originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
Vloeistofpeil controleren
Controleer de unit visueel na iedere olieverversing op
lekkage. Indien u lekkage ziet, controleer dan het vloei-
stofniveau door de vuldop te verwijderen. Het vloei-
stofniveau moet gehandhaafd worden tussen de bodem
van de vulopening tot 4 mm onder de vulopening.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld tot aan
het juiste niveau.
Verversingsinterval vloeistoffen
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
VERDEELBAK (PTU) – ALLEEN MODELLEN
MET AWD
Keuze van smeermiddel
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevolen
vloeistof. Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en
originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
Vloeistofpeil controleren
Controleer de unit visueel na iedere olieverversing op
lekkage. Indien u lekkage ziet, controleer dan het vloei-
stofniveau door de vuldop te verwijderen. Het vloei-
stofniveau moet gehandhaafd worden tussen de bodem
van de vulopening tot 4 mm onder de vulopening.Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld tot aan
het juiste niveau.
Verversingsinterval vloeistoffen
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste
onderhoudsintervallen.
VERZORGING VAN DE AUTO EN
BESCHERMING TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie moet worden
besteed is sterk afhankelijk van de weersinvloeden en
het gebruik van de auto. Strooizout in de winter en
chemische producten die in andere seizoenen op bo-
men en in wegbermen gespoten worden hebben een
sterk corrosieve invloed op de carrosserie. Buiten
parkeren en blootstelling aan schadelijke stoffen in de
atmosfeer en op de wegen, extreem warm of koud
weer en andere uitersten kunnen de lak, de sierlijsten
en de beschermende laag aan de onderzijde van de auto
beschadigen.
De onderstaande onderhoudsadviezen helpen om de
carrosserie van uw auto gedurende lange tijd in opti-
male conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat door blootstelling van het metaal
aan weersinvloeden, doordat de lak en beschermende
coatings op uw auto werden beschadigd of loslieten.
313
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof koplamplenzen die
lichter en minder gevoelig voor steenslag zijn dan
glazen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig dan glas, ga daarom
anders te werk bij het reinigen van de koplamplens.
Om krassen tot een minimum te beperken en de
lichtopbrengst maximaal te houden, mogen de kop-
lamplenzen niet met een droge doek worden schoon-
gemaakt. Verwijder vuil met een sopje van zachte zeep
en spoel goed na.
Gebruik nooit schurende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen, staalwol of andere bijtende stoffen om de
lenzen te reinigen.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een normale glas-
reiniger te worden gereinigd. Gebruik nooit een reini-
ger met schuurmiddelen. Wees voorzichtig bij het
schoonmaken van de binnenkant van de achterruit als
deze voorzien is van een elektrische ontdooi-
inrichting. Gebruik geen schrapers of andere scherpe
voorwerpen die de elementen kunnen beschadigen.
Wanneer u de spiegels schoonmaakt, moet u het rei-
nigingsmiddel op de gebruikte doek aanbrengen. Spuit
de reinigingsvloeistof niet rechtstreeks op de spiegel.Reinigen van kunststoflenzen in
instrumentengroep
De lenzen voor de meetinstrumenten in deze auto zijn
vervaardigd uit glasheldere kunststof. Wees bij het
reinigen hiervan extra voorzichtig om geen krassen te
veroorzaken.
1. Reinig met een zachte bevochtigde doek. Eventueel
kan een sopje van zachte zeep worden gebruikt,
maar gebruik in geen geval reinigingsalcohol of bij-
tende of schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze niet met
chemische oplosmiddelen of schurende reinigingsmid-
delen. De gordelband kan hierdoor worden aangetast.
Ook zonnestraling kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan een lauw
sopje van zachte zeep. Verwijder de gordels hiertoe
niet uit de auto. Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze gaan rafelen,
slijtplekken vertonen of wanneer de gespsluitingen niet
goed functioneren.
SCHOONMAKEN VAN DE BEKERHOUDERS
Maak ze schoon met een vochtige doek of handdoek en
een zacht schoonmaakmiddel.
316
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
BANDENSPANNING
Voor een veilig en prettig gebruik van uw auto is een
juiste bandenspanning absoluut noodzakelijk. Als de
bandenspanning niet juist is, heeft dit de onderstaande
gevolgen:
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een verkeerde bandenspanning is ge-
vaarlijk en kan leiden tot ongelukken.
Bij een te lage bandenspanning heeft de band
te veel rek en dit kan resulteren in oververhitting
en lekrijden.
Bij een te hoge bandenspanning zal de band
schokken op het wiel minder goed opvangen.
Rommel op de weg en gaten in het wegdek
kunnen de banden beschadigen waardoor ze lek
raken.
