UW AUTO
INLEIDING
Gefeliciteerd met de keuze van uw nieuwe FIAT. U kunt
er zeker van zijn dat uw auto beschikt over alle karak-
teristieke FIAT-kenmerken: nauwkeurig vakmanschap,
exclusieve styling en hoogwaardige kwaliteit.
Voordat u met uw nieuwe auto gaat rijden, dient u deze
gebruikershandleiding en alle bijlagen aandachtig te le-
zen. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met alle
bedieningselementen van de auto en besteed vooral
aandacht aan het remmen, sturen en schakelen. Leer
hoe uw auto zich gedraagt op verschillende soorten
wegen. U zult de auto beter onder de knie krijgen
naarmate u meer ervaring opdoet, maar zoals bij alle
nieuwe voertuigen is het raadzaam om behoedzaam
van start te gaan. Houd u altijd aan de lokale voorschrif-
ten, ongeacht waar u rijdt.
OPMERKING: Nadat u de gebruikersinforma-
tie hebt gelezen, moet deze worden bewaard op
een gemakkelijk te bereiken plaats in de auto.
Bij verkoop van de auto moet ook deze infor-
matie worden overhandigd.
Als u de auto niet op de juiste wijze bedient, kunt u de
macht over het stuur verliezen of een aanrijding ver-
oorzaken. Wanneer u te snel rijdt met de auto of tijdens het
rijden onder invloed verkeert, kunt u de macht over
het stuur verliezen, een aanrijding veroorzaken met
andere voertuigen of een object, van de weg afraken of
over de kop slaan. Al deze situaties kunnen leiden tot
ernstig of fataal letsel. Als de veiligheidsgordels niet
worden gebruikt, staan de bestuurder en de passagiers
bloot aan een grotere kans op verwondingen, mogelijk
met dodelijke afloop.
Om uw auto in optimale staat te houden, is het belang-
rijk dat u de auto op de aanbevolen tijdstippen voor
onderhoud aanbiedt bij een erkende dealer. Deze be-
schikt over gekwalificeerde medewerkers, het juiste
speciale gereedschap en de vereiste uitrusting om alle
servicetaken uit te voeren.
Zowel de fabrikant als de dealers willen dat u volkomen
tevreden bent over uw auto. Wanneer een probleem
met betrekking tot het onderhoud of de garantie niet
naar uw volle tevredenheid is opgelost, kunt u dit altijd
bespreken met het management van uw dealer.
Uw erkende dealer zal u graag helpen bij alle vragen
over uw auto.
1
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
schermtoetsen + en - of door een punt op de schaal
tussen de schermtoetsen + en - te selecteren en op de
schermtoets met de pijl naar links te drukken.
Mode (Modus) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Mode om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u een van de automati-
sche weergave-instellingen selecteren. Om de status
van de modus te veranderen drukt u op de scherm-
toets Day, Night of Auto en laat deze weer los. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Language (Taal) (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Druk op de schermtoets Language om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u een van de drie talen voor de schermweergave selecteren, met inbegrip van
de ritfuncties en het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Druk op de toets German,
French, Spanish, Italian, Dutch of English om de ge-
wenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Eenheden (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Druk op de schermtoets Units om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang hebt tot dit scherm
kunt u de eenheden van het EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) van Amerikaanse in metrische eenheden ver-
anderen en omgekeerd. Druk op US of Metric; druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. Als
u doorgaat wordt de geselecteerde eenheid weergege-
ven.
Voice Response (Gesproken antwoord) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de schermtoets Voice Response om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u de Voice Response Length instel-
lingen veranderen. Druk om de Voice Response Length
te veranderen op de schermtoets Brief of Long en druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.(afb. 12)
Uconnect Touch™ 4.3 schermtoetsen
30
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Display Brightness with Headlights OFF(Helderheid van de weergave bij uitgeschakelde
koplampen) (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Taal instellen (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
In dit scherm kunt u een van de drie talen voor de
schermweergave selecteren, met inbegrip van de rit-
functies en het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Druk op de toets German,
French, Spanish, Italian, Dutch of English om de ge-
wenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Eenheden (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Wanneer u toegang hebt tot dit scherm kunt u de
eenheden van het EVIC, kilometerteller en het naviga-
tiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/markten) van
Amerikaanse in metrische eenheden veranderen en omgekeerd. Druk op US of Metric; druk vervolgens op
de schermtoets met de pijl naar links. Als u doorgaat
wordt de geselecteerde eenheid weergegeven.
