De gebruikershandleiding bevat afbeeldingen
en beschrijvingen van de voorzieningen die tot
de standaarduitrusting behoren of tegen meer-
prijs als optie leverbaar zijn. Het is dan ook
mogelijk dat sommige voorzieningen of acces-
soires die in dit document worden beschreven
of getoond, niet aanwezig zijn in uw auto.
OPMERKING:
Lees deze gebruikershandleiding voordat u
met uw auto gaat rijden, onderdelen of ac-
cessoires monteert of andere aanpassingen
aan de auto aanbrengt.
Gezien het grote aanbod van vervangende on-
derdelen en accessoires van diverse merken,
kan de fabrikant niet garanderen dat door mon-
tage of installatie van dergelijke onderdelen de
veilige rijeigenschappen van uw auto behouden
blijven. Zelfs indien dergelijke onderdelen offici-
eel zijn goedgekeurd (bijvoorbeeld door middel
van een algemene gebruikstoestemming of
door constructie conform een officieel goedge-
keurd ontwerp), of indien na montage of instal-
latie van dergelijke onderdelen een voertuigge-
bonden gebruikstoestemming is verstrekt, mag
niet zonder meer worden aangenomen dat
deze onderdelen geen afbreuk doen aan deveilige rijeigenschappen van uw auto. In derge-
lijke situaties zijn noch experts, noch officiële
instanties aansprakelijk. De fabrikant aanvaardt
uitsluitend aansprakelijkheid indien uitdrukkelijk
door de fabrikant goedgekeurde of aanbevolen
onderdelen worden gemonteerd of geïnstal-
leerd door een erkende dealer. Dit geldt tevens
voor aanpassingen die een wijziging inhouden
van de oorspronkelijke staat van de voertuigen
van de fabrikant.
Onderdelen die niet door de fabrikant zijn gele-
verd, vallen niet onder onze garanties. Daar-
naast biedt uw garantie geen dekking voor de
kosten van reparaties of aanpassingen als ge-
volg van, of noodzakelijk geworden door mon-
tage of gebruik van onderdelen, componenten,
uitrusting, materialen of toevoegingen die niet
afkomstig zijn van de fabrikant. Ook biedt uw
garantie geen dekking voor de kosten voor het
repareren van schade als gevolg van aanpas-
singen aan uw auto die niet voldoen aan de
specificaties van de fabrikant.
Bij uw erkende dealer zijn originele Mopar®
onderdelen, accessoires en andere door de
fabrikant goedgekeurde producten verkrijgbaar,
inclusief deskundig advies.Wanneer het aankomt op service en onderhoud,
is het van belang te bedenken dat uw erkende
dealer uw auto niet alleen het beste kent, maar
ook beschikt over de originele Mopar® onderde-
len en door de fabrikant opgeleide monteurs,
terwijl hij er bovendien belang bij heeft dat u
volkomen tevreden bent over uw auto.
Copyright © 2013 Chrysler International.
HOE GEBRUIKT U DEZE
HANDLEIDING?
Raadpleeg de inhoudsopgave om te weten in
welk hoofdstuk de informatie staat die u zoekt.
Omdat de specificatie van uw auto afhankelijk is
van de bestelde uitvoering, kunnen sommige
beschrijvingen en afbeeldingen verschillen van
de uitrusting van uw auto.
In de gedetailleerde index, achter in deze hand-
leiding, vindt u een volledig overzicht van alle
onderwerpen.
Raadpleeg de volgende tabel voor een beschrij-
ving van de symbolen die mogelijk aanwezig
zijn in uw auto of worden gebruikt in deze
gebruikershandleiding:
6
Centrale portiervergrendelingOp het paneel van beide voorportieren bevindt
zich een schakelaar voor de centrale portierver-
grendeling. Druk op de schakelaar om de por-
tieren te vergrendelen of te ontgrendelen.
Wanneer de vergrendelknop is ingedrukt als het
portier gesloten is, wordt het portier vergren-
deld. Controleer daarom, voordat u het portier
sluit, of de sleutelhouder zich niet in de auto
bevindt.
Als u op de schakelaar van de centrale portier-
vergrendeling drukt wanneer de sleutelhouderzich in de contactschakelaar bevindt en de
voorportier is geopend, worden de portieren
niet vergrendeld.
Als het achterportier is vergrendeld, kan het niet
van binnenuit worden geopend zonder eerst het
portier te ontgrendelen. Het portier kan hand-
matig worden ontgrendeld door de portierver-
grendelknop omhoog te trekken.
