Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven
totdat de oorzaak waardoor het be-
richt is geactiveerd is verholpen.
Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer
aan, als een richtingaanwijzer niet is
uitgeschakeld) en "Lights On" (lam-
pen aan, als de bestuurder uitstapt).
Niet-opgeslagen berichten tot
RUN
Deze berichten worden weergegeven
totdat de contactschakelaar in de
stand RUN wordt gezet. Een voor-
beeld van dit type bericht is "Press
Brake Pedal" (rempedaal intrappen)
en "Push Button to Start" (druk op
startknop).
Niet-opgeslagen berichten met
vijf-seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden
deze berichten gedurende vijf secon-
den in het hoofdscherm weergegeven,
waarna opnieuw het vorige scherm
wordt getoond. Voorbeelden dan dit
type bericht zijn "Memory System
Unavailable - Not in Park" (geheu-
gensysteem niet beschikbaar - niet instand PARK) en "Automatic High
Beams On" (automatisch grootlicht
aan).
Het gedeelte met instelbare indicato-
ren bestaat uit witte indicatoren aan
de rechterzijde, oranje indicatoren in
het midden en rode indicatoren aan
de linkerzijde.
Onder bepaalde voorwaarden geeft
het EVIC de volgende berichten weer:
Key in ignition (sleutel in contact-
slot)
Ignition or Accessory On (contact- schakelaar in ON of ACC)
Wrong Key (verkeerde sleutel)
Damaged Key (sleutel beschadigd)
Key not programmed (sleutel niet geprogrammeerd)
Vehicle Not in Park (auto niet in parkeerstand)
Key Left Vehicle (sleutel niet in auto)
Key Not Detected (sleutel niet aangetroffen) Press Brake Pedal and Push Button
to Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
Lage bandenspanning
Service TPM System (Onderhoud bandenspanningscontrolesysteem)
(raadpleeg "Bandenspanningscon-
trolesysteem" (TPMS) in "Starten
en rijden")
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
Service Keyless System (afstands- bediening controleren)
LOW WASHER FLUID (ruiten- sproeiervloeistof bijvullen)
Olieverversing vereist
Check gascap (brandstofvuldop controleren)
199
OPMERKING: De stoel keert te-
rug naar de geheugenstand (als
Geheugen oproepen op ON is inge-
steld met afstandsbediening) zo-
dra de afstandsbediening wordt
gebruikt om het portier te ontgren-
delen. Raadpleeg de paragraaf
"Geheugenstoel" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Tilt Mirror In Reverse (Spiegel
kantelen bij achteruitrijden)
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Als deze functie is geselecteerd, kan-
telt de bestuurdersspiegel naar bene-
den wanneer de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, zodat de be-
stuurder zicht heeft op wat eerder een
dode hoek was, waardoor voorwerpen
die zich dicht bij de achterkant van de
auto bevinden, kunnen worden ont-
weken. Om uw keuze te maken drukt
u herhaald kort op de selectieknop,
totdat een vinkje naast de functie ver-
schijnt, waarmee aangegeven wordtdat het systeem geactiveerd is, of tot-
dat het vinkje verdwijnt waarmee
wordt aangegeven dat het systeem is
uitgeschakeld.
Blind Spot Alert
(dodehoekwaarschuwing) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Er zijn drie keuzemogelijkheden voor
de dodehoekbewaking: "Blind Spot
Alert Lights" (Dodehoekwaarschu-
wing d.m.v. lampjes), "Blind Spot
Alert Lights/CHM" (Dodehoekwaar-
schuwing d.m.v. lampjes/
geluidssignaal) en "Blind Spot Alert
Off" (Dodehoekwaarschuwing Uit).
De dodehoekwaarschuwingsfunctie
kan worden geactiveerd in de modus
"Dodehoekwaarschuwing" (Blind
Spot Alert). Wanneer deze modus is
geselecteerd, is het dodehoekwaar-
schuwingssysteem geactiveerd en zal
het een visuele waarschuwing in de
buitenspiegels tonen. De functie Do-
dehoekwaarschuwing kan worden ge-
activeerd in de modus "Blind Spot
Alert Lights/CHM" (Dodehoekwaar-
schuwing d.m.v. lampjes/
geluidssignaal). In deze modus zal het
systeem voor dodehoekbewaking(BSM) een visuele waarschuwing to-
nen in de buitenspiegels en een ge-
luidssignaal geven wanneer de rich-
tingaanwijzers worden ingeschakeld.
