Page 4 of 234

2
Inhoud
4. VEILIGHEID 85-102
Veiligheid 86
Handrem 86
Alarmknipperlichten 86
Parkeerhulp 87
ABS en REF 88
Claxon 88
Brake Assist System 88
ASR en ESP 89
Detectiesysteem te lage
bandenspanning 90
Veiligheidsgordels 91
Airbags 93
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde 93
Kinderzitjes 97
Isofix kinderzitjes 99
Aanbevolen
kinderzitjes 100
Spiegel naar
achterpassagiers 102 Ruitenwissers 46
Snelheidsregelaar 48
Snelheidsbegrenzer 51
Ventilatie 54
Achterruitverwarming en
ontwaseming 55
Stoelen 59
Vóór 59
Achter 64
Achterbank 69
Modulariteit 71
Comfort 75
Indeling 75
Plafonniers 80
Zonneklep 81
Spiegels en ruiten 82
3. ERGONOMIE
en COMFORT 43-84
Presentatie 4
Communicatie 4
Exterieur 6
Interieur 8
Identificatie 17
1. IN EEN
OOGOPSLAG 4-17
Toegang tot de auto 18
Sleutels 18
Alarmsysteem 22
Portieren 23
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen 25
Achterklep 25
Schuif-/kanteldaken 26
Cockpit 27
Controledisplay 27
Instrumentenpanelen 28
Verklikkerlampjes 29
Meters, Display 34
Versnellingsbakken 37
Automatische
transmissie 37
Handgeschakeld 41
Stuurwiel verstellen 41
Starten en stoppen 42
2. VOORDAT u
GAAT RIJDEN 18-42
Page 11 of 234

9
1
IN EEN OOGOPSLA
G
Interieur
13.
Accu/zekeringkast.
14.
Airbag passagierszijde.
15.
Onderste dashboardkastje aan
passagierszijde/zekeringkast/
RCA-aansluitingen.
16.
Bediening airconditioning.
17.
Aansteker/
12V-aansluiting.
18.
Schakelaar alarmknipperlichten.
19.
Opbergvak of apart
bedieningspaneel telematica.
20.
Gekoeld opbergvak.
21.
Asbak/bekerhouder.
22.
Schakelaar stoelverstelling.
23.
Opbergvak.
24.
Handrem (links van de
bestuurdersstoel).
1.
Schakelaars elektrisch verstelbare
buitenspiegels.
- Schakelaars elektrisch
bedienbare ruiten.
- Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter.
2.
Bovenste dashboardkastje aan
bestuurderszijde.
3.
Middelste verstelbare ventilatieroosters.
4.
Autoradio of multimedia autoradio
GPS met klep.
5.
Instrumentenpaneel/groot
kleurendisplay.
6.
Zonnesensor en sensor
binnentemperatuur.
7.
Bovenste dashboardkastje aan
passagierszijde.
25.
Ontgrendeling motorkap
onder klepje (links van de
bestuurdersstoel).
26.
Akoestische voorruit.
OVERZICHT INTERIEUR
DATUM EN TIJD
INSTELLEN
Raadpleeg voor meer
informatie de rubriek
"Technologie aan boord" in het
gedeelte "Datum en tijd instellen".
EXTRA VERWARMING
Het is normaal dat bij
stationair draaiende motor
of stilstaande auto een
lichte fluittoon en rook- en
geurvorming merkbaar zijn.
Peugeot Connect Bluetooth.
8.
Voorruitontwaseming.
9.
Luidspreker (tweeter).
10.
Zijruitontwaseming.
11 .
Uitschakeling airbag aan
passagierszijde (volgens
uitvoering).
12.
Verstelbaar zijventilatierooster.
Page 12 of 234
10
Interieur
5.
Controledisplay.
6.
Stuurkolomschakelaars autoradio.
7.
Schakelaar ruitenwissers/-sproeiers
en boordcomputer.
8.
Versnellingshendel.
9.
Contact.
1.
Knop voor uitschakelen
inbraakbeveiliging.
2.
Schakelaars snelheidsbegrenzer/-
regelaar.
3.
Schakelaars verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Airbag bestuurder.
Claxon.
10.
Koplampverstelling.
11 .
a - Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
b - Schakelaar parkeerhulp.
12.
Hendel stuurwielverstelling.
COCKPIT
Page 22 of 234