Automatische portiervergrendeling —
indien aanwezig
De automatische portiervergrendeling is stan-
daard ingeschakeld. Wanneer deze is inge-
schakeld, worden de portieren automatisch ver-
grendeld zodra de rijsnelheid hoger is dan
24 km/u (15 mph). De automatische portierver-
grendeling kan door de erkende dealer in of
buiten werking worden gesteld op schriftelijk
verzoek van de klant. Bezoek uw erkende dea-
ler voor service.
Functie voor het automatische
ontgrendelen van de portieren bij
uitstappen — indien aanwezig
Wanneer de functie voor het automatische ont-
grendelen is ingeschakeld, worden alle portie-
ren ontgrendeld wanneer de schakelhendel inde stand in NEUTRAL of PARK staat en het
bestuurdersportier wordt geopend. Als u de
huidige instelling wilt wijzigen, raadpleegt u
voor meer informatie de paragraaf
"Uconnect®
instellingen" in het hoofdstuk "Het instrumen-
tenpaneel".
Kinderslot — achterportierenVoor de veiligheid van kleine kinderen die mee-
rijden op de achterbank, zijn de achterportieren
uitgerust met een kinderslot.
Kinderslot in- en uitschakelen
1. Open het achterportier.
2. Steek het uiteinde van de noodsleutel in het
slot en draai de sleutel naar de vergrendelstand
of de ontgrendelstand.
3. Herhaal stap 1 en 2 voor het andere achter-
portier.
Schakelaar centrale portiervergrendeling
22
5.Indien het airbagsysteem in deze auto
aangepast moet worden aan een invalide,
neem dan contact op met klantenservice. De
telefoonnummers worden vermeld in het
hoofdstuk Als u gebruik wilt maken van
klantenservice.
WAARSCHUWING!
• Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan
dit bij een aanrijding leiden tot ernstig
letsel. De airbags werken in combinatie
met uw veiligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige aanrij-
dingen worden de airbags niet opgebla-
zen. Draag uw veiligheidsgordels altijd,
ook als uw auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde frontairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of zelfs dodelijk letsel oplopen. Airbags
hebben ruimte nodig om te worden opge-
blazen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
• Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) en
zijairbags in de stoelen (SAB) hebben ook
ruimte nodig om te worden opgeblazen.
Leun niet tegen het portier of het raam. Zit
rechtop op het midden van de stoel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Bij een aanrijding bestaat het risico dat u
en uw passagiers aanmerkelijk ernstiger
letsel oplopen wanneer de veiligheidsgor-
dels niet op de juiste wijze worden gedra-
gen. U kunt in aanraking komen met de
binnenkant van uw auto of met andere
passagiers of uit de auto worden geslin-
gerd. Zorg altijd dat u en uw passagiers in
de auto de veiligheidsgordels op de juiste
wijze dragen.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
en/of de zijairbags in de stoelen (SAB)
bevindt, kunt u ernstig of dodelijk letsel
oplopen.
Draag altijd de veiligheidsgordels, ook tijdens
korte ritten, ook al bent u een ervaren bestuur-
der. Een andere bestuurder kan fouten maken
en een aanrijding veroorzaken waarbij u betrok-
ken raakt. Dit kan ver van huis gebeuren, maar
ook in uw eigen straat.
33
OPMERKING:
•Het standaardnummer is 112. Het is mo-
gelijk dat het gekozen nummer niet van
toepassing is op de beschikbare mobiele
telefoonservice en de regio waar u zich
bevindt.
• Sommige systemen bieden de mogelijk-
heid het alarmnummer, indien onder-
steund, in te stellen. Druk hiertoe op de
toets
en zeg Setup(Instellen), ge-
volgd door Emergency (Noodgeval).
• Wanneer u via Uconnect® Phone belt, is
de kans op een geslaagde verbinding iets
kleiner dan wanneer u rechtstreeks met
de mobiele telefoon belt.
WAARSCHUWING!
Als u het Uconnect® Phone systeem wilt
gebruiken in noodgevallen, moet uw mo-
biele telefoon:
•zijn ingeschakeld,
•
zijn gekoppeld aan het Uconnect® systeem,• binnen bereik van het netwerk zijn. Hulp bij pech — indien aanwezig
Als u pechhulp nodig heeft:
•
Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Breakdown ser-
vice" (Pechhulp).
OPMERKING:
Het nummer voor pechhulp moet vóór ge-
bruik worden ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u
Setup, Breakdown Service (Instellen, pech-
hulp) en volgt u de aanwijzingen.
Oppiepen
Raadpleeg "Werken met automatische syste-
men" voor informatie over het oproepen via een
pieper. Oppiepen werkt correct, behalve bij pie-
pers van sommige merken, die iets te vroeg
uitgaan om goed in combinatie met Uconnect®
Phone te kunnen werken.
Voicemail bellen
Raadpleeg "Werken met automatische syste-
men" voor informatie over het beluisteren van
uw voicemail. Werken met automatische systemen
Deze methode wordt gebruikt in situaties
waarin normaal gesproken cijfers moeten wor-
den ingedrukt op het toetsenbord van de mo-
biele telefoon tijdens het navigeren door een
geautomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt Uconnect® Phone gebruiken voor toe-
gang tot uw voicemail of een geautomatiseerde
service, zoals een oproepservice voor piepers
of een geautomatiseerde klantenservice. Bij
sommige diensten moet onmiddellijk een res-
pons worden gegeven. In een aantal gevallen is
het mogelijk dat deze respons niet snel genoeg
kan worden gegeven via Uconnect® Phone.
Wanneer u via Uconnect® Phone een nummer
belt waarvoor u normaal gesproken een reeks
toetsen op uw mobiele telefoon moet indrukken,
kunt u de toets
indrukken en de reeks
inspreken die u wilt invoeren, gevolgd door het
woord "Send" (Verzend). Als u bijvoorbeeld uw
pincode en daarna een hekje ( 3746#)moet
invoeren, kunt u op de toets
drukken en
vervolgens zeggen: "3746#Send"(3746
hekje Verzend). Het inspreken van een cijfer of
cijferreeks, gevolgd door "Send"(Verzend) kan
ook worden gebruikt om door de menustructuur
86
van een geautomatiseerde klantenservice te
navigeren of om een nummer achter te laten op
een pieper.
U kunt ook de opgeslagen vermeldingen uit het
Uconnect® telefoonboek verzenden als tonen,
zodat u snel en gemakkelijk toegang krijgt tot
voicemail en pagers. Om deze functie te gebrui-
ken, kiest u het nummer dat u wilt bellen, drukt
u vervolgens op de toets
en zegt u"Send"
(Verzend). Het systeem vraagt u de naam of het
nummer in te voeren en de naam van de
telefoonboekvermelding uit te spreken die u wilt
zenden. Uconnect® Phone zal vervolgens het
telefoonnummer dat aan deze vermelding is
gekoppeld via de telefoon verzenden als tonen.
OPMERKING:
• Het is mogelijk dat u vanwege de netwerk-
configuratie van de mobiele telefoon niet
alle tonen kunt horen. Dit is echter nor-
maal.
• Sommige leveranciers van pieper- en
voicemaildiensten hebben een uitscha-
keltijd die te kort is, waardoor deze func-
tie niet bruikbaar is. Onderbreken — prompts negeren
De toets Voice Command-toets kan worden
gebruikt als u een deel van een prompt wilt
overslaan en de gesproken opdracht onmiddel-
lijk wilt geven. Als bijvoorbeeld de prompt
"Would you like to pair a phone, clear a...,
"(Wilt
u een telefoon koppelen, annule…,) klinkt, kunt
u de toets
indrukken en zeggen "Pair a
Phone" (Een telefoon koppelen) om die optie te
selecteren zonder dat u naar de rest van de
prompt hoeft te luisteren.
Controlevragen in- of uitschakelen
Als u de controlevragen uitschakelt, vraagt het
systeem u niet langer uw keuzes te bevestigen
(Uconnect® Phone zal bijvoorbeeld het tele-
foonnummer niet herhalen voordat het wordt
gekozen).
• Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u:
• "Setup Confirmations Prompts On "(Instel-
len Controlevragen Aan)
• "Setup Confirmations Prompts Off" (Instel-
len Controlevragen Uit) Indicatoren voor telefoon- en
netwerkstatus
Uconnect® Phone meldt de status van uw
telefoon en netwerk wanneer u probeert een
oproep tot stand te brengen via Uconnect®,
indien uw mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het instrumen-
tenpaneel, deze functie ondersteunen. De sta-
tus wordt aangeduid voor de signaalsterkte van
het netwerk, de status van de telefoonaccu, etc.
Kiezen via de toetsen van de mobiele
telefoon
U kunt via uw mobiele telefoon een nummer
kiezen en tegelijkertijd Uconnect® Phone ge-
bruiken (wanneer u de toetsen van de mobiele
telefoon gebruikt, moet u echter voorzichtig te
werk gaan en zorgen dat u de veiligheid niet in
gevaar brengt). Als u een nummer kiest via de
gekoppelde mobiele Bluetooth® telefoon, wordt
het geluid hoorbaar via het audiosysteem van
uw auto. Uconnect® Phone werkt op dezelfde
wijze als wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
87
Dit komt vooral voor bij slecht zicht, zoals
tijdens sneeuwval of zware regenbuien. Het
ACC-systeem kan ook tijdelijk niet beschikbaar
zijn doordat de sensor is bedekt met modder,
vuil of ijs. In dergelijke gevallen wordt in het
EVIC"ACC / FCW Unavailable Wipe Front
Radar Sensor" (ACC/FCW niet beschikbaar
Veeg radarsensor aan voorzijde af) weergege-
ven en wordt het systeem uitgeschakeld.
De melding "ACC / FCW Unavailable Wipe
Front Radar Sensor" (ACC/FCW niet beschik-
baar Veeg radarsensor aan voorzijde af) wordt
soms weergegeven als u rijdt in omgevingen
met veel reflectie (zoals in tunnels met reflecte-
rende tegels of op plaatsen met ijs en sneeuw).
Het ACC-systeem herstelt zich nadat de auto
deze omgevingen heeft verlaten. In zeldzame
gevallen, wanneer de radar geen voertuigen of
objecten vóór zich detecteert, kan deze waar-
schuwing tijdelijk worden weergegeven.
OPMERKING:
Als de waarschuwing ACC / FCW Unavaila-
ble Wipe Front Radar Sensor (ACC/FCW
niet beschikbaar Veeg radarsensor aan
voorzijde af) actief is, is de normale cruise-
control (vaste snelheid) nog steeds beschik- baar. Raadpleeg de paragraaf
Modus Nor-
male cruisecontrol (vaste snelheid) in dit
hoofdstuk voor meer informatie hierover.
Als de weersomstandigheden geen oorzaak
kunnen zijn, dient u de sensor te controleren.
Het kan noodzakelijk zijn een obstakel van de
sensor te verwijderen of deze te reinigen. De
sensor bevindt zich in het midden van de auto,
achter de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-systeem
dient u de volgende onderhoudsaanwijzingen
op te volgen:
• Houd de sensor altijd schoon. Veeg de lens
voorzichtig schoon met een zachte doek.
Voorkom beschadiging van de sensorlens.
• Verwijder geen schroeven van de sensor.
Het verwijderen van schroeven kan een sto-
ring in het ACC-systeem tot gevolg hebben of
het opnieuw uitlijnen van de sensor noodza-
kelijk maken.
• Als de sensor of de voorkant van het voertuig
is beschadigd door een aanrijding, neemt u
contact op met uw erkende dealer voor
service. •
Monteer geen accessoires in de nabijheid
van de sensor, ook geen transparant materi-
aal of een andere grille. Dat kan een storing
of defect in het ACC-systeem veroorzaken.
Als de omstandigheid waardoor het systeem werd
uitgeschakeld niet langer aanwezig is, keert het
systeem terug naar de status "Adaptive Cruise
Control OFF (adaptieve cruisecontrol uitgescha-
keld). U kunt het systeem dan opnieuw activeren,
waarna de huidige instellingen weer worden ge-
bruikt.
OPMERKING:
•
Als de melding ACC / FCW Unavailable Wipe
Front Radar Sensor (ACC/FCW niet beschik-
baar Veeg radarsensor aan de voorzijde af)
vaak wordt weergegeven (bijvoorbeeld ie-
dere rit meer dan één keer) zonder enige
sneeuw, regen, modder of andere obstakels,
laat u de radarsensor opnieuw uitlijnen door
uw erkende dealer.
•Het monteren van een sneeuwploeg, be-
scherming of een andere grille of het wijzi-
gen van de grille wordt afgeraden. Hierdoor
kan de sensor worden geblokkeerd en de
werking van het ACC/FCW-systeem worden
belemmerd.
138
OPMERKING:
De stelbevestigingen niet wijzigen en de
sensor niet van de steun trekken. Dit kan tot
een onjuiste uitlijning van de sensor leiden.
Berg de sensor en de steun op een veilige plek
op. De bedrading en de connector moeten goed
worden weggewerkt nadat de sensor en de
steun zijn verwijderd.
Boven op de bumperstang is een connector-
stekker opgeborgen. Breng de bedrading van
de connector aan in de connectorstekker.
OPMERKING:
Als de sensor is verwijderd, zijn adaptieve
cruisecontrol, normale cruisecontrol en For-
ward Collision Warning niet beschikbaar en
blijft de aan/uit-knop voor Forward Collision
Warning branden. Nadat het contact van de
auto is uitgeschakeld en weer ingeschakeld,
wordt het systeem opnieuw ingesteld en de
volledige functionaliteit hervat.
Herhaal bovenstaande procedure in omge-
keerde volgorde om de sensor en de steun
opnieuw aan te brengen. Het vereiste aanhaal-
moment om de steun opnieuw op de stang te
bevestigen is 9 Nm.Waarschuwing onderhoud ACC/FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en in het
EVIC de melding
"ACC/FCW Unavailable Ser-
vice Required" (ACC/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) of "Cruise/FCW Una-
vailable Service Required" (cruisecontrol/FCW
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
wordt weergegeven, kan er sprake zijn van een
interne systeemstoring of van een tijdelijke sto-
ring die de functionaliteit van ACC beperkt.
Hoewel u nog steeds met de auto kunt rijden,
zal het ACC-systeem tijdelijk niet beschikbaar
zijn. Als dit gebeurt, kunt u proberen ACC later
opnieuw te activeren nadat u de contactscha-
kelaar uit- en weer ingeschakeld heeft. Als het
probleem aanhoudt, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
Voorzorg tijdens het rijden met ACCOnder sommige rijomstandigheden kan het
ACC-systeem moeite te hebben met de detec-
tie. In een dergelijk geval kan ACC laat of
onverwacht remmen. U dient als bestuurder
altijd alert te zijn om te kunnen ingrijpen. Een aanhanger trekken
OPMERKING:
Een aanhanger trekken wordt niet aangera-
den tijdens gebruik van de adaptieve cruise
control (ACC).
Verspringend verkeer
Het ACC-systeem kan een voertuig in dezelfde
rijstrook mogelijk niet waarnemen als dat voer-
tuig niet recht voor u rijdt, of invoegt vanaf een
naastgelegen rijstrook. Het kan zijn dat er on-
voldoende afstand is tot uw voorligger. Uw
voorligger kan uw rijtraject onder een hoek
kruisen waardoor uw auto plotseling kan rem-
men of versnellen.
140
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en in het
EVIC wordt weergegeven:
•ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
• Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemstoring
is. Hoewel u nog steeds met de auto kunt rijden,
dient u het systeem te laten controleren door
een erkende dealer.
PARKSENSE® PARKEERSENSO-
REN ACHTER — INDIEN
AANWEZIG
ParkSense® parkeersensoren achter zorgt
voor zichtbare en hoorbare aanwijzingen m.b.t.
de afstand tussen de achterzijde van de auto en
een gedetecteerd obstakel bij het achteruitrij-
den, bijvoorbeeld tijdens een parkeermanoeu-
vre. Zie de voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het ParkSense® systeem voor de beper-
kingen van dit systeem en aanbevelingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense® automa-
tisch de systeemstatus (ingeschakeld of uitge-
schakeld) hersteld die actief was voordat het
contact werd uitgeschakeld.
ParkSense® kan uitsluitend worden geacti-
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE staat. Wanneer ParkSense® bij
deze stand van de schakelhendel wordt inge-
schakeld, blijft het systeem actief totdat de
rijsnelheid is toegenomen tot ongeveer 11 km/u
(7 mph) of hoger. Het systeem wordt weer actief
als de rijsnelheid is gedaald tot minder dan
ongeveer 9 km/u (6 mph).
ParkSense® sensorenDe vier ParkSense® sensoren die zich in
achterkant/achterbumper bevinden, bewaken het
gebied achter de auto dat binnen het zichtveld van
de sensoren valt. De sensors kunnen in horizontale
richting obstakels op een afstand van ongeveer 30
tot 200 cm van het achterpaneel/de achterbumper
detecteren, afhankelijk van de plaats, het type en
de richting van het obstakel.
ParkSense® waarschuwingsschermHet ParkSense® waarschuwingsdisplay wordt
alleen weergegeven wanneer
"Sound and Dis-
play" (Geluid en weergave) wordt geselecteerd
in het deel met door de klant te programmeren
functies van het elektronisch voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC) of van het Uconnect® sys-
teem (indien beschikbaar). Raadpleeg voor
meer informatie de paragraaf "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke
instellingen (door de klant te programmeren
functies)" of"Uconnect® instellingen" (indien
beschikbaar) in het hoofdstuk "Het instrumen-
tenpaneel".
Het ParkSense® waarschuwingsscherm bevindt
zich in het elektronische voertuiginformatiecen-
trum (EVIC). Het zorgt voor visuele waarschuwin-
gen om de afstand tussen de achterzijde - bum-
per en het gedetecteerde obstakel weer te geven.
Raadpleeg voor meer informatie "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/Instellingen "in
"Het instrumentenpaneel ".
147