Voice Response Length (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
Voice Response Length instellingen veranderen. Druk
om de Voice Response Length te veranderen op de
schermtoets Brief (kort) of Detailed (uitgebreid) en
druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Pieptonen aanraakscherm (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u
schermtoetstonen in- of uitschakelen. Druk, om het
geluid bij aanraking te veranderen, op de schermtoets
On of Off. Druk daarna op de schermtoets met de pijl
naar links.
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Navigatie van afslag naar afslag in instrumentengroep)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, verschijnen precieze
richtingaanwijzingen op het scherm wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde route nadert.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Turn-by-turn na-
vigatie in instrumentengroep), selecteer ON of OFF
(aan of uit) en druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
38
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
De stoel omhoog of omlaag kantelen
De hoek van de zitting kan in vier richtingen worden
versteld. Trek de voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de stoelschakelaar
omlaag om het voorste of achterste gedeelte van de
zitting in de richting van de schakelaar te verstellen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste stand is
bereikt.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en een
botsing met ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaakt .
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin-
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben.
Rij nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld
dat de schoudergordel niet meer tegen uw borst-
kas rust . Tijdens een botsing bestaat het gevaar
dat u onder de veiligheidsgordel door schuift ,
waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan.
Plaats geen voorwerpen onder een elek-
trisch verstelbare stoel en zorg dat deze
altijd vrij kan bewegen. Anders kan de
stoelbediening worden beschadigd. De stoel kan
niet vrij bewegen als deze wordt gehinderd door
obstakels.
ELEKTRISCHE LENDENSTEUN (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De schakelaar voor de elektrisch verstelbare lenden-
steun bevindt zich aan de buitenzijde van de bestuur-
dersstoel. Druk de schakelaar naar voren voor meer
lendensteun. Druk de schakelaar naar achteren voor
minder lendensteun. Druk de schakelaar omhoog of
omlaag om de positie van de lendensteun te verhogen
of te verlagen. (afb. 17)
STOELVERWARMING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Bij sommige modellen zijn de bestuurders- en voorpas-
sagiersstoel uitgerust met verwarmingselementen in
zowel de zittingen als de rugleuningen. De verwarm-
bare stoelen worden bediend m.b.v. het Uconnect
Touch™ systeem.
46
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
de stoel om er zeker van te zijn dat het stoelverstel-
mechanisme is vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en een
botsing met ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaakt .
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin-
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben. RUGLEUNING VERSTELLEN
De regelhendel bevindt zich aan de buitenzijde van de
stoel. Leun, om de rugleuning te verstellen, licht naar
voren, trek de hendel omhoog, leun naar achteren tot
de gewenste stand is bereikt en laat de hendel los. Om
de rugleuning naar de normale stand terug te brengen
leunt u naar voren en licht de hendel omhoog. Laat de
hendel los wanneer de rugleuning zich in de stand
rechtop bevindt. (afb. 21)
(afb. 20)
Handmatig verstelbare stoelen
(afb. 21) Hendel rugleuning
49
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Breng de rugleuning / armsteun omhoog en zet deze
vast als hij niet in gebruik is of als er extra zitplaatsen
nodig zijn.
WAARSCHUWING!
Houd de gesp schoon en vrij van belem-
meringen en zorg dat de rugleuning ste-
vig is vergrendeld. Anders is de zitting niet vol-
doende stabiel voor kinderzitjes en/of de andere
inzittenden. Een slecht vastgezette zitting kan
ernstig letsel veroorzaken.
Stadium Tip 'n Slide™ (Gemakkelijk in- en
uitstappen) — Bij modellen voor zeven
passagiers
Met deze functie kunnen de passagiers van de derde
zitrij makkelijk in - en uitstappen aan beide zijden van
het voertuig.
Stoel van tweede zitrij naar voren bewegenOPMERKING: Breng de rugleuning / armsteun om-
hoog voordat u de stoel volledig naar voren schuift.
Trek de hendel aan de bovenzijde bij het portier naar
voren. De zitting draait in een vloeiende beweging naar
boven en de stoel schuift over de rails naar voren.
(afb. 32) (afb. 33) OPMERKING: Aan de voorkant van het bekledings-
paneel naast de portieropening bevindt zich een hand- greep om het in- en uitstappen voor passagiers op de
derde zitrij te vereenvoudigen.
