Page 41 of 420

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
rafels en losse delen. Laat beschadigde on-
derdelen onmiddellijk vervangen. Probeer
niet zelf de gordels aan te passen of uit
elkaar te halen. Veiligheidsgordels moeten
na een aanrijding direct worden vervangen
als ze zijn beschadigd (oprolmechanisme
verbogen, scheuren in de gordel, enz.).
Verdraaide driepuntsgordel
ontwarren
Gebruik de volgende methode om een ver-
draaide driepuntsgordel te ontwarren.
1. Breng de gesp zo dicht mogelijk naar het
ankerpunt toe.
2. Pak de gordel vast op ongeveer 15 tot 30 cm
boven de gesp en draai de gordel 180° om een
vouw te maken die direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp omhoog over de dubbelge-
vouwen gordel. De dubbelgevouwen gordel
moet aan de bovenzijde van de gesp door de
sleuf gaan.4. Schuif de gesp verder omhoog tot de dub-
belgevouwen gordel vrijkomt.
Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel
Bij de voorstoelen kan het ankerpunt van de
schoudergordel naar beneden of boven worden
versteld, zodat de gordel niet langs uw hals
loopt. Druk op de ontgrendelknop om het an-
kerpunt te ontgrendelen en schuif het naar
boven of beneden in een stand die voor u het
meest geschikt is.
Als u minder lang bent dan gemiddeld, zult u
een lagere positie gebruiken. Als u langer bentdan gemiddeld, zult u een hogere positie ge-
bruiken. Wanneer u de knop ontgrendelt, moet
u controleren of het ankerpunt van de schou-
dergordel vergrendeld is door het ankerpunt
omlaag te trekken tot het vast klikt.
OPMERKING:
Het verstelbare ankerpunt voor de schouder-
gordel is voorzien van een Easy Up-functie.
Hiermee kan het ankerpunt van de schouder-
gordel in de bovenste stand worden afgesteld
zonder dat op de ontgrendelknop hoeft te
worden gedrukt. Om te controleren of het
ankerpunt van de schoudergordel vergren-
deld is, trekt u het ankerpunt omlaag tot het
vast klikt.
Op de achterbank moet u meer naar het midden
van de bank gaan zitten om de gordel niet langs
de hals te laten lopen.
Veiligheidsgordels op
passagierszitplaatsen
De veiligheidsgordels op de passagierszitplaat-
sen zijn voorzien van een automatisch blokke-
rend oprolmechanisme, dat wordt gebruikt voor
het bevestigen van een kinderzitje. Raadpleeg
de paragraaf
"Kinderzitjes bevestigen met deSchoudergordel afstellen
37
Page 42 of 420

veiligheidsgordel"in het hoofdstuk"Kinderzit-
jes" voor meer informatie hierover. In de onder-
staande tabel wordt het type voorziening voor
elke zitplaats vermeld.
Be-
stuur- derMidden Passagier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Tweede rijALR ALR ALR
• N.v.t. — Niet van toepassing
• ALR — Automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme
Als de passagierszitplaats is voorzien van een
automatisch blokkerend oprolmechanisme en
voor het gebruikelijke doeleinde wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit het oprol-
mechanisme om het middel van de inzittende
comfortabel te kunnen omvatten, zonder het automatisch blokkerend oprolmechanisme te
activeren. Als het automatisch blokkerend op-
rolmechanisme toch wordt geactiveerd, hoort u
een ratelend geluid terwijl de gordel wordt inge-
trokken. Laat in dat geval de gordel volledig
intrekken en trek vervolgens juist voldoende
gordelband uit het oprolmechanisme om het
middel van de inzittende comfortabel te kunnen
omvatten. Schuif de gesp in de gespsluiting
totdat u een ’klik’ hoort.Automatisch blokkerend
oprolmechanisme — indien
aanwezig
Deze functie zorgt ervoor dat de schoudergor-
del automatisch in een van te voren ingestelde
positie wordt geblokkeerd. De schoudergordel
wordt nog steeds aangespannen. De automati-
sche blokkeerfunctie is beschikbaar op alle
passagierszitplaatsen achterin met een drie-
puntsgordel. Gebruik altijd de automatische
blokkeerfunctie als een kinderzitje is aange-
bracht op een zitplaats die is voorzien van een
gordel met dit systeem. Kinderen van 12 jaar en
jonger moeten altijd goed vastgegespt op de
achterbank worden vervoerd.
Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte en trek dit omlaag
tot de hele gordel is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen. Terwijl de
gordel wordt opgerold hoort u een klikgeluid. Dit
geeft aan dat de automatische blokkeerfunctie
is geactiveerd.
De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel los en
laat de gordel helemaal terugrollen om zo au-
tomatische blokkeerfunctie uit te schakelen en
de normale blokkering weer te activeren.
38
Page 43 of 420

WAARSCHUWING!
•Laat de gordel en het oprolmechanisme
vervangen als het automatisch blokkerend
oprolmechanisme of een andere functie
van de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de procedu-
res in de onderhoudshandleiding.
•
Als u gordel en het oprolmechanisme niet
laat vervangen wanneer dat nodig is, ver-
hoogt u de kans op letsel bij aanrijdingen.
SpankrachtbegrenzerIn deze auto is het veiligheidsgordelsysteem
voor de voorste zitplaatsen voorzien van een
spankrachtbegrenzer, die bij frontale aanrijdin-
gen helpt om het risico van letsel verder te
verlagen.
Dit veiligheidsgordelsysteem heeft een oprol-
mechanisme dat de gordelband op een gecon-
troleerde manier afwikkelt. Deze functie is be-
doeld om de kracht te verminderen die de
gordel op de borstkas van de inzittende uitoe-
fent.
GordelspannersDe veiligheidsgordels voor de beide voorstoe-
len zijn voorzien van gordelspanners, die ervoor
zorgen dat een loszittende gordel wordt strak
getrokken bij een aanrijding. Deze apparaten
verbeteren de werking van de veiligheidsgor-
dels door ervoor te zorgen dat de gordel al in
een vroeg stadium van een aanrijding strak
over het lichaam van de inzittende komt te
liggen. Gordelspanners werken bij alle li-
chaamsafmetingen, ook bij gebruik van kinder-
zitjes.
OPMERKING:
Bij gebruik van een gordelspanner dient de
veiligheidsgordel nog steeds op de juiste
wijze worden omgedaan. De gordel moet
nauw aansluiten en op de juiste wijze wor-
den gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door de
controller van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden. Net als de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspanner of
airbag dient onmiddellijk te worden vervangen.Extra actieve hoofdsteunenDeze hoofdsteunen zijn passieve componenten
die kunnen worden geactiveerd. Auto’s met dit
systeem kunnen niet eenvoudigweg aan de
hand van markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van de
hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich in twee
helften splitsen; de voorste helft bestaat uit
zacht schuim en bekleding en de achterste helft
uit decoratief kunststof.
Werking van de actieve hoofdsteunen
De controller van het veiligheidssysteem voor
inzittenden bepaalt afhankelijk van de kracht of
van het type botsing van achteren of de actieve
hoofdsteunen moeten worden geactiveerd. Als
activering noodzakelijk is bij een botsing van
achteren, worden de actieve hoofdsteunen van
zowel de bestuurders- als passagiersstoel ge-
activeerd.
39
Page 44 of 420

Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsin-
gen van achteren het risico van letsel bij de
bestuurder en voorpassagier te voorkomen of
te verlagen.
OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen kunnen wel of niet
geactiveerd worden bij een frontale botsing
of een botsing van opzij. Als echter tijdens
een frontale botsing een secundaire botsing
van achteren plaatsvindt, kunnen de actieve
hoofdsteunen geactiveerd worden naarge-
lang het soort botsing.LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de bestuurder ,
mogen de auto niet besturen of niet in de
auto zitten totdat de hoofdsteunen in de
juiste stand staan om het risico op nekletsel
bij een aanrijding te minimaliseren.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf Actieve hoofdsteu-
nen afstellen in het hoofdstuk De functies
van uw auto voor meer informatie over het
correct afstellen en positioneren van de
hoofdsteunen.
Actieve hoofdsteunen terugstellen
Als de actieve hoofdsteunen tijdens een aanrij-
ding geactiveerd zijn, moet u daarna de hoofd-
steunen voor de bestuurder en de voorpassagier
terugstellen. Geactiveerde actieve hoofdsteunen
herkent u aan het feit dat ze naar voren staan
(zoals te zien is in stap drie van de procedure voor
het terugstellen).
Onderdelen van de actieve hoofdsteunen
1 — Voorste helft van
de hoofdsteun (zacht
schuim en bekleding) 3 — Achterste helft van
de hoofdsteun (decora-
tief kunststof aan de
achterzijde)
2 — Rugleuning 4 — Geleidestangen van de hoofdsteunen
40
Page 45 of 420
1. Pak de geactiveerde actieve hoofdsteun
beet vanuit de achterbank.
2. Plaats de handen in een comfortabele posi-
tie aan de bovenzijde van de geactiveerde
actieve hoofdsteun.3. Trek de steun eerst
omlaagen vervolgens
naar achteren richting de achterkant van de
auto, en trek de steun daarna omlaagom het
vergrendelmechanisme te activeren.
Plaats van de handen op actieve hoofdsteun
1 — Beweging omlaag
2 — Beweging naar achteren
3 — Laatste beweging omlaag om het vergrendel-
mechanisme te activeren
41
Page 46 of 420

4. De voorste helft van de actieve hoofdsteun
met zacht schuim en bekleding moet in de
achterste helft met decoratief kunststof vergren-
deld worden.
OPMERKING:
•Als u problemen ondervindt met het te-
rugstellen van de actieve hoofdsteunen,
neem dan contact op met een erkende
dealer. •
Laat uit veiligheidsoverwegingen de ac-
tieve hoofdsteunen controleren door een
specialist bij een erkende dealer.
Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de bestuurder
en voorpassagier (indien BeltAlert® voor de
voorpassagier aanwezig is) eraan herinnert de
veiligheidsgordel om te doen. Deze voorziening
is altijd actief wanneer het contact is ingescha-
keld. Als de veiligheidsgordel van de bestuurder
of voorpassagier niet is vastgegespt, gaat het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels branden totdat beide gordels vóór zijn
vastgegespt.
De BeltAlert® waarschuwingscyclus begint wan-
neer de auto een snelheid van meer dan 8 km/u
(5 mph) bereikt: het waarschuwingslampje voor
de veiligheidsgordels knippert en er klinkt een
geluidssignaal met tussenpozen. Wanneer de cy-
clus is gestart, wordt deze volledig afgewerkt of
gestopt wanneer de desbetreffende veiligheids-
gordels zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is vol-
tooid, blijft het waarschuwingslampje voor de vei- ligheidsgordels branden totdat de desbetreffende
veiligheidsgordels zijn vastgegespt. De bestuur-
der behoort alle overige inzittenden erop te wijzen
hun veiligheidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastgegespt bij een
snelheid hoger dan 8 km/u (5 mph), geeft
BeltAlert® zowel een geluidssignaal als een visu-
ele aanduiding weer.
BeltAlert® voor de voorstoel aan passagiers-
zijde is niet actief wanneer er niemand in de
stoel zit. BeltAlert® kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (indien deze
voorziening aanwezig is). Het wordt aanbevo-
len huisdieren aangelijnd, of in een met de
veiligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank te vervoeren en bagage goed op te
bergen.
BeltAlert® kan door uw erkende dealer worden
in- en uitgeschakeld. Chrysler Group LLC raadt
het uitschakelen van BeltAlert® af.
Teruggestelde actieve hoofdsteun
42
Page 47 of 420

OPMERKING:
Ook als het BeltAlert® is uitgeschakeld,
blijft het waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels branden zolang de bestuur-
dersgordel of de gordel van de voorpassa-
gier (indien uitgerust met BeltAlert®) niet
zijn vastgegespt.
Vergrendeling van veiligheidsgordelHet veiligheidsgordelsysteem in het midden
heeft een vergrendelingsfunctie die ervoor zorgt
dat de gordel in het midden alleen kan worden
uitgetrokken als de bovenste gesp van de ach-
terbank wordt gebruikt
Veiligheidsgordels en zwangerschapVrouwen die in verwachting zijn dienen altijd de
veiligheidsgordel te dragen. Dit biedt de beste
bescherming voor zowel de aanstaande moe-
der als de nog ongeboren baby.Zwangere vrouwen dienen het heupgedeelte
van de gordel laag over het middel en zo strak
mogelijk over de heupen te dragen. Houd de
gordel laag, zodat deze niet over de buik loopt.
Op deze wijze zullen de heupen de krachten
opvangen bij een aanrijding.
AirbagsysteemDeze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde frontair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde frontairbag voor de
bestuurder bevindt zich in het midden van het
stuurwiel. De geavanceerde frontairbag voor de
passagier bevindt zich in het instrumentenpa-
neel, boven het handschoenenkastje. De air-
bagpanelen zijn voorzien van het opschrift
SRS/AIRBAG. Bovendien is de auto aan de
bestuurderszijde voorzien van een knieairbag,
die zich in het instrumentenpaneel onder de
stuurkolom bevindt.
Het opblaasmechanisme van de geavanceerde
frontairbags heeft verschillende stadia. De air-
bag kan zo meer of minder krachtig worden
opgeblazen, afhankelijk van factoren zoals de
soort aanrijding en de ernst ervan.
Locaties van de geavanceerde frontairbags en
kniebescherming
1 — Geavanceerde
frontairbags voor be-
stuurder en passagier 3 — Extra knieairbag
aan bestuurderszijde
2 — Kniebescherming
43
Page 48 of 420

Deze auto is uitgerust met aanvullende gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers die naast een raam
zitten. De gordijn-zijairbags bevinden zich bo-
ven de zijramen. De airbagpanelen zijn voor-
zien van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende zijair-
bags in de stoelen (SAB), die de inzittenden
betere bescherming bieden tegen zijdelingse
botsingen. De aanvullende zijairbags in de
stoelen bevinden zich aan de buitenzijde van de
voorstoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zijn in de interieurbe-
kleding nauwelijks zichtbaar, maar sprin-
gen open tijdens het opblazen van de
airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Componenten van het airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de volgende
componenten van het airbagsysteem:
•
Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
•
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Kniebescherming
•
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
•Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
• Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
• Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
•
Sensoren voor frontale en zijdelingse botsingen
• Gordelspanners voorin, gespsluitingschake-
laar voor veiligheidsgordels OPMERKING:
Deze auto is mogelijk uitgerust met een
gespsluitingsschakelaar voor de veilig-
heidsgordel voor de bestuurdersstoel en/of
de voorpassagiersstoel die registreert of de
gordel is vastgeklikt. Met deze gespsluiting-
schakelaar kan het niveau worden aange-
past waarmee de geavanceerde frontairbags
worden opgeblazen.
Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem bestaat
uit airbags aan de bestuurderszijde en aan de
passagierszijde die in meerdere stadia worden
geactiveerd. Dit systeem reageert overeenkom-
stig de kracht en de aard van de botsing die
worden vastgesteld door de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden. Deze
controller ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd bij een botsing waarbij ge-
bruik van de airbags noodzakelijk is. Deze
44