Page 17 of 340
IN
E
15
Automatische airconditioning:
het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO"
.
VENTILATIE
Aanbevolen instellingen
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
/
toevoer van
buitenlucht
Temperatuur
Handbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN
ONTDOOIEN
Page 18 of 340

IN
E
16
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel
A.
Als het contact wordt aangezet,
moet de wijzer van de brandstof-
meter de resterende hoeveelheid
brandstof aangeven.
B.
Bij draaiende motor moet het verklikker-
lampje laag brandstofniveau uitgaan.
C.
Als het contact wordt aangezet,
moet de motorolieniveaumeter en-
kele seconden de melding "OIL
OK"
weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
27
Verklikkerlampjes
1.
Als het contact wordt aangezet,
gaan de oranje en rode verklikker-
lampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde
als er lampjes blijven branden.
29
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de
staat van de desbetreffende functie aan.
A.
Intelligente
parkeerhulp. 169
165
81
167
131
127
148
128
B.
Uitschakelen Stop &
Start-systeem.
C.
Interieurbeveiliging.
D.
Parkeerhulp met
grafi sche weergave
en geluidssignalen.
E.
ESP OFF.
F.
Kinderbeveiliging.
G.
Head-up display.
H.
Alarmknipperlichten.
Onder
Midden
150
I.
"Distance alert".
86
J.
Centrale
vergrendeling.
Page 19 of 340

IN
E
17
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagier
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.
2.
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrich-
ting" is bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje "met
het gezicht in de rijrichting" is bevestigd.
3.
Verwijder de sleutel zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
137
Veiligheidsgordels en airbagvóór aan passagierszijde
A.
Veiligheidsgordels voor en/of ach-
ter niet vastgemaakt of weer losge-
maakt.
B.
Veiligheidsgordel links voor.
C.
Veiligheidsgordel rechts voor.
D.
Veiligheidsgordel rechts achter.
E.
Veiligheidsgordel midden achter.
F.
Veiligheidsgordel links achter.
G.
Airbag vóór aan passagierszijde uit-
geschakeld.
H.
Airbag vóór aan passagierszijde actief.
133
Kinderbeveiliging
(vergrendelen achterportieren)
Het branden van een lampje geeft de
status van de desbetreffende functie
aan.
127
7 zitplaatsen (derde zitrij)
I.
Verklikkerlampje veiligheids-
gordel rechts achter.
J.
Verklikkerlampje veiligheids-
gordel links achter.
Page 20 of 340