(afb. 32)
Regelhendel Tip 'n Slide™(afb. 33)
Tip n Slide Seat™
58
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof
nooit rechtstreeks op de spiegel worden
gespoten. Breng de vloeistof aan op een schone
doek en wrijf de spiegel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor optimaal resultaat dient u de spiegels zo af te
stellen dat u de naastliggende rijbaan goed in het zicht
hebt en er tevens een geringe overlapping is met het
zicht in de binnenspiegel. OPMERKING: Het bolle oppervlak van de buiten-
spiegel aan de passagierszijde biedt een veel bredere
kijkhoek, en brengt de rijbaan naast uw auto goed inbeeld.
WAARSCHUWING!
Auto's en andere voorwerpen lijken in de
bolle spiegel aan passagierszijde kleiner
en verder weg dan ze in werkelijkheid zijn.Als u te
veel op de passagiersspiegel vertrouwt , kunt u in
botsing komen met een ander voertuig of object .
Gebruik uw binnenspiegel om de grootte van of
de afstand tot een voertuig te schatten dat u in
de rechterspiegel ziet . Als u deze waarschuwing
niet opvolgt , kan dit ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben. ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS
De schakelaar voor de elektrisch bediende buitenspie-
gels bevindt zich op het bekledingspaneel in het be-
stuurdersportier. (afb. 39)
Modellen zonder de functie "Ruit snel
openen/sluiten"
Druk op de spiegelkeuzetoets met de letter L (links) of
R (rechts) en druk vervolgens op één van de vier
pijltjestoetsen om de spiegel in de richting van de pijl te
verstellen.
Modellen met de functie "Ruit snel
openen/sluiten"
Druk op de spiegelkeuzetoets met de letter L (links) of
R (rechts) en laat deze weer los. Druk vervolgens op
één van de vier pijltjestoetsen om de spiegel in de
(afb. 39)
Elektrische spiegelschakelaars.
63
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Zet de ruitenwissers uit als u door een
automatische autowasstraat gaat . De
ruitenwissers kunnen beschadigd raken
als u ze niet uitschakelt .
Zet bij koud weer de ruitenwisserschakelaar
eerst in de stand OFF en laat de ruitenwissers de
ruststand terugkeren voordat u het contact afzet
(OFF). Als de ruitenwisserschakelaar in de stand
ON blijft staan, vriezen de ruitenwissers aan de
voorruit vast en kan de ruitenwissermotor door-
branden wanneer de motor weer wordt gestart .
Verwijder altijd achtergebleven sneeuw als die
verhindert dat de wisserbladen terugkeren naar
de ruststand. Wanneer u de ruitenwisserschake-
laar uitzet (OFF) en de ruitenwisserbladen kun-
nen niet terugkeren in de ruststand, kan de rui-
tenwissermoto worden beschadigd.
RUITENSPROEIERS
Druk de ruitenwisserschakelaar op het uiteinde van de
multifunctionele schakelaar tot de tweede stand in om
de ruitensproeiers in te schakelen.
Als u de ruitensproeiers inschakelt, terwijl de ruiten-
wissers in de intervalstand staan, maken de ruitenwis-
sers twee volledige, langzame wisbewegingen nadat u
de hendel hebt losgelaten en hervatten daarna het
gekozen interval. Als u de ruitensproeiers inschakelt als de ruitenwissers
zijn uitgeschakeld (OFF), maken deze twee of drie
wisbewegingen en schakelen weer uit (OFF).
WAARSCHUWING!
Een plotselinge verslechtering van het
zicht door de voorruit kan tot botsingen
leiden. Misschien ziet u andere voertuigen of
obstakels niet .Voorkom ijsvorming op de voorruit
door de voorruit eerst te verwarmen alvorens de
ruitensproeier te gebruiken.
TIPFUNCTIE
Druk de ruitensproeierschakelaar op het uiteinde van
de multifunctionele schakelaar tot de eerste stand in
om de ruitenwissers een wisbeweging te laten maken
en de ruit schoon te vegen. De wisbewegingen stoppen
pas als u de hendel loslaat. OPMERKING: De tipfunctie schakelt de sproeier-
pomp niet in. Er wordt daarom geen ruitensproeier-
vloeistof op de voorruit gesproeid. De wisfunctie moet
worden gebruikt om de voorruit te sproeien met
ruitensproeiervloeistof.
85
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD