OPMERKING: Het waarschu-
wingssysteem voor de contactsleu-
tel werkt alleen wanneer de sleu-
telhouder in de stand OFF of ACC
staat.
Als uw auto is uitgerust met Keyless
Enter-N-Go, klinkt er een geluidssig-
naal wanneer u het bestuurderspor-
tier opent terwijl de contactschake-
laar in de stand ACC of ON/RUN
(motor uitgeschakeld) staat. Raad-
pleeg de paragraaf "Startprocedures"
in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover.
STUURSLOT
Uw auto is mogelijk uitgerust met een
passief elektronisch stuurslot. Dit slot
zorgt ervoor dat de auto zonder con-
tactsleutel niet kan worden bestuurd.
Het stuurslot heeft zes posities (een
per 60 graden). Als het stuurwiel naar
een van deze posities wordt bewogen
terwijl de sleutel zich in de OFF-stand
bevindt, wordt het stuurwiel vergren-
deld.Handmatig het stuurwiel
vergrendelen
Draai het stuurwiel een halve slag bij
draaiende motor. Zet de motor af en
verwijder de contactsleutel. Draai het
stuur een iets in een willekeurige rich-
ting tot het wordt vergrendeld.
Het stuurslot ontgrendelen
Schakel het contact uit en weer in en
start de motor.
OPMERKING: Als u het stuur
naar rechts hebt gedraaid om het
slot te vergrendelen, moet u het
stuur iets naar rechts draaien om
het te ontgrendelen. Als u het stuur
naar links hebt gedraaid om het
slot te vergrendelen, moet u het
stuur iets naar links draaien om
het te ontgrendelen.
SENTRY KEY® (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
De Sentry Key® startonderbreker
voorkomt ongeoorloofd gebruik van
de auto door derden door de motor teblokkeren. U hoeft het systeem niet te
activeren of in te schakelen. Dit sys-
teem werkt automatisch, ongeacht of
de auto is afgesloten.
Het systeem maakt gebruik van een
sleutelhouder met een afstandsbedie-
ning, een Keyless Ignition Node (KIN)
en een draadloze ontvanger om onge-
oorloofd gebruik van uw auto te voor-
komen. De auto kan daardoor alleen
bediend en gestart worden met sleu-
telhouders die specifiek voor de des-
betreffende auto zijn geprogram-
meerd.
Nadat de contactschakelaar in de
stand ON/RUN is gezet, brandt het
controlelampje van het alarmsysteem
gedurende drie seconden voor een
gloeilampcontrole. Als het lampje na
deze controle blijft branden, is sprake
van een storing in de elektronica. Als
na de gloeilampcontrole het indicatie-
lampje blijft knipperen, geeft dat aan
dat iemand een valse sleutelhouder
heeft gebruikt om de motor te starten.
In beide situaties wordt de motor na
twee seconden uitgeschakeld.
14
is ingeschakeld, zijn de schakelaars
van de portiersloten, elektrisch be-
diende schuifdeuren en elektrisch be-
diende achterklep geblokkeerd. Het
alarmsysteem geeft zowel geluids- als
lichtsignalen. Als het alarm afgaat en
er geen actie wordt ondernomen om
het alarm te uit te schakelen, schakelt
het alarmsysteem de claxon na 29 se-
conden uit. Na nog eens 31 seconden
worden ook alle lichtsignalen uitge-
schakeld, waarna het alarmsysteem
zichzelf weer activeert.
ALARM INSCHAKELEN
Volg deze stappen om het alarmsys-
teem in te schakelen:
1. Verwijder de sleutel uit de contact-
schakelaar (raadpleeg de paragraaf
"Startprocedures" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer infor-
matie hierover).
Als uw auto is uitgerust met Keyless
Enter-N-Go, controleer dan of de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat.
Indien uw auto niet is uitgerust met
Keyless Enter-N-Go, controleer danof de contactschakelaar in de stand
OFF staat en de sleutel is verwijderd
uit de contactschakelaar.
2. Sluit de auto op een van de vol-
gende manieren af:
Druk op LOCK op de schakelaar
voor de centrale portiervergrendeling
in het interieur terwijl de bestuurders-
en/of passagiersportier is geopend.
Druk op de vergrendelknop op de
Passive Entry-portiergreep aan de
buitenzijde, terwijl een geldige sleu-
telhouder zich ook aan buitenzijde
bevindt (raadpleeg de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go" in het hoofd-
stuk "Uw auto" voor meer informatie
hierover).
Druk op vergrendelknop op de af-
standsbediening.
3. Sluit eventuele geopende portie-
ren.
ALARM UITSCHAKELEN
Het alarmsysteem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening. Pak de Passive Entry Unlock-
portiergreep vast (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Zie de para-
graaf "Keyless Enter-N-Go" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
Draai de contactschakelaar uit de stand OFF.
Als uw auto is uitgerust met Keyless Enter-N-Go, druk dan
op Start/Stop-knop van Keyless
Enter-N-Go (hiertoe dient mini-
maal één geldige sleutelhouder
aanwezig te zijn in de auto).
Wanneer uw auto niet is uitgerust met Keyless Enter-N-Go, steek
dan een geldige sleutel in de con-
tactschakelaar en draai de sleutel
naar de stand ON.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet wor- den in- of uitgeschakeld via de
slotcilinder van het bestuur-
dersportier of de achterklep-
knop op de afstandsbediening.
Het alarmsysteem blijft actief wanneer de elektrisch bediende
16
Portieren automatisch
ontgrendelen bij uitstappen (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
De functie Portieren automatisch ont-
grendelen bij uitstappen ontgrendelt
alle portieren als één portier wordt
geopend. Dit gebeurt alleen als de
schakelhendel in de stand PARK is
gezet nadat er met de auto is gereden
(de versnellingshendel uit de stand
PARK was geschakeld en alle portie-
ren waren vergrendeld).
De functie Portieren automatisch ont-
grendelen bij uitstappen werkt niet
als de centrale portiervergrendeling
handmatig worden bediend (vergren-
delen of ontgrendelen).
Raadpleeg de paragraaf "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Persoonlijke instellingen
(door de klant te programmeren func-
ties)" in het hoofdstuk "Het instru-
mentenpaneel" voor meer informatie
hierover.OPMERKING: Neem bij gebruik
van de functies Portieren automa-
tisch vergrendelen bij 24 km/u en
Portieren automatisch ontgrende-
len bij uitstappen de lokale voor-
schriften in acht.
KEYLESS ENTER-N-GO
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het Passive Entry-systeem is een uit-
breiding van het afstandsbediening-
systeem van de auto en een functie
van Keyless EnterNGo™. Met deze
functie kunt u portieren van uw auto
vergrendelen en ontgrendelen zonder
dat u op de vergrendel- en ontgrendel-
knoppen van de afstandsbediening
hoeft te drukken.
OPMERKING:
Passive Entry kan door middel
van programmeren worden in-
en uitgeschakeld. Raadpleeg de
paragraaf "Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door
de klant te programmeren func-
ties)" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer
informatie hierover.
Als een van de Passive Entry- portiergrepen langere tijd niet is
gebruikt, kan de Passive Entry-
functie voor deze portiergreep
zijn uitgeschakeld. Als u aan de
desbetreffende portiergreep
trekt, wordt de Passive Entry-
functie voor de portiergreep op-
nieuw geactiveerd.
Als u handschoenen draagt of als de portiergreep met Passive
Entry is natgeregend, is het mo-
gelijk dat de vergrendeling min-
der gevoelig wordt en daardoor
langzamer reageert.
24
geactiveerd nadat de contactschake-
laar is uitgezet. Door het openen van
een voorportier wordt deze functie
uitgeschakeld. Om een selectie te ma-
ken bladert u op of neer totdat de
gewenste instelling gemarkeerd is,
vervolgens drukt u kort de selectie-
knop totdat naast de instelling een
vinkje verschijnt welke aangeeft dat
de instelling geselecteerd is.
Illuminated Approach
(Verlichting bij nadering)
Als deze functie is geselecteerd, gaan
de koplampen automatisch maximaal
90 seconden branden wanneer de por-
tieren worden ontgrendeld met de af-
standsbediening. Om een selectie te
maken bladert u op of neer totdat de
gewenste instelling gemarkeerd is,
vervolgens drukt u kort de selectie-
knop totdat naast de instelling een
vinkje verschijnt welke aangeeft dat
de instelling geselecteerd is.Flashers with Sliding Door
(Knipperlichten bij schuifdeur)
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Als deze functie is geselecteerd, wor-
den de knipperlichten ingeschakeld
als de schuifdeuren elektrisch of
handmatig worden bediend, waar-
door andere bestuurders worden ge-
waarschuwd dat er mogelijk iemand
in- of uitstapt. Om uw keuze te maken
drukt u herhaald kort op de selectie-
knop, totdat een vinkje naast de func-
tie verschijnt, waarmee aangegeven
wordt dat het systeem geactiveerd is,
of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld.
Keyless Enter-N-Go (Passive
Entry) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrende-
len zonder dat u op de vergrendel- en
ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kort
op de selectieknop, totdat een vinkjenaast de functie verschijnt, waarmee
aangegeven wordt dat het systeem ge-
activeerd is, of totdat het vinkje ver-
dwijnt waarmee wordt aangegeven
dat het systeem is uitgeschakeld.
Raadpleeg de paragraaf "Keyless
Enter-N-Go" in het hoofdstuk "Uw
auto" voor meer informatie hierover.
Easy Exit Seat (stoel met Easy
Exit) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Om uw keuze te maken drukt u her-
haald kort op de selectieknop, totdat
een vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld.
213