Toegang tot de auto
20
Batterij van afstandsbediening
vervangen
Batterij: CR1620/3 V.
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het multifunctionele display,
in combinatie met een geluidssignaal.
Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los om de batterij te kunnen
vervangen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de
batterij of het losnemen van
de accukabels kan het zijn
dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Gooi de batterijen van de
afstandsbediening niet weg, deze
bevatten stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever de batterijen in bij het
PEUGEOT netwerk of een ander
erkend inzamelpunt. Wacht ten minste
1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het
contactslot met de knoppen
(hangslot) van de afstandsbediening
naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Page 25 of 234

Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
23
PORTIEREN
Automatische centrale
vergrendeling
Zodra sneller wordt gereden dan
10 km/h, worden de portieren
automatisch vergrendeld.
U kunt deze functie desgewenst
inschakelen of uitschakelen.
Uitschakelen
Druk bij aangezet contact
lang op het hangslot.
Bij het uitschakelen van de
functie is een geluidssignaal te horen.
Openen van buitenaf
Openen van binnenuit
Als de normale vergrendeling of
supervergrendeling van buitenaf
is ingeschakeld, knippert het
rode lampje en kunnen de portieren
niet worden ontgrendeld door op het
hangslot te drukken. Gebruik dan de
sleutel of de afstandsbediening om van
buitenaf te ontgrendelen.
De portieren kunnen niet met de
portiergrepen worden geopend wanneer
de supervergrendeling is ingeschakeld.
Vergrendelen/ontgrendelen
van binnenuit
Druk op het hangslot, het
rode lampje gaat branden bij
het vergrendelen en het gaat
uit bij het ontgrendelen.
Met deze knop kunnen de portieren en
de achterklep worden vergrendeld en
ontgrendeld.
Inschakelen
Druk bij aangezet contact
lang op het hangslot.
Bij het inschakelen van de
functie is een geluidssignaal te horen
in combinatie met een melding op het
display
.
Waarschuwingsmelding
"portier open"
Als een portier of de achterklep niet goed is
gesloten:
-
worden bij draaiende motor
gedurende
enkele seconden een grafische voorstelling
en een melding weergegeven op het display,
-
gaat tijdens het rijden
(wagensnelheid
hoger dan 10 km/h) het verklikkerlampje
service branden, in combinatie met een
geluidssignaal, een grafische voorstelling
en een melding op het display gedurende
enkele seconden.
Page 27 of 234

Toegang tot de auto
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
25
ELEKTRISCHE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
Achterklep gelijktijdig met
de portieren ver- of ontgrendelen
De achterklep wordt vergrendeld of
ontgrendeld met de afstandsbediening
of één van de portiersloten voor.
Open de achterklep met de handgreep C
en til de achterklep omhoog.
Noodbediening
De achterklep wordt automatisch
vergrendeld zodra sneller
wordt gereden dan 10 km/h en
wordt weer ontgrendeld zodra een
voorportier wordt geopend.
ACHTERKLEP
Waarschuwingsmelding "achterklep open"
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
de achterklep niet goed gesloten is, wordt
u gewaarschuwd door het verschijnen
van een pictogram op het display in
combinatie met een geluidssignaal.
Hiermee kan bij een eventuele storing
in de centrale vergrendeling, de
achterklep ontgrendeld worden.
-
Klap een van de zitplaatsen van
zitrij 2 neer,
-
Klap een van de zitplaatsen of de
achterbank van zitrij 3 neer om bij
het achterklepslot te komen,
-
Steek een kleine schroevendraaier
in de opening D
van het slot en
duw het uiteinde naar links om de
achterklep te ontgrendelen.
B - Elektrisch
De bediening van de volgende systemen kan
worden uitgeschakeld voor de passagiers
achterin:
-
elektrisch bedienbare ruiten,
-
schuifdeuren,
-
schuif-/kanteldaken zitrij 2 en 3.
Druk met het contact aan op de schakelaar B
.
Er verschijnt een melding op het display in
combinatie met een geluidssignaal. Deze
melding geeft aan of de functie is in- of
uitgeschakeld.
Controleer dit voor elke rit.
Deze veiligheidsvoorziening werkt
onafhankelijk van de centrale vergrendeling.
Bij een ernstige aanrijding worden de
opengaande carrosseriedelen automatisch
ontgrendeld om de auto beter toegankelijk te
maken voor hulpdiensten.
Neem voor het verlaten van de
auto, zelfs voor korte periodes,
altijd de sleutel uit het contact.
Page 29 of 234
Cockpit
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
27
COCKPIT
CONTROLEDISPLAY
Display
Page 30 of 234
Cockpit
28
INSTRUMENTENPANELEN
Met monochroom display
Met kleurendisplay
1.
Toerenteller.
2.
Snelheidsmeter.
3.
Brandstofniveau en
koelvloeistoftemperatuur.
4.
Display.