snelheid boven 8 km/u heeft bereikt. De waarschu-
wingscyclus duurt 96 seconden of totdat de betref-
fende veiligheidsgordels zijn vastgegespt. Nadat de cy-
clus is voltooid, blijft het waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels branden totdat beide gordels vóór
zijn vastgegespt. De bestuurder behoort ook alle an-
dere inzittenden erop te wijzen hun veiligheidsgordels
vast te gespen. Als een veiligheidsgordel vóór niet is
vastgegespt terwijl er wordt gereden met een snelheid
boven 8 km/u, laat BeltAlert
®als eenmalige waarschu-
wing een geluidssignaal klinken, gaat het waarschu-
wingslampje voor de veiligheidsgordels branden en
wordt vervolgens de waarschuwingscyclus van 96 se-
conden geactiveerd.
De BeltAlert
®voor de voorstoel aan passagierszijde is
niet actief wanneer er niemand in de stoel zit.
BeltAlert
®kan worden geactiveerd wanneer zich op
de voorstoel aan passagierszijde een dier of zwaar
voorwerp bevindt of wanneer de stoel is neergeklapt
(voor bepaalde uitvoeringen/markten). Het wordt aan-
bevolen huisdieren aangelijnd, of in een met de veilig-
heidsgordels bevestigde reismand, op de achterbank te
vervoeren en bagage goed op te bergen. OPMERKING:
De BeltAlert
®
kan door uw dealer geactiveerd of
gedeactiveerd worden.
De fabrikant van dit motorvoertuig raadt deactive-
ring van BeltAlert®af.
Als het BeltAlert®-waarschuwingssysteem is gede-
activeerd, blijft het controlelampje branden zolang de
bestuurdersgordel niet is vastgemaakt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren vrouwen die in verwachting zijn om ook
dan de autogordel te gebruiken. Een veilig zittende
moeder vormt de beste bescherming voor de nog
ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het heupgedeelte van
de gordel laag over het middel en zo strak mogelijk
over de heupen te dragen. Houd de gordel laag, zodat
deze niet over de buik loopt. Op deze wijze zullen de
heupen de krachten opvangen bij een ongeval.
185
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
AUTOGORDELS VOOR KINDEREN
Iedereen in uw auto moet altijd een autogordel dragen,
ook baby's en kinderen.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten onderweg goed
vastgegespt zijn op de achterbank als dat mogelijk is.
Statistieken tonen aan dat kinderen veiliger zijn wan-
neer ze op de achterste zitplaatsen zijn vastgegespt (en
niet op de voorstoelen). (afb. 129)
WAARSCHUWING!
“Zeer gevaarlijk! Plaats nooit een kin-
derzitje achterstevoren op een stoel die
is beveiligd door een frontairbag!” Lees ook de
informatiestickers op de zonneklep en het por-
tiersluitvlak.
Bij een aanrijding kan een niet-vastgegespt
kind of zelfs een baby als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrijding kan
zoveel kracht nodig zijn om een baby op uw
schoot te houden dat u het kind onmogelijk kunt
vasthouden, hoe sterk u ook bent . De baby en
andere inzittenden kunnen zo ernstig gewond
raken. Voor elk kind in uw auto moet u het
bijbehorende kinderzitje gebruiken, overeenko-
mend met de grootte van het kind.
(afb. 129)
186
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Gewichts-klasse Stoelstand (of andere plaats)
Voor- stoel
passa- giers- zijde Achter
buiten- zijde Achter
midden Tweede
zitrij
buiten- zijde Tweede
zitrij
midden
Groep —
tot 10 kg X *U N.v.t. **U U
Groep 0+
— tot 13 kg X *U N.v.t. **U U
Groep 1 – 9
tot 18 kg X *U N.v.t. **U U
Groep II –
15 tot 25 kg X *U N.v.t. **U U
Groep III –
22 tot 36 kg X *U N.v.t. **U U
Legenda voor letters in het schema hierboven:
U = Geschikt voor universele kinderzitjes, goedge-
keurd voor deze gewichtsklasse.
UF = Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste
universele kinderzitjes, goedgekeurd voor deze ge-
wichtsklasse.
L = Geschikt voor speciale kinderzitjes, vermeld in de
bijgevoegde lijst. Deze kinderzitjes kunnen behoren tot
de categorieën "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
B = Ingebouwd kinderzitje goedgekeurd voor deze
gewichtsklasse. X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze
gewichtsklasse.
* = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de derde
zitrij, moet de rugleuning van de tweede zitrij recht
voor het kinderzitje worden neergeklapt, tenzij de
rugleuning in de verticale stand kan worden vergren-deld.
** = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de tweede
zitrij, moet de achterwaartse beweging van de stoel op
de eerste zitrij recht voor het kinderzitje worden
beperkt zodat deze niet in contact komt met het
kinderzitje.
