Page 17 of 364
IN
E
15
Automatische airconditioning:
het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO"
.
VENTILATIE
Aanbevolen instellingen
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
/
toevoer van
buitenlucht
Temperatuur
Handbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN
ONTDOOIEN
Page 18 of 364

IN
E
16
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpanelen
A.
Als het contact wordt aangezet, moet
de wijzer van de brandstofmeter de res-
terende hoeveelheid brandstof aange-
ven.
B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.
C.
Als het contact wordt aangezet, moet
de motorolieniveaumeter enkele secon-
den de melding "OIL OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
27
1.
Als het contact wordt aangezet,
gaan de oranje en rode verklikker-
lampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde
als er lampjes blijven branden.
29
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie aan.
A.
Parkeerhulp met
grafi sche weergave
en geluidssignalen. 168
131
128
170
166
79
149
129
B.
ESC OFF.
C.
Kinderbeveiliging.
D.
Intelligente
parkeerhulp.
E.
Uitschakelen Stop &
Start-systeem.
F.
Interieurbeveiliging.
G.
Head-up display.
H.
Alarmknipperlichten.
Onder
Midden
151
I.
"Distance alert".
84
J.
Centrale
vergrendeling.
Page 19 of 364

IN
E
17
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagier
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.
2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinder-
zitje "met de rug in de rijrichting" is beves-
tigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.
3.
Verwijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
138
Veiligheidsgordels en airbagvóór aan passagierszijde
A.
Veiligheidsgordels voor en/of ach-
ter niet vastgemaakt of weer losge-
maakt.
B.
Veiligheidsgordel links voor.
C.
Veiligheidsgordel rechts voor.
D.
Veiligheidsgordel rechts achter.
E.
Veiligheidsgordel midden achter.
F.
Veiligheidsgordel links achter.
G.
Airbag vóór aan passagierszijde uit-
geschakeld.
H.
Airbag vóór aan passagierszijde ac-
tief.
134
Kinderbeveiliging
(vergrendelen achterportieren)
Het branden van een lampje geeft de
status van de desbetreffende functie
aan.
128
7 zitplaatsen (derde zitrij)
I.
Verklikkerlampje veilig-
heidsgordel rechts achter.
J.
Verklikkerlampje veilig-
heidsgordel links achter.
Page 20 of 364