ten van dit type worden vervolgens opgeslagen
(zolang de oorzaak waardoor ze zijn geacti-
veerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw worden
bekeken via de optie"Messages"(berichten) in
het hoofdmenu. Zolang een opgeslagen bericht
aanwezig is, wordt de letter "i"getoond in de
kompas-/buitentemperatuurregel van het EVIC.
Voorbeelden van dit type bericht zijn "Right
Front Turn Signal Lamp Out" (rechter richting-
aanwijzer vóór defect) en "Low Tire Pressure"
(bandenspanning laag).
• Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de
oorzaak waardoor het bericht is geactiveerd is
verholpen. Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer aan, als een
richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en
"Lights On" (lampen aan, als de bestuurder
uitstapt).
• Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten gaan hoofdzakelijk over de op
afstand bediende startfunctie. Deze berichten
worden weergegeven totdat de contactschake-
laar in de stand RUN wordt gezet. Voorbeelden van dit type berichten zijn:
"Remote Start Abor-
ted - Door Ajar" (Starten op afstand afgebroken
- Portier open) en "Press Brake Pedal and Push
Button to Start" (Trap rempedaal in en druk op
knop om te starten).
• Niet-opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. Een voorbeeld van
dit type bericht is "Automatic High Beams On"
(Automatisch grootlicht aan).
Indicator voor olieverversingOlieverversing vereist
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Re-
quired" (olie verversen) knippert ongeveer 10
seconden in het EVIC-scherm na één geluids-
signaal om de volgende oliebeurt aan te geven.
De indicator voor olieverversing is gebaseerd
op de belasting van de motor, wat betekent dat
de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn van
uw persoonlijke rijstijl. Als u deze melding niet reset dan wordt het
iedere keer dat u de contactschakelaar op
ON/RUN draait of op ON/RUN zet met Keyless
Enter-N-Go™ weergegeven. Om het bericht
tijdelijk uit te schakelen, drukt u kort op de knop
MENU. Om de indicator voor olieverversing (na
het uitvoeren van periodiek onderhoud) te re-
setten, volgt u de volgende stappen.
Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zonder het rempedaal in te trappen (maar start
de motor niet.)
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen,
eenmaal op de knop ENGINE START/STOP om
de contactschakelaar terug te zetten in de stand
OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.
189
Meldingen op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
•Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Traction Control Off (traction control uit)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Oil Pressure Low (oliedruk laag)
• Olieverversing vereist
• Fuel Low (brandstof laag)
• Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
• Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
• Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
• Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
• Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
• Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
•
Parking Brake Engaged (handrem inge-
schakeld)
• Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
• Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
• Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
• Battery Voltage Low (accuspanning laag)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Lights On (verlichting aan)
• Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
• Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
• Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
• Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
• Key in ignition (sleutel in contactslot)
• Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
• Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
• Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
• Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
• Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
• Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
190
•Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
• Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
• Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
• Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Door Open (portier open)
• Doors Open (portieren open)
• Achterklep •
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
• Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
• Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
• Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
• Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
• Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
• Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
• Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
• Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud) •
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
• Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
• Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Service Air Suspension System (luchtve-
ringssysteem vereist onderhoud)
• Normal Ride Height Achieved (normale rij-
hoogte bereikt)
• Aerodynamic Ride Height Achieved (aërody-
namische rijhoogte bereikt)
• Off Road 1 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 1 bereikt)
• Off Road 2 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 2 bereikt)
• Entry/Exit Ride Height Achieved (rijhoogte
voor instappen/uitstappen bereikt)
191
de schakelhendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staat en het bestuurdersportier wordt
geopend. Kies de schermtoets Auto Unlock On
Exit (portieren ontgrendelen bij uitstappen) tot
een vinkje naast de instelling verschijnt, dat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren.
•Claxonsignaal bij vergrendelen
Wanneer deze functie is geselecteerd, klinkt
een claxonsignaal wanneer de portiersloten
worden geactiveerd. Kies de schermtoets
Sound Horn With Lock (Claxonsignaal bij ver-
grendelen) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instelling is ge-
kozen. Kies de schermtoets met de pijl naar
links om naar het vorige menu terug te keren.
• Sound Horn With Remote Start (Claxon-
signaal bij starten met afstandsbediening)
Wanneer deze functie is geselecteerd, klinkt de
claxon wanneer de motor met de afstandsbe-
diening wordt gestart. Kies de schermtoets
Sound Horn With Remote Start (Claxonsignaal
bij starten met afstandsbediening) tot een vinkje naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
•
1st Press of Key Fob Unlocks (Ontgren-
delen door eenmaal te drukken op de sleu-
telhouder)
Wanneer de optie 1st Press Of Key Fob Un-
locks (ontgrendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geselecteerd, wordt alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de ontgrendelknop van de afstandsbe-
diening. Wanneer de optie 1st Press Of Key
Fob Unlocks (ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) is geselecteerd, moet u twee
keer op ontgrendelknop van de afstandsbedie-
ning drukken om de andere portieren te ont-
grendelen. Wanneer u All Doors 1st Press se-
lecteert, ontgrendelen alle portieren bij de
eerste keer indrukken op de UNLOCK-toets op
de afstandsbediening.
OPMERKING:
Als de instelling 1st Press Of Key Fob Un-
locks (ontgrendelen met één druk op de ontgrendelknop) is geprogrammeerd, wor-
den alle portieren ontgrendeld, ongeacht
welke portiergreep met Passive Entry wordt
vastgepakt. Als de instelling 1st Press Of
Key Fob Unlocks (ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop) is geprogram-
meerd, wordt alleen het bestuurdersportier
ontgrendeld wanneer de greep van deze
portier wordt vastgepakt. Wanneer de instel-
ling 1st Press Of Key Fob Unlocks (ontgren-
delen met één druk op de ontgrendelknop)
met Passive Entry is geprogrammeerd en de
portiergreep meer dan één keer wordt aan-
geraakt, wordt alleen het bestuurdersportier
geopend. Als eerst de bestuurdersportier is
geopend, dan kunnen de overige portieren
ontgrendeld worden met behulp van de
ontgrendel-/vergrendelschakelaar in de auto
(of met de afstandsbediening).
•
Passive Entry
Met deze functie kunt u portieren van uw auto
vergrendelen en ontgrendelen zonder dat u op
de vergrendel- en ontgrendelknoppen van de
205
afstandsbediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets Passive Entry tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeft dat de
instelling is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige menu terug
te keren. Raadpleeg voor meer informatie de
paragraaf"Keyless Enter-N-Go™" in het hoofd-
stuk "Uw auto" .
• Memory To FOB (geheugen naar sleutel-
houder) — Indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
Memory Linked To FOB (geheugen koppelen
aan sleutelhouder) tot een vinkje naast de in-
stelling verschijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren.
OPMERKING:
De stoel keert terug naar de geheugenstand
(als het oproepen van het geheugen met de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
is ingeschakeld) zodra de afstandsbedie- ning wordt gebruikt om het portier te ont-
grendelen. Raadpleeg de paragraaf
Geheu-
genstoel in het hoofdstuk De functies van
uw auto voor meer informatie hierover.
Auto-On Comfort & Remote Start (comfort
automatisch aan & starten met
afstandsbediening)
Nadat de schermtoets Auto-On Comfort & Re-
mote Start (comfort automatisch aan & starten
met afstandsbediening) is ingedrukt, zijn de
volgende instellingen mogelijk.
• Sound Horn With Remote Start (claxon-
signaal bij starten met afstandsbediening)
Wanneer deze functie is geselecteerd, klinkt de
claxon wanneer de motor met de afstandsbe-
diening wordt gestart. Kies de schermtoets
Sound Horn With Remote Start (claxonsignaal
bij starten met afstandsbediening) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren. •
Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — Indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen
boven 26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesys-
teem in de bestuurdersstoel ingeschakeld. Kies
de schermtoets Auto Heated Seats (Automati-
sche stoelverwarming) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu terug te
keren.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets Engine Off Options
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
• Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven
de schakelaars voor elektrische raambedie-
206
nen 10 seconden af. Als dit gebeurt, draai dan
de contactschakelaar in de vergrendelstand
(LOCK), wacht 10 tot 15 seconden en herhaal
dan de procedure"Normaal starten".
Keyless Enter-N-Go™
Met deze functie kan de
bestuurder de contact-
schakelaar met een druk
op de knop bedienen,
mits de knop ENGINE
START/STOP aanwezig
is en de Remote Start/
Keyless Enter-N-Go™
FOBIK zich in het passa-
gierscompartiment
bevindt.
Normaal starten
Gebruik van de knop ENGINE START/STOP
(motor aan/uit)
1. De schakelhendel moet in de stand PARK of
NEUTRAL staan. 2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één
keer op de knop ENGINE START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en probeert
de auto te starten. Als de auto niet start, wordt
de startmotor automatisch na 10 seconden uit-
geschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, druk dan nogmaals
op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand PARK en
druk vervolgens kort op de knop ENGINE
START/STOP.
2. De contactschakelaar keert terug naar de
stand OFF.
3. Als de keuzehendel niet in de stand PARK
staat, moet de knop ENGINE START/STOP
twee seconden lang worden ingedrukt en moet
de rijsnelheid meer dan 8 km/u (5 mph) bedra-
gen, voordat de motor afslaat. De contactscha-
kelaar blijft in de stand ACC, totdat de schakel-
hendel in de stand PARK staat en de knop twee
keer wordt ingedrukt naar de stand OFF (uit).
Als de keuzehendel niet in de stand PARK staat
en de ENGINE START/STOP-knop één keer
wordt ingedrukt, verschijnt op het EVIC (indien
aanwezig) de melding
"Vehicle Not In Park"
(auto staat niet in de stand PARK) en blijft de
motor draaien. Verlaat een auto nooit als deze
niet in de stand PARK staat, omdat de auto dan
kan wegrollen.
OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar in de stand
ACC of RUN (motor draait niet) blijft staan
terwijl de schakelhendel in de stand PARK
staat, wordt het systeem, nadat het 30 minu-
ten niet actief is geweest, automatisch uit-
geschakeld en wordt de contactschakelaar
in de stand OFF gezet.
224