Wanneer "Blind Spot Alert Off" (do-
dehoekwaarschuwing uit) wordt ge-
selecteerd, wordt de dodehoekbewa-
king uitgeschakeld.
Om uw keuze te maken drukt u her-
haald kort op de selectieknop, totdat
een vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld.
OPMERKING: Wanneer uw auto
schade heeft opgelopen in het ge-
bied waar zich de sensor bevindt,
kan het zijn dat de sensor niet
meer juist uitgelijnd is, ook wan-
neer het plaatwerk niet bescha-
digd is. Laat in een dergelijk geval
de uitlijning van de sensor contro-
leren door een erkende dealer. Als
een sensor niet correct is uitge-
lijnd, zal de dodehoekbewaking
niet op de juiste manier werken.
214
OPMERKING:
P (Passagier) - Metrische ban-denmaat is gebaseerd op Ameri-
kaanse ontwerpnormen. Bij
P-Metrieke banden staat de let-
ter "P" op de zijkant van de
band vóór aanduiding van de
maat. Voorbeeld: P215/
65R15 95H.
Europese metrische maten voor banden zijn gebaseerd op Euro-
pese ontwerpnormen. Bij ban-
den ontworpen volgens deze
norm staat de maat van de band
op de zijkant van de band te be-
ginnen met de breedte van de sectie. Er staat geen "P" bij de
maat van deze band. Voorbeeld:
215/65R15 96H.
LT (Light Truck) - Metrische bandenmaat is gebaseerd op
Amerikaanse ontwerpnormen.
De bandenmaat voor LT-
Metrieke banden is dezelfde als
voor P-Metrieke banden, be-
halve dat de letters "LT" op de
zijkant van de band staan vóór
aanduiding van de maat. Voor-
beeld: LT235/85R16.
Tijdelijke reservebanden zijn compacte reservebanden met hoge luchtdruk, uitsluitend ont-
worpen voor gebruik in noodge-
vallen. Beschrijvingen van com-
pacte reservewielen beginnen
met de letter "T" of "S" op de
wang van de band vóór de aan-
duiding van de bandenmaat.
Voorbeeld: T145/80D18 103M.
De maten van banden voor zo min mogelijk bodemdruk zijn
gebaseerd op de Amerikaanse
ontwerpnormen en beginnen
met de diameter van de band,
die in de bandwang is gegoten.
Voorbeeld: 31x10.5 R15 LT.
Tabel voor bandenmaten
VOORBEELD:
Maataanduiding: P= Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen.
"....blanco...." = Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Europese ontwerpnormen
LT = Band voor lichte vrachtwagens [Light Truck] gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen
T of S = reservewiel
31 = Algehele diameter in inches (in)
215 = Breedte van secties in millimeters (mm)
285
VOORBEELD:
65 = Hoogte/breedteverhouding in procenten (%)
—Hoogte/breedteverhouding voor secties van de band
10.5 = Breedte van secties in inches (in)
R = Constructiecode
—"R" betekent radiale constructie
—"D" betekent diagonale of schuine constructie
15 = Velgdiameter in inches (in)
Serviceomschrijving: 95= Belastingsindex
—Een cijfercode met betrekking tot de maximale last die een band kan dragen
H = Snelheidsymbool
—Een symbool dat het snelheidsbereik aangeeft waarbij een band een last kan dragen die overeen-
komt met zijn belastingsindex bij bepaalde bedrijfsomstandigheden
—De maximale snelheid die overeenkomt met het snelheidsymbool mag alleen bereikt worden on-
der bepaalde bedrijfsomstandigheden (d.w.z. bandenspanning, voertuigbelasting, toestand van de
weg en de aangegeven maximum snelheid)
Lastidentificatie: "....blanco...." = Geen enkele tekst op de zijkant van de band geeft aan dat dit een Standard Load (SL)-
band is.
Extra Load (XL) = Extra last (of versterkte)-band
Light Load (LL) = Band lichte belasting
C, D, E, F, G = Last verbonden met de maximale last die een band kan dragen bij een bepaalde spanning.
Maximum Load— Geeft de maximale last aan die de band kan dragen
Maximum Pressure— Geef de maximaal toegestane koude bandenspanning van deze band aan
286
Lekke band vervangen. . . . . . . .318
Lekken, vloeistof . . . . . . . . . . . . .76
Levensduur van banden . . . . . . .283
Lichtsignaal . . . . . . . . . . . . . . .141
Lights (Verlichting) . . . . . . . . . . .75
Luchtfilter, motor (luchtreinigingsfilter motor) . . .341
Make-upspiegeltjes . . . . . . . . . . . .88
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht . . . . . . . . . . . . .303
Maximaal toelaatbare asbelasting . . . . . . . . . . . . . . .304
Meters, brandstof . . . . . . . . . . . . . . .191
koelvloeistoftemperatuur . . . .193
snelheidsmeter . . . . . . . . . . .191
toerenteller . . . . . . . . . . . . . .186
Methanol . . . . . . . . . . . . . . . . .300
Methanolbrandstof . . . . . . . . . . .300
Mini-boordcomputer . . . . . .194, 205
Mistlampen . . . . . . . .139, 186, 366
Mistlampen, onderhoud . . . . . . . .366
Mobiele telefoon . . . . . . . . . .93, 241
Modificaties/veranderingen, voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Modus, brandstofbesparing . . . . . . . .204Motor
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .338
Motor, aanbevelingen voor inrijden . . .72
brandstofvereisten . . . . . . . . .367
chassisnummer . . . . . . . . . . .337
interval voor
olieverversing . . . . . . . .204, 341
keuze van de motorolie . .341, 367
koelvloeistof (antivries) . .348, 368
luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . .341
motorruimte . . . . . . . . . . . . .337
oliefilter . . . . . . . . . . . . . . . .341
oliepeil controleren . . . . . . . .340
olievuldop . . . . . . . . . . . . . .338
oververhitting . . . . . . . . . . . .317
starten . . . . . . . . . . . . . . . . .255
synthetische olie . . . . . . . . . .341
temperatuurmeter . . . . . . . . .193
verzopen motor starten . . . . . .258
waarschuwing uitlaatgassen . . .73
wil niet starten . . . . . . . . . . .258
Motorkapontgrendeling . . . . . . . .136
Motorkoeling . . . . . . . . . . . . . . .348
Motorolie . . . . . . . . . .340, 367, 368
Motorolie, aanbevelingen . . . . . . . .341, 367
afvoeren . . . . . . . . . . . . . . .341
controleren . . . . . . . . . . . . . .340
filter . . . . . . . . . . . . . .341, 368 filter afvoeren
. . . . . . . . . . . .341
interval verversing . . . . .204, 341
synthetisch . . . . . . . . . . . . . .341
viscositeit . . . . . . . . . . . . . . .367
vulhoeveelheid . . . . . . . . . . .367
Multifunctionele bedieningshendel . . . . . . . . . .140
Muntenhouder . . . . . . . . . . . . . .170
Navigatiesysteem (Uconnect™ gps) . . . . . . .154, 215
Noodgevallen, opkrikken . . . . . . . . . . .318, 322
oververhitting . . . . . . . . . . . .317
starten met startkabels . . . . . .327
waarschuwingsknipperlichten
. .317
Octaangehalte, benzine (brandstof) . . . . . . . . . . .299, 368
Oliefilter, vervangen . . . . . . . . . .341
Olie, motor . . . . . . . . . . . .340, 368
Onderhoudsprocedures . . . . . . . .339
Onderhoudsschema . . . . . . .374, 377
Onderhoudsvrije accu . . . . . . . . .343
Onderhoud van de bekleding . . . .356
Onderhoud van de wielen en velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . .356
Ontsteking . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Ontwasemen . . . . . . . . . . . . . . .249
386