187
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Tabel ISOFIX-posities voor het voertuig
Gewichtsklasse Groot-
teklasse Bevestiging Voorstoel
passagiers- zijde Achter
buitenzijde Achter
midden Zitplaatsen
rechts enlinks aan
het raam op de
tweede zitrij Tweede
zitrij
midden Andere
plaatsen
Draagbare wieg F ISO/L1 X X X **IUF / X **IUF X
G ISO/L2 X X X X / **IUF X X (1) X X X X X X
0 — tot 10 kg E ISO/R1 X X X *IUF / *IUF *IUF X
(1) X X X X X X
0+ — tot 13 kg E ISO/R1 X X X *IUF / *IUF *IUF X
D ISO/R2 X X X *IUF / *IUF *IUF X C ISO/R3 X X X *IUF / *IUF *IUF X
(1) X X X X X X
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2 X X X *IUF / *IUF *IUF X
C ISO/R3 X X X *IUF / *IUF *IUF X B ISO/F2 X X X IUF / IUF IUF X
B1 ISO/F2X X X X IUF / IUF IUF X A ISO/F3 X X X IUF / IUF IUF X (1) X X X X X X
II – 15 tot 25 kg (1) X X X X X X
III – 22 tot 36 kg (1) X X X X X X
188
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Legenda voor letters in het schema hierboven:
(1) Voor de CRS die geen ISO/XX -identificatie hebben
(A tot G) voor de geldende gewichtsklasse moet de
autofabrikant het beschermingssysteem voor kinderen
van ISOFIX dat specifiek voor dat voertuig is bedoeld
aanbevelen voor elke positie.
IUF = geschikt voor naar voren gekeerde kinderbevei-
ligingssystemen van ISOFIX in de universele categorie
die voor gebruik bij deze gewichtsklasse is goedge-
keurd.
IL = geschikt voor bepaalde kinderbeveiligingssystemen
(CRS) van ISOFIX zoals vermeld op de aangehechte
lijst. Deze CRS-kinderzitjes van ISOFIX vallen onder de
categorieën van "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX-
beschermingssystemen voor kinderen in deze ge-
wichtsklasse en/of deze grootteklasse.
* = Stoelen voor een kinderzitje moeten wellicht naar
voren worden versteld om het kinderzitje te kunnen
installeren.
** = Geen toegang tot de zitplaatsen op de 3de zitrij als
er een draagbare wieg in de auto is aangebracht.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in verschillende
maten verkrijgbaar, van zitjes voor pasgeboren baby’s
tot oudere kinderen die al bijna groot genoeg zijn om
een autogordel voor volwassenen te dragen. Lees altijd
de handleiding van het kinderzitje om te controleren ofdit voor uw kind geschikt is. Gebruik het juiste veilig-
heidssysteem voor uw kind.
Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen raden aan kinderen tot twee
jaar, of totdat ze de lengte- of gewichtslimiet van het
kinderzitje hebben bereikt, achterstevoren in de auto
te vervoeren. Er kunnen twee soorten kinderzitjes
achterstevoren worden gebruikt: babydraagzitjes en
aanpasbare kinderzitjes.
Het babydraagzitje mag u uitsluitend achterstevoren in
de auto plaatsen. Dit wordt aanbevolen voor kinderen
vanaf hun geboorte totdat ze de lengte- of gewichtsli-
miet van het babydraagzitje hebben bereikt. Aanpas-
bare kinderzitjes kunnen ofwel achterstevoren of voor-
waarts gericht worden gebruikt in de auto. Aanpasbare
kinderzitjes hebben meestal een hogere gewichtslimiet
voor de richting achterstevoren dan babydraagzitjes en
kunnen dus achterstevoren worden gebruikt bij kinde-
ren die hun draagzitje zijn ontgroeid maar nog geen
twee jaar zijn. Kinderen moeten achterstevoren in de
auto worden vervoerd totdat ze het toegestane maxi-
male gewicht of lengte voor het aanpasbare kinderzitje
bereikt hebben. Beide typen kinderzitjes worden in de
auto bevestigd met een driepuntsgordel of het ISOFIX-
bevestigingssysteem voor kinderzitjes. Zie "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzitjes".
189
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Achterwaarts gerichte kinderzitjes mo-
gen uitsluitend op de voorstoel van een
auto met passagiersairbag worden geplaatst als
deze airbag is uitgeschakeld. Bij opblazen kan de
airbag anders ernstig en zelfs dodelijk letsel toe-
brengen aan de baby.
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar zijn of het achterstevoren ge-
plaatste aanpasbare kinderzitje ontgroeid, kunnen
voorwaarts gericht in de auto rijden. Voorwaarts ge-
richte kinderzitjes en voorwaarts geplaatste aanpas-
bare kinderzitjes zijn bedoeld voor kinderen die ouder
zijn dan twee jaar of zwaarder of langer zijn dan de
gewichts- of lengtelimiet van het achterstevoren ge-
plaatste aanpasbare kinderzitje. Kinderen moeten zo
lang mogelijk in een voorwaarts geplaatst kinderzitje
met gordel worden vervoerd totdat ze het toegestane
maximale gewicht of lengte voor het kinderzitje heb-
ben bereikt. Deze typen kinderzitjes worden tevens in
de auto bevestigd met een driepuntsgordel of het
ISOFIX-bevestigingssysteem van het kinderzitje. Zie
"ISOFIX — Bevestigingssysteem voor kinderzitjes".
Kinderen die zwaarder of langer zijn dan de limiet voor
het voorwaarts geplaatste kinderzitje, moeten een
zitverhoger met gordelbevestiging gebruiken totdat de
autogordels goed passen. Als het kind met de rug tegen de rugleuning op de zitting zit en de knieën niet kan
buigen om de benen te laten afhangen, moet het kind
een zitverhoger met gordelbevestiging gebruiken. Het
kind en de zitverhoger met gordelbevestiging worden
bevestigd met behulp van de driepuntsgordel.
Geïntegreerde zitverhoger (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De ingebouwde zitverhoger bevindt zich aan de plaat-
sen bij het raam op de tweede zitrij. De zitverhoger is
bedoeld voor kinderen met een lichaamsgewicht tus-
sen 22 en 39 kg en een lengte van 119 tot 145 cm.
Volg de onderstaande stappen om het kind op de
zitverhoger te zetten:
1. Om de geïntegreerde zitverhoger te kunnen gebrui-
ken dient u de tweede zitrij volledig naar achteren te
schuiven.
OPMERKING: De bank op de tweede zitrij moet in
de achterste positie blijven tijdens het gebruik van de
ingebouwde zitverhoger.
2. Trek de lus naar voren om de vergrendeling en de
zitting los te maken. (afb. 130)
3. Licht het stoelkussen op en duw het naar achteren om het in de verhogingsstand vast te zetten.
(afb. 131)
4. Zet het kind rechtop in de stoel met de rug stevig tegen de rugleuning.
5. Pak de gordelgesp en trek de autogordel uit.
190
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
6. Schuif de gordelgesp op de gordelband naar boventot de autogordel om de heupen van het kind kan
worden vastgemaakt.
OPMERKING: Leg de heupgordel laag over de heu-
pen en trek de gordel zo strak mogelijk aan.
7. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u een klik hoort. (afb. 132)
8. Om de speling uit de heupgordel te verwijderen trekt u het schoudergedeelte van de gordel naar
boven.
9. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting.
(afb. 130) Ontgrendellus(afb. 131)
Stoelverhoger
(afb. 132)
191
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Zorg dat de zitting stevig vergrendeld is
voordat men erop gaat zitten. Anders is
de zitting niet voldoende stabiel voor kinderzitjes
en/of de andere inzittenden. Wanneer de zitting
niet goed is vergrendeld, kan dit leiden tot ernstig
letsel.
Kinderen die te groot zijn voor een
zitverhoger
Grote kinderen die gemakkelijk een schoudergordel
dragen en zulke lange benen hebben dat deze vanaf de
knie omlaag hangen als ze met de rug tegen de rugleu-
ning steunen, moeten de driepuntsgordels gebruiken
en op de achterbank plaatsnemen.
Zorg dat het kind rechtop in de stoel zit.
Leg de heupgordel laag over de heupen en trek de gordel zo strak mogelijk aan.
Controleer regelmatig of de autogordel goed past. Door de bewegingen van het kind kan de autogordel
een foutieve positie aannemen.
Als de schoudergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het kind dan verder naar het midden van de
auto toe. Sta nooit toe dat een kind de schoudergor-
del onder de arm door of achter de rug langs draagt.
WAARSCHUWING!
Een foutief aangebracht kinder- of ba-
byzitje kan op het kritieke ogenblik
dienst weigeren. Het kan losschieten bij een aan-
rijding. Het kind kan zo ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.Volg daarom bij de bevestiging van
een kinderzitje de aanwijzingen van de fabrikant
nauwgezet op.
Een achterstevoren te bevestigen kinderzitje
mag u alleen gebruiken op de achterbank. In een
achterstevoren geplaatst kinderzitje op de voor-
stoel kan een baby of kind ernstig of zelfs dode-
lijk gewond raken wanneer de passagiersairbag
wordt opgeblazen.
Enkele tips om uw kinderzitje optimaal te ge-
bruiken:
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje of op een sticker is vermeld dat het zitje voldoet aan
alle van toepassing zijnde veiligheidsnormen. FIAT
raadt u ook aan voor aanschaf te controleren of het
kinderzitje goed te bevestigen is in de auto waarin u
het gaat gebruiken.
Het kinderzitje moet zijn afgestemd op het gewicht en de lengte van uw kind. Controleer de sticker op
het zitje en let op de grenswaarden voor gewicht en
lengte.
192
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD