Page 177 of 364
ONDERHOUD
175
BENZINEMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde
onderdelen.
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu/zekeringen.
6. Zekeringkast.
7. Luchtfi lter.
8. Oliepeilstok.
9. Motorolie (bij)vullen.
Page 178 of 364
ONDERHOUD
176
DIESELMOTOREN
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onder-
delen en het ontluchten van het brandstofcircuit.
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu/zekeringen.
6. Zekeringkast.
7. Luchtfi lter.
8. Oliepeilstok.
9. Motorolie (bij)vullen.
10. Handopvoerpomp * .
11. Ontluchtnippel * .
*
Volgens motoruitvoering.
Page 179 of 364

ONDERHOUD
177
NIVEAUS CONTROLEREN
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aan-
gezet contact worden gecontro-
leerd via de motorolieniveaumeter
op het instrumentenpaneel, of met
de oliepeilstok.
De controle van het motorolieniveau is al-
leen betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee onder-
houdsbeurten door olie moet bijvullen.
PEUGEOT adviseert u om elke 5000 km
het olieniveau te controleren en, indien no-
dig, olie bij te vullen.
Let bij werkzaamheden on-
der de motorkap goed op,
want bepaalde delen van de
motor kunnen zeer heet zijn (kans
op brandwonden) en de motorven-
tilateur kan ieder moment aanslaan
(zelfs bij afgezet contact).
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Controleer deze niveaus regelmatig en
respecteer de voorwaarden zoals ver-
meld in het garantie- en onderhouds-
boekje. Vul deze niveaus indien nodig
bij, tenzij anders aangegeven.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloei-
stofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken
"MAXI" te bevinden. Draai bij
koude motor de dop open om
het niveau te controleren.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven remvloeistof die voldoet aan
de DOT3 of DOT4-norm.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het voorgeschreven verversingsinter-
val.
Remvloeistofniveau
Het remvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden.
Controleer indien dit niet het
geval is of de remblokken van
uw auto zijn versleten.
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, is het gebruik van additie-
ven in de motorolie niet toegestaan. Na het bijvullen zal de olieni-
veaumeter op het dashboard
bij het aanzetten van het con-
tact na 30 minuten de juiste waarde
aangeven.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevo-
len motorolie voor uw auto en motoruit-
voering.
Page 180 of 364

ONDERHOUD
178
Vermijd langdurig huidcontact
met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezond-
heid.
Gooi afgewerkte olie en ande-
re vloeistoffen niet in het riool,
in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daar-
voor bestemde containers bij het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief (diesel
met roetfilter)
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalifi ceerde werk-
plaats.
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje Service in
combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het
bevriezen van de sproeiers te voorko-
men is het (bij)vullen van het reservoir
met water niet toegestaan.
Wanneer uw auto is voorzien
van koplampsproeiers, wordt
een te laag vloeistofniveau van
de ruiten- en koplampsproeiers
aangegeven door een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voorwerpen en kleding
uit de buurt van de ventilator.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven koelvloeistof.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkte-
ken "MAXI" te bevinden, maar
mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilator.
Wacht bovendien alvorens werkzaam-
heden aan het koelsysteem uit te voe-
ren ten minste 1 uur nadat de motor
gedraaid heeft, omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen
de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen. Verwijder, als de
druk eenmaal gedaald is, de dop en vul
koelvloeistof bij.
Page 181 of 364

ONDERHOUD
179
Roetfilter (diesel)
Als het roetfi lter vervuild is, wordt u
hierop geattendeerd door het tijdelijk
branden van dit lampje in combinatie
met een melding op het multifunctionele
display.
Ga om het roetfi lter te regenereren, zo-
dra de omstandigheden het toelaten,
met een snelheid van minimaal 60 km/h
rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het mi-
nimum brandstofadditiefniveau bereikt:
raadpleeg de paragraaf "Niveau brand-
stofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roet-
fi lter geregenereerd wordt een
brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargeno-
men worden. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevol-
gen voor het milieu.
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het on-
derhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering
van uw auto voor het laten controleren van bepaalde onderde-
len volgens het onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Deze sticker, die hoort bij het
Stop & Start-systeem, geeft
aan dat er een speciale 12V-
loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt de rubriek "12V-accu" voor
meer informatie over de te nemen voor-
zorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de fi lters periodiek ver-
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moeten de
fi lters twee keer zo vaak worden ver-
vangen
.
Een verstopt interieurfi lter kan de pres-
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
vens het oliefi lter vervangen.
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Page 182 of 364

ONDERHOUD
180
Staat van remschijven
Remblokken
De slijtage van de remblokken
is sterk afhankelijk van de rijstijl,
vooral bij stadsverkeer en veel
korte ritten. Hierdoor kan het
noodzakelijk blijken om de rem-
blokken vaker, tussen twee onderhouds-
controles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages,
duidt een te laag remvloeistofniveau
erop dat de remblokken versleten zijn.
Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceer-
de werkplaats voor informatie
over het controleren van de
slijtage van de remschijven.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
EGS-versnellingsbak
met 6 versnellingen
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
Automatische versnellingsbak
De automatische versnellings-
bak is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole. Dit systeem hoeft niet apart ge-
controleerd te worden. Als er
zich toch een probleem voor-
doet, laat het systeem dan con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Elektrische parkeerrem
Gebruik uitsluitend door
PEUGEOT aanbevolen pro-
ducten of gelijkwaardige kwa-
liteitsproducten.
Om de werking van belangrijke orga-
nen als het remsysteem te optimali-
seren, selecteert en biedt PEUGEOT
specifi eke producten aan.
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem is het rei-
nigen van de motorruimte met een
hogedrukreiniger niet toegestaan
.
Raadpleeg voor meer infor-
matie de rubriek "Elektrische
parkeerrem - § Storingen".
Page 183 of 364

PRAKTISCHE INFORMATIE
181
BANDENREPARATIESET
De volledige set voor de reparatie van
een band bestaat uit een compressor en
een fl acon met afdichtmiddel. Hiermee
kunt u de band tijdelijk repareren
, zo-
dat u de dichtstbijzijnde garage kunt be-
reiken.
Met deze reparatieset kunnen de mees-
te lekke banden worden gerepareerd,
als het lek zich in het loopvlak of de hiel
van de band bevindt.
Al het gereedschap is specifi ek be-
stemd voor uw auto, gebruik het niet
voor andere doeleinden.
1. 12V-compressor.
De compressor bevat een afdich-
tingsproduct voor het tijdelijk re-
pareren van een band en regelt
de bandenspanning.
2. Twee wielblokken om de auto
veilig stil te zetten.
3. Dop voor slotbouten (in het dash-
boardkastje * ).
Specifi ek voor slotbouten.
Overzicht gereedschap
Overige accessoires
4. Afneembaar sleepoog.
Zie "Elektrische parkeerrem"
in het hoofdstuk "Rijden".
Zie de rubriek "Slepen van uw
auto".
5. Bediening voor de noodontgrende-
ling van de elektrische parkeerrem.
Plaats van de set
(5 ZITPLAATSEN)
*
De gereedschapsset bevindt zich onder
het harmonicagedeelte van de vloer-
plaat in de bagageruimte.
Het gereedschap 4
en 5
bevindt zich op
het linker zijpaneel in de bagageruimte.
*
Volgens land van bestemming.
Page 184 of 364
PRAKTISCHE INFORMATIE
182
Beschrijving van de set
A.
Schakelaar stand "Reparatie" of "Op
spanning brengen".
B.
Aan/uit schakelaar "I/O"
.
C.
Knop voor leeg laten lopen.
D.
Manometer (bar of psi).
E.
Opbergvak met:
- kabel + adapter voor 12V-aanslui-
ting,
- diverse opblaasnippels voor ac-
cessoires als ballonnen, fi etsban-
den, ...
F.
Flacon met afdichtmiddel.
G.
Witte slang met dop voor de repara-
tie.
H.
Zwarte slang voor het op spanning
brengen.
I.
Sticker met snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet
I
moet op het stuurwiel wor-
den geplakt om u te herinne-
ren aan het feit dat de band tijdelijk is
gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van
de bandenreparatieset niet sneller
dan 80 km/h.