
Brandstof
ONDERHOUD
6
TE LAAG BRANDSTOFNIVEAU
Tanken
Het tanken dient met afgezette motor
te geschieden.
- Open de brandstofvulklep.
- Steek de sleutel in het slot en draai
deze linksom.
- Trek de tankdop uit de vulopening
en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Het is normaal dat bij het openen van
de tankdop een geluid van aanzuigende
lucht hoorbaar is, aangezien er
een vacuüm ontstaat dat wordt
veroorzaakt door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Op een label staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Er moet minimaal 5 liter brandstof worden
getankt om er voor te zorgen dat de
brandstofmeter het niveau weer aangeeft.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit wel
gebeurt, kunnen er storingen optreden. BRANDSTOF TANKEN
Als het verklikkerlampje knippert, geeft
dit aan dat de brandstofmeter niet
werkt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Als het brandstofniveau te laag
is, gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met de
melding "Brandstofniveau
laag"
op het display. Zodra
dit lampje gaat branden is er, afhankelijk
van de rijomstandigheden en de
motoruitvoering, nog ongeveer 8 liter
brandstof aanwezig.
Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat de auto stil valt.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem
en het injectiesysteem beschadigd raken.
De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 80
liter.
- Vergrendel na het tanken de vuldop
en sluit de vulklep.
Als de brandstofvulklep geopend
is, wordt de linker schuifdeur
automatisch tegengehouden.
Zolang de tankdop niet op de tank is
teruggeplaatst, kan de sleutel niet uit
het slot worden uitgehaald.
Page 112 of 234

DIESEL
11 0
Brandstof
BRANDSTOFTOEVOER
UITGESCHAKELD
Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een
melding op het display.
HANDOPVOERPOMP
DIESEL
In het geval van een lege
brandstoftank is het noodzakelijk het
brandstofsysteem te ontluchten:
- vul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp van de
ontluchting (onder de beschermkap
in de motorruimte) tot u brandstof in
de transparante slang ziet komen,
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat. Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is en herstel de
brandstoftoevoer als volgt:
- zet het contact af (stand STOP).
- neem de sleutel uit het contactslot.
- plaats de sleutel in het contactslot.
- zet het contact aan en start de
motor.
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen
die aan de huidige en toekomstige
Europese richtlijnen voldoen (diesel die
voldoet aan de richtlijn
EN 590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN 14214)
en die aan de pomp getankt kunnen
worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren
op voorwaarde dat de bijzondere
onderhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie...)
is nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit).