RADIOWEERGAVE EN MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een ingescha-
kelde mobiele telefoon in uw auto de radio storen.
Deze situatie kunt u verhelpen door de antenne van de
mobiele telefoon te verplaatsen. Dit probleem is niet
schadelijk voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne is
verplaatst, is het raadzaam de radio zachter of uit te
zetten wanneer de mobiele telefoon in gebruik is.BRANDSTOF BIJVULLEN
AFSLUITBARE BRANDSTOFVULDOP
(TANKDOP) (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
De tankdop met slot bevindt zich achter het tankklepje
aan de linkerkant van de auto. Als de tankdop zoekge-
raakt of beschadigd is, moet de vervangende dop ge-
schikt zijn voor deze auto.
1. Zet de motor af.
2. Steek de contactsleutel in het slot van de vuldop en
draai de sleutel een kwartslag naar rechts. Draai
vervolgens de dop naar links om deze te verwijde-
ren.
3. Hang de vuldopkabel na verwijdering van de vuldop aan de haak aan de binnenkant van de brandstofklep.
Zo zit de vuldop niet in de weg en wordt de autolak
niet beschadigd. (afb. 118)
4. Draai de contactsleutel weer linksom om deze uit te nemen.
5. Na het tanken plaatst u de tankdop opnieuw op de vulpijp. Draai de dop naar rechts tot u ten minste
drie klikken hoort.
169
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Een slecht passende brandstofvuldop
kan schade aan het brandstofsysteem of
aan het emissieregelsysteem veroorza-
ken.
Door een slecht passende dop kan er vuil in het
brandstofsysteem terechtkomen.
Als de tankdop niet goed afsluit , kan het sto-
ringsindicatielampje gaan branden.
Om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst
en de tank te vol wordt , is het beter de brandstof-
tank niet tot de rand toe te vullen. Wanneer het
mondstuk aan de vulslang klikt of afsluit , is de
brandstoftank vol. OPMERKING:
Wanneer het mondstuk aan de vul-
slang klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
WAARSCHUWING!
Door de vluchtigheid van benzine kan
druk worden opgebouwd in de brand-
stoftank. Deze druk kan groter worden tijdens
het rijden.Wanneer de auto warm is en u de dop
verwijdert , kan het gebeuren dat benzine en/of
benzinedamp wegspuit . Verwijder de dop lang-
zaam om de druk te laten ontsnappen en het
wegspuiten van brandstof te vermijden.
Verwijder de brandstofvuldop langzaam om te
voorkomen dat brandstof uit de vulpijp gutst en
letsel veroorzaakt .
Houd alle rookgerei en vuur uit de buurt van
het voertuig wanneer de tankdop is verwijderd
en u de tank vult .
Laat de motor nooit draaien terwijl u brandstof
tankt .
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan vult
met benzine terwijl deze in de auto staat . U kunt
brandwonden oplopen. Zet een jerrycan altijd op
de grond tijdens het vullen.
(afb. 118) Tankklep
170
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
BERICHT "LOOSE FUEL FILLER CAP"
(BRANDSTOFVULDOP LOS)
Als het diagnosesysteem van het voertuig bepaalt dat
de brandstofvuldop los is, niet op de juiste wijze is
geïnstalleerd of beschadigd is, verschijnt het woord
"gASCAP" (brandstofdop fout) op de kilometerteller.
Als dit gebeurt, draai dan de brandstofvuldop vast tot u
een klik hoort en druk op de toets TRIP ODOMETER
[DAGTELLER] om het bericht af te zetten. Als het
probleem zich opnieuw voordoet, verschijnt de mel-
ding de volgende keer dat de auto wordt gestart
opnieuw.171
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELSYSTEMEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in uw auto
is het beveiligingssysteem voor de inzittenden:
Driepuntsveiligheidsgordels voor alle zitstanden.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de bovenkant van de voorstoelen (geïntegreerd in de hoofdsteun)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Extra gordijn-zijairbags (SABIC) langs de voorstoe- len, de tweede en derde zitrij voor de bestuurder en
passagiers die naast een raam zitten.
Extra zijairbags in de voorstoelen
Een krachtabsorberende stuurkolom en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voor inzittenden voorin (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gor- delspanners, die de inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdingen de door inzit-
tenden uitgeoefende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen. Alle veiligheidsgordels (behalve die van de bestuur-
der) hebben een automatisch vergrendelintrekme-
chanisme (ALR) dat de veiligheidsgordel op zijn
plaats vergrendelt door de riem helemaal uit te
trekken en vervolgens de riem op de gewenste lengte
aan te passen om een kinderzitje te bevestigen of een
groot voorwerp op de stoel vast te maken (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
Als u kinderen vervoert die te klein zijn voor de
normale veiligheidsgordels, kunt u de veiligheidsgordels
of de ISOFIX-voorziening ook gebruiken om baby- en
kinderzitjes te bevestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie: ISOFIX — Bevestigingssysteem voor kinderzit-jes. OPMERKING: Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde voor-airbags wordt in meerdere stadia ge-
activeerd. De airbag kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk van de soort aanrijding
en de ernst ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig door.
Hier wordt uitgelegd hoe u het gordelsysteem op de
juiste wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
172
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
WAARSCHUWING!
Bij een ongeval bestaat het risico dat u
en uw passagiers aanmerkelijk ernstiger
letsel oplopen wanneer de veiligheidsgordels niet
op de juiste wijze worden gedragen. U kunt in
aanraking komen met de binnenkant van uw
auto of met andere passagiers of u kunt uit de
auto worden geslingerd. Zorg altijd dat u en uw
passagiers in uw auto de autogordels op de juiste
wijze dragen.
Gesp de autogordel altijd aan, ook tijdens korte ritten,
ook al bent u een ervaren bestuurder. Een andere
bestuurder kan fouten maken en een ongeval veroor-
zaken waarbij u betrokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook bij u in de straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat autogordels levens
redden en bij ongevallen de zwaarte van letsels kunnen
verminderen. Zeer ernstig letsel komt voor als perso-
nen uit de auto worden geslingerd. Autogordels voor-
komen dit en verminderen de kans op letsel door
aanraking met de binnenkant van de auto. Iedere inzit-
tende van een motorvoertuig hoort te allen tijde een
autogordel te dragen.
Driepuntsgordels
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met heup-/
schoudergordels. Het rolmechanisme van de autogordels blokkeert al-
leen bij plotseling stoppen of bij een aanrijding. Daar-
door kan het schoudergedeelte van de gordel onder
normale omstandigheden vrij bewegen. Bij een aanrij-
ding blokkeert de gordel om het risico te beperken dat
u in aanraking met de binnenzijde van de auto komt of
uit de auto wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de bagage-
ruimte, zowel binnen als buiten de auto. Bij een
ongeval lopen personen in de bagageruimte een
groter risico op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van de
auto die niet is voorzien van stoelen en autogor-
dels.
Zorg dat iedereen in uw auto een stoel heeft en
de autogordel op de juiste wijze heeft omgedaan.
De gebruiker mag geen wijzigingen of toevoe-
gingen aanbrengen omdat deze verhinderen dat
het verstelmechanisme van de autogordel de spe-
ling wegneemt of het autogordelmechanisme an-
derszins aangepast wordt .
(Vervolgd)
173
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
De autogordels zijn bedoeld om op de beender-
structuur van het lichaam te rusten en moeten
laag over de heup of de over heup, borst en
schouders, indien van toepassing, worden gedra-
gen; men dient te voorkomen dat het heupge-
deelte van de gordel op de buik rust .
De autogordels moeten zo strak mogelijk wor-
den aangegespt , maar zonder ongemak te bezor-
gen, zodat ze de bedoelde bescherming bieden.
Een slappe autogordel vermindert de voor de
inzittende bedoelde bescherming aanzienlijk.
Ieder gordelmechanisme mag slechts door één
inzittende worden gebruikt ; het is gevaarlijk om
een autogordel om een kind te gespen dat op
schoot zit .
Twee inzittenden mogen nooit tegelijkertijd
van één enkele autogordel gebruikmaken. Deze
twee personen kunnen tijdens een ongeval met
een klap tegen elkaar komen en elkaar zo ernstig
verwonden. Gebruik nooit een driepuntsgordel of
een heupgordel voor meer dan één persoon, ook
niet samen met kleine kinderen.
Zorg dat de riemen van de autogordels niet
gedraaid zijn.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Zorg dat er geen was, olie en chemicaliën en
vooral geen zuur uit de accu op de gordelband
terecht komt . U kunt het materiaal veilig reinigen
met water en zachte zeep. De autogordel moet
worden vervangen als het gordelmateriaal begint
te rafelen, vuil is of beschadigd.
Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier. Ga achterover zitten en stel de voorstoel in.
2. De gordelgesp bevindt zich naast de stijl bij de rugleuning. Pak de gordelgesp en trek de autogordel
uit. Schuif de gesp zo ver als nodig is over de
gordelband, zodat de autogordel over uw heupen
valt. (afb. 119)
3. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u een 'klik' hoort. (afb. 120)
174
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
WAARSCHUWING!
Een autogordel waarvan de gesp in de
verkeerde sluiting is bevestigd, biedt on-
voldoende bescherming. Het heupgedeelte valt
dan mogelijk te hoog over uw lichaam, waardoor
inwendig letsel kan worden veroorzaakt . Gesp uw
autogordel altijd vast in de sluiting pal naast u.
Een te losse autogordel biedt onvoldoende be-
scherming. Tijdens een noodstop kunt u te ver
naar voren bewegen, zodat er een grotere kans is
op letsel. Zorg dat de autogordel nauw aansluit .
Het is gevaarlijk een autogordel onder de arm
door te dragen. Uw lichaam kan bij een ongeval
hard in aanraking komen met het interieur van
de auto, waardoor het risico van hoofd- en nek-
letsel toeneemt . Een gordel die onder de arm
wordt gedragen, kan inwendig letsel veroorza-
ken. De ribbenkast is minder sterk dan de schou-
ders. Draag de gordel altijd over uw schouder,
zodat het sterkste beendergestel van uw lichaam
de kracht absorbeert bij een aanrijding.
Een schoudergordel die achter uw rug is ge-
plaatst , biedt geen enkele bescherming bij een
ongeval. Als u de schoudergordel niet draagt , zult
u bij een aanrijding gemakkelijk hoofdletsel op-
lopen. Het heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te worden gebruikt .
(afb. 119) Uittrekken van heup/schoudergordel(afb. 120)
De tongplaat in de gesp steken
175
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
4. Leg de heupgordel over uw dijen, onder de buik.Om een losse heupgordel strak te trekken, moet u
het schoudergedeelte van de gordel aantrekken.
Om een te strakke heupgordel losser te maken,
kantelt u de gesp en trekt u aan de heupgordel. Een
nauw aansluitende autogordel verkleint het risico
dat u onder de gordel doorglijdt bij een ongeval.
(afb. 121)
WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordt ge-
dragen, kan het risico van inwendig letsel
bij een ongeval vergroten. De krachten op de
gordel worden dan niet opgevangen via de sterke
heupbeenderen en het bekken, maar via de buik.
Draag de heupgordel altijd zo laag mogelijk en
zorg dat de gordel strak zit .
Een gedraaid zittende gordel kan u niet de
juiste bescherming bieden. Bij een aanrijding kan
de gordel dan zelfs snijwonden veroorzaken. Con-
troleer of de gordel recht loopt . Als u een van de
gordels in uw auto niet meer recht krijgt , dient u
onmiddellijk naar uw erkende dealer te gaan om
het euvel te laten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw borstkas dat deze comfortabel zit en niet tegen de hals rust. De
rolautomaat spant de gordel automatisch aan.
6. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting. De gordel rolt automatisch op
tot de beginpositie. Indien nodig schuift u de gesp
over de gordel zodat deze volledig kan worden
opgerold.
(afb. 121)
Losse gordel straktrekken
176
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD