OPMERKING: Druk voordat u de
auto heen en weer beweegt eerst op
de toets "ESC Off" om het elektro-
nisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP) in de stand "Partial Off"
(Gedeeltelijk uit) te zetten. Raad-
pleeg de paragraaf "Elektronische
remregeling" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer in-
formatie. Als de auto is losgeko-
men, drukt u nogmaals op de toets
"ESC Off" om de stand "ESC On" te
herstellen.
LET OP!
Wanneer u een vastzittende autoheen en weer beweegt door snel te
schakelen tussen DRIVE en RE-
VERSE, mogen de wielen nooit
sneller doorslippen dan 24 km/u,
omdat anders schade kan ont-
staan aan de aandrijflijn.
Het overmatig laten oplopen van het toerental van de motor of het
te snel laten doorslippen van de
wielen kan leiden tot oververhit-
ting en beschadiging van de ver-
snellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat
de wielen niet met meer dan
48 km/u doorslippen in een ver-
snelling (zonder schakelen).
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen
is gevaarlijk. De krachten die vrij-
komen bij te hoge wielsnelheden
kunnen de banden en assen, zelfs
onherstelbaar, beschadigen. Er kan
een band exploderen, waardoor ie-
mand gewond kan raken. Laat de
wielen van uw auto niet met een
hogere snelheid dan 48 km/u of
langer dan 30 seconden continu
doorslippen. Zorg er ook voor dat
er geen personen aanwezig zijn in
de nabijheid van een doorslippend
wiel, ongeacht de snelheid waarmee
het wiel ronddraait.
331
BOORDDIAGNOSESYS-
TEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavan-
ceerd diagnosesysteem genaamd OBD
II (On-Board Diagnostic). Dit systeem
bewaakt de regelsystemen voor uit-
laatgasemissie, de motor en de auto-
matische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brand-
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen vol-
doen.
Als een van deze systemen onderhoud
nodig heeft, zorgt OBD II ervoor dat
het storingslampje gaat branden.
Daarnaast slaat het systeem diagnos-
tische codes en andere gegevens op die
monteurs kunnen helpen bij het uit-
voeren van reparaties. Hoewel u dan
meestal nog met de auto kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, dient
u toch zo spoedig mogelijk uw er-
kende dealer te bezoeken voor service.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden meteen brandend storingslampje,
kan het emissieregelsysteem ver-
der beschadigd raken. Het kan
ook van invloed zijn op het
brandstofverbruik en het rijge-
drag. De auto vereist onderhoud
om emissietests te kunnen uitvoe-
ren.
Als het lampje knippert wanneer de motor draait, zal de katalysa-
tor vrij snel ernstig defect raken
en zal het motorvermogen afne-
men. Raadpleeg dan onmiddellijk
uw dealer.
VERVANGENDE
ONDERDELEN
Het gebruik van originele onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud
en voor reparaties wordt ten zeerste
aanbevolen om zeker te zijn van de
gespecificeerde prestaties. Schade of
storingen die worden veroorzaakt
door het gebruik van onderdelen die niet van dezelfde kwaliteit zijn als ori-
ginele onderdelen voor onderhoud en
reparatie, worden niet gedekt door de
garantie van de fabrikant.
ONDERHOUDSPROCE-
DURES
De volgende pagina's bevatten de
vereiste
onderhoudswerkzaamheden
zoals vastgesteld door de fabrikant
van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die
worden vermeld in het onderhouds-
schema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip
onderhoud vereisen of vervangen
moeten worden.
339
Gebruik de ruitenwissers nooit om
rijp of ijs van de voorruit te verwijde-
ren. Zorg dat het rubber van de wis-
sers niet in aanraking komt met aard-
olieproducten zoals motorolie,
benzine, enz.
OPMERKING: De levensduur van
ruitenwisserbladen is afhankelijk
van de geografische regio en de
mate van gebruik. Voorbeelden
van slechte werking van de ruiten-
wisserbladen zijn: klapperen,
(water)sporen en natte plekken.
Wanneer een van deze symptomen
zich voordoet, reinig of vervang
dan de ruitenwisserbladen.
