Page 9 of 340
IN
E
7
OPENEN
Achterklep
Panoramadak
1.
Zonnescherm openen.
1.
Ontgrendelen van de auto.
2.
Openen van de achterklep.
87
108
2.
Zonnescherm sluiten.
Page 10 of 340

IN
E
8
INTERIEUR
Elektrisch bediende handrem
Dit systeem trekt
de handrem automa-
tisch aan
bij het afzetten van de motor
en zet
deze weer automatisch vrij
bij
het wegrijden.
De handrem kan ook handmatig worden
aangetrokken en losgezet.
140
Audio- en communicatiesystemen
Deze systemen kunnen zijn voorzien van
de nieuwste technologie: de MP3-com-
patible Peugeot Connect Sound, de Peu-
geot Connect USB, de Peugeot Connect
Bluetooth, de Peugeot Connect Nav of
de Peugeot Connect 3D Nav met weg-
klapbaar kleurendisplay 16x9, het JBL
audiosysteem, de AUX-aansluitingen.
227
Head-up display
Dit systeem projecteert in het gezichts-
veld van de bestuurder een aantal ge-
gevens over: de wagensnelheid, de
snelheidsregelaar/-begrenzer en de "Dis-
tance alert".
148
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
Met dit systeem kunnen de bestuurder en de voor-
passagier naar eigen wens een comfortniveau instel-
len. Het systeem zorgt ervoor dat dit niveau vervol-
gens automatisch wordt gehandhaafd, onafhankelijk
van de weersomstandigheden.
62 Peugeot
Connect Nav 271
303
Peugeot
Connect Sound
Peugeot
Connect 3D Nav Peugeot
Connect USB 250,
310
Peugeot Connect
Bluetooth 255,
291,
313
Peugeot
Assistance 223
Page 11 of 340
IN
E
9
COCKPIT
1.
Schakelaar snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Elektrische parkeerrem.
8.
12V-aansluiting.
9.
Bediening panoramisch glazen dak.
10.
Opbergvak bestuurderszijde
(Instructieboekje).
11 .
Hendel motorkapontgrendeling.
12.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
Kinderbeveiliging.
13.
Handmatig verstellen van de
koplampen.
Navigatietoets van het
bedieningspaneel voor de Peugeot
Connect 3D Nav.
14.
Schakelaar alarm.
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar dynamische
stabiliteitscontrole (ESP/ASR).
Uitschakelen Stop & Start-systeem
15.
Zijruitontwaseming.
16.
Voorruitontwaseming.
Page 12 of 340
IN
E
10
COCKPIT
1.
Contact-/stuurslot.
2.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.
3.
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Head-up display.
6.
Multifunctioneel display.
7.
Passagiersairbag.
8.
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
9.
Dashboardkastje - Aansluitingen
audio/video - Uitschakelen
passagiersairbag.
10.
Middenconsole.
11 .
12V-aansluiting.
12.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
13.
Audio- en telematicasysteem.
14.
Tuimelschakelaars:
- head-up display,
- alarmknipperlichten,
- "Distance alert",
- centrale vergrendeling.
Page 13 of 340
IN
E
11
COMFORT
Bestuurdersstoel
In lengterichting
In hoogte
Handmatig verstellen
65
Elektrisch verstellen
66
Rugleuningverstelling
Page 14 of 340
IN
E
12
COMFORT
Voorstoelen
Hoogte- en hoekverstelling van de
hoofdsteun
Lendensteun
67
Stuurwiel verstellen
1.
Ontgrendelen van het stuurwiel met
de hendel.
2.
Verstellen in hoogte en diepte.
3.
Vergrendelen van het stuurwiel met
de hendel.
Voer deze handelingen om veiligheids-
redenen uitsluitend uit bij stilstaande
auto.
75
Middenconsole
De middenconsole bevat veel opberg-
ruimte (plaats voor 2 fl essen, ...) voor
de bestuurder en voorpassagier, en een
multimediasysteem voor de achterpas-
sagiers (volgens uitvoering).
104,
107
Page 15 of 340
13
COMFORT
Buitenspie
gels
Verstellen
A.
Selecteren van de te verstellen bui-
tenspiegel.
B.
Verstellen van de buitenspiegel in
vier richtingen.
74
Binnenspiegel
Handmatig verstellen
1.
Selecteren van de dagstand van de
spiegel.
2.
Verstellen van de binnenspiegel.
75
Automatische binnenspiegel
1.
Verstellen van de binnenspiegel.
75
Veiligheidsgordels vóór
1.
Vastmaken van de gesp.
132
2.
In hoogte verstellen.
En verder...
C.
Inklappen
Uitklappen.
Page 16 of 340
IN
E
14
ZICHT
Verlichting
Ring A
Uit.
Ring B Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistachterlicht.
of
Mistlampen vóór en mistach-
terlicht. Automatisch inschakelen
verlichting.
92
Richtingaanwijzer
Beweeg de verlichtingshendel omhoog
of omlaag tot voorbij het zware punt. De
richtingaanwijzers aan de desbetreffen-
de zijde functioneren totdat ze worden
uitgeschakeld.
Functie "autosnelweg"
Beweeg de verlichtingshendel kort om-
hoog of omlaag tot aan het zware punt.
De richtingaanwijzers aan de desbetref-
fende zijde knipperen drie keer.
Deze functie is bij elke snelheid be-
schikbaar, maar is in het bijzonder ge-
schikt voor het wisselen van rijstrook op
snelwegen.
128
Ruitenwissers
Hendel A: ruitenwissers vóór
Inschakelen van de stand "AUTO"
)
Beweeg de hendel omlaag en laat
deze los.
Uitschakelen van de stand "AUTO"
)
Beweeg de hendel omhoog en zet
deze vervolgens in de stand "0"
.
98
Ring B: ruitenwisser achter
Uit.
Interval.
Ruitensproeier.
97
91