Page 129 of 339
127
Brandstof
ONDERHOU
D
6
KNOP VAN DE
HANDOPVOERPOMP DIESEL
In het geval van een lege brandstoftank
is het mogelijk het brandstofsysteem te
ontluchten met behulp van de drukknop:
- vul de brandstoftank met minimaal vijf
liter diesel,
- open de motorkap,
- maak de beschermkap los om de
drukknop van de handopvoerpomp te
kunnen bereiken,
- zet de kap aan de rechterzijde van de
motor,
- duw de drukknop krachtig in om de
pomp in te schakelen; de brandstof
verschijnt in de slang,
- houd de sleutel in de stand "D" (starten)
tot de motor aanslaat,
- plaats de twee uitsparingen in de
nokken aan de achterzijde van de motor
om de beschermkap weer terug te
plaatsen,
- druk de beschermkap vast,
- sluit de motorkap. Als de motor niet meteen aanslaat, blijf
het dan niet proberen.
Bedien de drukknop van de
handopvoerpomp en vervolgens de
startmotor opnieuw.
Page 130 of 339

128
Accu
ACCU
De accu bevindt zich in een ruimte onder de
vloer, vóór de linker voorstoel.
Wacht 2 minuten na het uitzetten van het
contact alvorens de accu los te koppelen.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accukabels
los te nemen.
Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, het contact AAN en wacht
1 minuut alvorens de motor te starten, zodat
de elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als er zich na deze handeling toch nog
problemen voordoen.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is. acculader:
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de fabrikant op
de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Indien ze
bedekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accukabels
los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de (+)
polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan op
de (-) pool van de hulpaccu,
- sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op een zo
ver mogelijk van de accu verwijderd
massapunt van de te starten auto,
- stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien,
- wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.
Deze sticker geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen mag
worden bij het CITROËN-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is.
Page 131 of 339
129
Accu
SNEL WEER OP WE
G
7
ECO-MODUS
Nadat de motor is afgezet wordt bij aangezet
contact na 30 minuten een aantal elektrische
voorzieningen (ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.) automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Op dat moment knippert het verklikkerlampje
voor het laden van de accu en verschijnt er
een melding op het display.
Start de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele
van de tijd dat de motor heeft gedraaid.
Deze tijd zal echter altijd tussen de
5 en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Page 132 of 339

130
Wiel repareren
BANDENREPARATIESET
De bandenreparatieset bevindt zich links
achter in de auto.
De set voor voorlopige bandenreparatie
bestaat uit een compressor en een flacon
(dat een afdichtmiddel bevat).
Gebruik van de set
- zet het contact af,
- plak de sticker met de snelheidslimiet op
het stuurwiel om u er aan te herinneren
dat u met een tijdelijk gerepareerd wiel
rijdt,
- controleer of de schakelaar A
in de
stand "0"
staat,
- sluit de slang van de flacon 1
aan op het
ventiel van de lekke band,
- sluit de stekker van de compressor aan
op de 12V-aansluiting van de auto,
- start de motor en laat deze draaien,
- activeer de compressor door op de
schakelaar A
in de stand "1"
te drukken
tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt,
Auto's die voorzien zijn van een set
voor tijdelijke bandenreparatie hebben
geen reservewiel, noch gereedschap (krik,
slinger, ...).
- verwijder de compressor, maak de
flacon los en berg deze op in een
lekvrije tas zodat de vloeistof geen
vlekken achterlaat in uw auto,
- rijd onmiddellijk ongeveer drie kilometer
met beperkte snelheid (tussen 20 en
60 km/u), zodat het afdichtingsproduct
het lek kan dichten,
- zet de auto stil en controleer de
reparatie en de bandenspanning,
Als deze spanning na ongeveer vijf tot
tien minuten niet bereikt kan worden,
kan de band niet worden gerepareerd;
raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om u
te helpen.
Page 133 of 339

Wiel repareren
SNEL WEER OP WE
G
7
- sluit de slang van de compressor direct
aan op het ventiel van de gerepareerde
band,
- sluit de stekker van de compressor
opnieuw aan op de 12V-aansluiting van
de auto,
- start de motor opnieuw en laat deze
draaien, Let op: de flacon met vloeistof bevat
ethyleenglycol, dit middel is schadelijk
bij inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten bereik van kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van de vloeistof
staat vermeld op de flacon.
De flacon is voor eenmalig gebruik; eenmaal
geopend moet de flacon vervangen worden.
Werp de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het CITROËN-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet een nieuwe flacon met
afdichtingsproduct aan te schaffen,
verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
- breng de band op de voorgeschreven
spanning met behulp van de compressor
(op spanning brengen: schakelaar A
in
de stand " 1
" ; spanning verminderen:
schakelaar A
in de stand " 0
" en
knop B
indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker (op
de portierstijl aan bestuurderszijde);
vergeet vervolgens niet te controleren
of het lek goed is gedicht (geen lagere
bandenspanning na enkele kilometers),
- verwijder de compressor en berg de
complete set op,
- rijd met matige snelheid (maximaal
80 km/u) over een afstand van maximaal
ongeveer 200 km,
- neem zo snel mogelijk contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de band
door een technicus te laten repareren of
te laten vervangen.
Page 134 of 339

132
Wiel verwisselen
WIEL VERWISSELEN
Volg onderstaande instructies op als uw
auto is uitgerust met een reservewiel onder
de auto.
1. PLAATSEN VAN DE AUTO
- Zorg ervoor dat alle inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plek bevinden.
- Zet de auto voor zover mogelijk op
een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond.
- Zet de handrem vast, zet het contact af
en schakel de eerste versnelling of de
achteruit in.
- Blokkeer indien mogelijk het wiel schuin
tegenover het te verwisselen wiel met
een wielblok (indien aanwezig).
Onder bepaalde omstandigheden (terrein
of zware belading) is het noodzakelijk de
auto op te krikken om het reservewiel uit de
houder te kunnen verwijderen. Roep in dat
geval de hulp in van het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Schakel de niveauregeling (volgens
uitvoering) uit. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Achtervering".
2. GEREEDSCHAP
- Open de kunststof afdekkap links achter
in de auto (volgens uitvoering).
- Draai de moer los en verwijder de krik
en de wielsleutel.
1.
Wielsleutel.
2.
Krik.
3.
Sleepoog.
De krik en het overige gereedschap
zijn speciaal ontwikkeld voor uw
auto. Gebruik deze niet voor andere
doeleinden.
Page 135 of 339
133
Wiel verwisselen
SNEL WEER OP WE
G
7
- Open het deksel bij de dorpel om bij de
bout van de reservewielhouder te komen.
- Draai de bout los met de wielsleutel tot
de reservewielhouder volledig gezakt is.
- Neem de reservewielhouder los van de
haak en plaats het reservewiel bij het te
verwisselen wiel.
3. RESERVEWIEL
- Het reservewiel is vanaf de achterzijde
bereikbaar.
- Open de achterdeuren. U kunt de plafonnier inschakelen voor
extra licht.
Page 136 of 339
134
Wiel verwisselen
4. VERWISSELEN
- Plaats de kop van de krik in het
steunpunt bij het te verwisselen wiel.
Zorg ervoor dat het voetstuk van de krik
op een stevige ondergrond staat en zich
loodrecht onder het steunpunt bevindt.
- Draai de krik uit tot het wiel loskomt van
de grond.
- Draai alle wielbouten geheel los.
- Verwijder de wielbouten en het wiel.
- Verwijder de wieldop door deze los te
trekken met behulp van het sleepoog.
- Draai de wielbouten iets los. Draai de krik niet uit voordat de
wielbouten van het te verwisselen
wiel iets zijn losgedraaid en het
wiel dat zich schuin tegenover
het te verwisselen wiel bevindt, is
geblokkeerd met een wielblok.