Vloeistof voor ruitenwisser
bijvullen
De sproeiers van de voorruit, achter-
ruit en koplampen gebruiken het-
zelfde vloeistofreservoir. Het bevindt
zich in de motorruimte en moet regel-
matig worden gecontroleerd op het
juiste vloeistofpeil. Vul het reservoir
met een ruitensproeieroplossing (geen
antivries) en laat het systeem enkele
seconden werken om al het restwater
weg te spoelen.Als u het vloeistofreservoir bijvult,
breng dan een kleine hoeveelheid
vloeistof aan op een (hand)doek en er
veeg de wisserbladen mee schoon. Dit
verbetert de wiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruiten-
sproeiersysteem bij koud weer be-
vriest, dient u een oplossing of meng-
sel te kiezen dat geschikt is voor het
klimaat in uw omgeving. Deze infor-
matie treft u aan op de meeste flessen
met ruitensproeiervloeistof.
Als het controlelampje voor de sproei-
vloeistof brandt, kan het sproeivloei-
stofreservoir met 4 liter sproeivloei-
stof worden gevuld.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruiten-
sproeiervloeistof is brandbaar.
Deze kan ontbranden en brand-
wonden veroorzaken. Wees daarom
voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir
werkt.
Als de motor eenmaal is warm ge-
draaid, laat dan de ruitverwarming een paar minuten werken om de kans
op vlekken of bevriezen van de vloei-
stof op de koude voorruit te beperken.
Gebruik van sproeivloeistof voor alle
jaargetijden of een gelijkwaardig pro-
duct, verdund met water zoals aange-
geven op de fles, draagt bij aan de
reinigingsactie, verlaagt het vriespunt
zodat de leidingen niet verstoppen en
is niet schadelijk voor de lak of bekle-
ding.
LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, ra-
den wij u aan om het juiste gereed-
schap, originele reserveonderdelen
van LANCIA en de vereiste vloei-
stoffen te gebruiken. Voer geen on-
derhoud uit als u geen ervaring
hebt.
347
Controleer de vuldop en reinig deze
grondig wanneer er afzettingen zicht-
baar zijn op het sluitvlak.WAARSCHUWING!
Als waarschuwing is de tekst "DONOT OPEN HOT" (NIET OPE-
NEN, HEET) op de vuldop van
het koelsysteem aangebracht. Vul
nooit koelvloeistof (antivries) bij
als de motor oververhit is. Draai
nooit de vuldop los om een over-
verhitte motor te laten afkoelen.
Door de hitte komt het koelsys-
teem onder druk te staan. Om
brandwonden en ander letsel te
voorkomen, mag u nooit de vul-
dop verwijderen van een koelcir-
cuit dat heet is of onder druk
staat.
Gebruik geen andere vuldop dan de voorgeschreven vuldop voor
uw auto. Dit kan leiden tot per-
soonlijk letsel of motorschade. Afvoeren van afgewerkte
koelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries)
op basis van ethyleenglycol is een af-
valstof die conform de milieuvoor-
schriften moet worden afgevoerd.
Raadpleeg de gemeentelijke instanties
over de juiste wijze van afvoeren. Om
inslikken door kinderen of dieren te
voorkomen, dient u koelvloeistof (an-
tivries) met ethyleenglycol nooit in
open reservoirs te bewaren. Laat de
vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Schakel onmid-
dellijk medische hulp in als een kind
of huisdier koelvloeistof heeft inge-
slikt. Verwijder gemorste vloeistof on-
middellijk.
Koelvloeistofpeil
Aan het koelvloeistofreservoir kunt u
snel en duidelijk controleren of er vol-
doende koelvloeistof in het koelsys-
teem aanwezig is. Wanneer de motor
koud is, moet het peil van de motor-
koelvloeistof (antivries) in het expan-
siereservoir tussen het minimum- en
maximumpeil op het reservoir liggen.
Omdat de radiator normaal gespro-
ken volledig gevuld blijft, is het niet
nodig de radiatordop te verwijderen,
tenzij u het koelvloeistofgehalte (anti-
vriesgehalte) wilt controleren of de
motorkoelvloeistof (antivries) wilt
verversen. Maak uw monteur hierop
attent. Zolang de bedrijfstemperatuur
van de motor in orde is, hoeft u het
expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren.
Als de koelvloeistof (antivries) moet
worden bijgevuld, doet u dit via de
vulopening van het koelvloeistofreser-
voir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
350
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Om vervuiling te voorkomen door materiaal of vocht van buitenaf,
dient u uitsluitend nieuwe rem-
vloeistof te gebruiken, of rem-
vloeistof uit een hermetisch afge-
sloten reservoir. Zorg ervoor dat
de dop van het reservoir van de
hoofdremcilinder altijd is vastge-
draaid. Remvloeistof in een open
reservoir neemt vocht op uit de
lucht, waardoor de remvloeistof
een lager kookpunt krijgt. De
remvloeistof kan hierdoor gaan
koken tijdens stevig of langdurig
remmen, waardoor de kans be-
staat dat de remmen plotseling
niet meer werken. Dit kan leiden
tot een ongeval.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Het bijvullen van het vloeistofre- servoir met te veel remvloeistof
kan leiden tot het morsen van
vloeistof op hete motoronderde-
len, waardoor de remvloeistof
vlam kan vatten. Remvloeistof
kan ook schade toebrengen aan
gelakte oppervlakken en vinyl.
Let er daarom op dat er geen rem-
vloeistof op deze oppervlakken
terecht komt.
Zorg dat er geen vloeistof op basis van aardolie in de remvloeistof
terechtkomt. De afdichtingen van
het remsysteem kunnen hierdoor
worden aangetast, waardoor de
remmen hun werking gedeeltelijk
of geheel kunnen verliezen. Dit
kan leiden tot een ongeval.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Keuze van smeermiddel
Voor optimale prestaties en levens-
duur van de versnellingsbak is het
belangrijk dat u de correcte transmis-
sievloeistof gebruikt. Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevolen
transmissievloeistof. Zie "Vloeistof-
fen, Smeermiddelen en Originele On-
derdelen" in "Onderhoud van uw
auto" voor meer informatie. Het is
belangrijk dat de transmissievloeistof
continu het vereiste peil heeft en dat u
de aanbevolen vloeistof gebruikt. Er
mogen geen chemicaliën door de ver-
snellingsbak worden gespoeld; uit-
sluitend het goedgekeurde smeermid-
del mag worden gebruikt.
LET OP!
Wanneer u een andere transmissie-
vloeistof gebruikt dan wordt aan-
bevolen door de fabrikant, kan de
schakelwerking van de versnel-
lingsbak afnemen en/of grijpt de
koppelomvormer schokkend aan
en moeten vloeistof en filter vaker
worden ververst resp. vervangen.
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistof-
fen, smeermiddelen en originele on-
derdelen" in "Onderhoud van uw
auto" voor de specificaties van
vloeistoffen.
353
VERZORGING VAN DE
AUTO EN BESCHERMING
TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen
tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie
moet worden besteed is sterk afhan-
kelijk van de weersinvloeden en het
gebruik van de auto. Strooizout in de
winter en chemische producten die in
andere seizoenen op bomen en in weg-
bermen gespoten worden, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carros-
serie. Buiten parkeren en blootstelling
aan schadelijke stoffen in de atmo-
sfeer en op de wegen, extreem warm
of koud weer en andere extreme om-
standigheden kunnen de lak, de sier-
lijsten en de beschermende laag aan
de onderzijde van de auto aantasten.
De onderstaande onderhoudsadvie-
zen helpen om de carrosserie van uw
auto gedurende lange tijd in optimale
conditie te houden.Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat als de lak en be-
schermende coatings op uw auto zijn
aangetast of loslaten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
Strooizout, vuil en achterblijven
van vocht.
Steenslag.
Insectenresten, boomvocht en teer.
Zilte lucht in kuststreken.
Zure regen en industriële vervui- ling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was uw auto altijd in de schaduw en ge-
bruik een milde autoshampoo.
Spoel de auto zorgvuldig af met
schoon water.
Gebruik een hoogwaardige was om olieaanslag en vlekken te verwijde-
ren en de laklaag te beschermen.
Zorg dat u geen krassen maakt op
de lak. Gebruik geen schurende producten
en polijstmiddelen die de glans of
de dikte van de laklaag kunnen
aantasten.
LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke
reinigingsmiddelen zoals staalwol
of schuurpoeder. Deze veroorzaken
krassen op het metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één
keer per maand) wanneer u op be-
pekelde of stoffige wegen of in kust-
streken rijdt.
Het is belangrijk dat de wateraf- voeropeningen onder in de portie-
ren en in de dorpellijsten vrij zijn en
open worden gehouden.
Als u steenslag of krassen in de lak bespeurt, werk dergelijke plekken
dan meteen bij. Voor de kosten van
dergelijke reparaties is de eigenaar
van de auto verantwoordelijk.
355
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig
ze niet met chemische oplosmiddelen
of schurende reinigingsmiddelen. De
gordelband kan hierdoor worden aan-
getast. Ook zonnestraling kan de stof
aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, ge-
bruik dan een lauw sopje van zachte
zeep. Verwijder de gordels hiertoe niet
uit de auto. Drogen met een zachte
doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze
rafels of slijtplekken vertonen of wan-
neer de gespsluitingen niet goed func-
tioneren.
BEKERHOUDERS IN HET
INTRUMENTENPANEEL
REINIGEN
Verwijderen
Trek de rubberen voering uit de la met
de bekerhouders; de voering kan
makkelijk verwijderd worden als u bij
één rand begint.Reiniging
De voering kan in het bovenste rek
van een vaatwasser worden gereinigd.
Ook kunt u de onderstaande reini-
gingsprocedure volgen.
Leg de voering van de bekerhouder in
een sopje van warm kraanwater en
een theelepel mild vloeibaar vaatwas-
middel. Ongeveer 30 minuten laten
weken. Haal de voering na 30 minu-
ten uit het water en dompel haar ver-
volgens nog een keer of zes onder. Nog
achtergebleven vuil zal zo gemakke-
lijk loslaten. Spoel de voering grondig
af onder warm stromend water. Schud
achtergebleven druppels af en droog
de buitenkant met een schone en
zachte doek.
Aanbrengen
Breng de voering in de la van de be-
kerhouders aan en duw de voering op
z'n plaats zodat de lipjes op de voering
in de overeenkomstige openingen van
de la passen.
ZEKERINGEN
VOLLEDIG
GEÏNTEGREERDE
VOEDINGSMODULE
De volledig geïntegreerde voedings-
module (TIPM) bevindt zich in de
motorruimte naast de accu. Zie de
afbeelding van het betreffende motor-
compartiment in dit hoofdstuk. Deze
module bevat patroonzekeringen en
minizekeringen. Aan de binnenkant
van het deksel kan een label zijn afge-
drukt of aangebracht waarmee ieder
onderdeel wordt geïdentificeerd.
Volledig geïntegreerde voedingsmo-
dule
358
ZEKERINGEN/TIPM
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
M25 —20 A geel Brandstofpomp, dieselopvoerpomp – alleen export
M26 —10 A rood Schakelaar elektrische spiegel / schakelaar bestuurders-
raam
M27 —10 A rood Contactschakelaar, draadloze regelmodule, afstandsbedie-
ningsmodule, vergrendeling stuurkolom
M28 —10 A rood Regelmodule aandrijftrein, voeding transmissie, regelmo-
dule transmissie
M29 —10 A rood Module voor classificatie van inzittenden
M30 —15 A blauw Module achterruitwisser/elektrisch inklapbare buitenspie-
gel, J1962 diagnosevoeding
M31 —20 A geel Achteruitrijlichten
M32 —10 A rood Airbagmodule, TT EUROPE
M33 —10 A rood Regelmodule aandrijflijn, regelmodule transmissie
M34 —10 A rood Parkeersensoren, verwarmingsmodule klimaatregeling,
koplampsproeier, kompas, infraroodsensor, achteruitrijca-mera, lamp portier vooruit rijden/OK, lamp zaklamp,
AHLM, relais diesel interieurverwarming, koelventilator
diesel
M35 —10 A rood Verwarmde buitenspiegels
M36 —20 A geel Aansluitcontact nr. 3
M37 —10 A rood Antiblokkeerremmen, ESP-systeem, remlichtschakelaar,
regeling brandstofpomprelais hoog
M38 —25 A blanco Motoren portiervergrendeling/-ontgrendeling, motoren
achterklepvergrendeling/-ontgrendeling
362