Banden met een te hoge of te lage spanning
kunnen het rijgedrag van de auto beïnvloeden en
kunnen een klapband veroorzaken waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Als niet alle banden dezelfde spanning hebben,
kunnen besturingsproblemen optreden. U kunt
de controle over de auto verliezen.
Bij een ongelijke bandenspanning aan beide
zijden van de auto kan deze naar links of rechts
gaan trekken.
Zorg dat alle banden altijd op de juiste span-
ning (voor koude banden) zijn.
Brandstofbesparing
Een onjuiste bandenspanning kan leiden tot een onre-
gelmatig slijtagepatroon over het loopvlak van de band.
Deze abnormale slijtagepatronen verkorten de levens-
duur van de band, waardoor de band eerder vervangen
moet worden. Door een te lage bandenspanning wordt
ook de rolweerstand van de band hoger, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij tot comfortabele
rijeigenschappen. Bij een te hoge bandenspanning rijdt
de auto schokkerig en oncomfortabel.
BANDENSPANNINGEN
De juiste spanning voor koude banden staat vermeld
op de B-stijl aan de bestuurderszijde of op de achter-
rand van het bestuurdersportier.
Minstens één keer per maand moet u de bandenspan-
ning controleren en zo nodig aanpassen, evenals op 319
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
slijtage of zichtbare schade controleren. Gebruik een
zakmeter van goede kwaliteit om de bandenspanning te
controleren. Een visuele schatting van de spanning
volstaat niet. Radiaalbanden lijken soms de juiste span-
ning te hebben terwijl de spanning onvoldoende is.
Plaats na het controleren of aanpassen
van de bandenspanning altijd de ventiel-
dop terug. Hierdoor voorkomt u dat het
ventiel beschadigd raakt door binnendringend
vocht of vuil.
De gespecificeerde bandenspanningswaarden op het
plaatje gelden altijd voor "koude banden". Dit zijn
banden van een auto waarmee minstens 3 uur niet is
gereden, of waarmee minder dan 1,6 km is gereden na
een periode van 3 uur stilstaan. De spanning van een
koude band mag nooit hoger zijn dan de maximum-
spanning die op de zijkant van de band staat vermeld.
Controleer de bandenspanning vaker als de buitentem-
peraturen zeer verschillend zijn, omdat de bandenspan-
ning varieert met de temperatuur.
De bandenspanning verandert ongeveer 0,07 bar per 7
°C temperatuurverandering. Denk hieraan als u de
druk meet in een verwarmde garage, vooral in de
winter.
Voorbeeld: als de temperatuur in de garage 20 °C en de
buitentemperatuur 0 °C bedraagt, moet u de banden- spanning verhogen met 0,21 bar (dit komt overeen met
0,07 bar voor elke 7 °C temperatuurverschil).
Tijdens gebruik kan de bandenspanning onder invloed
van de temperatuur met 0,13 tot 0,4 bar oplopen. Laat
de banden in dat geval NOOIT gedeeltelijk leeglopen,
de bandenspanning is anders te laag zodra de band
weer is afgekoeld.
Bandenspanning bij hogere rijsnelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden met een
veilige snelheid, volgens de geldende snelheidsbeper-
kingen. Wanneer de omstandigheden het toelaten om
met hoge snelheden te rijden, is de juiste bandenspan-
ning erg belangrijk. Mogelijk moet u de bandenspanning
verhogen en de belading van de auto verminderen als u
met hoge snelheden wilt rijden. Neem contact op met
de oorspronkelijke of een erkende bandenleverancier
voor de aanbevolen veilige rijsnelheid, de juiste bela-
ding en de correcte koude bandenspanning.
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een
maximaal beladen auto is gevaarlijk. De
extra belasting op uw banden kan defecten ver-
oorzaken. U kunt zo een ernstig ongeval krijgen.
Rij niet sneller dan 120 km/u in een auto die tot
het maximale laadvermogen is beladen.
320
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Automatisch ontgrendelen, portieren . . . . . . . . . . . 106
Automatisch openen van de ruiten . . . . . . . . . . . . . 111
Automatische koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Automatische portiervergrendelingen . . . . . . . . 105,106
Automatische temperatuurregeling (ATC) . . . . . . . . . 71
Automatische transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223Bereik van de versnellingen . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Vloeistof toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
Vloeistofpeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . 311
Filter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
Keuze van de smeervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . 331
Speciale additieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 311
Vloeistof en filter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . 312
Vloeistof toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 331
Bagage (belading) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Bagage laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93,233
Bagagemanagementsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Driedelige laadvloer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Rolafdekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Bagagerek (dakdrager) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Bagageruimte, voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213,319 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 319
Bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 319
Controlesysteem voor bandenspanning . . . . . . . . 132
Hoge snelheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Levensduur van de banden . . . . . . . . . . . . . . . . 323
Opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256
Radiaalbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321
Reservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256
Rotatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317 Slijtagemarkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323
Spanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 319
Spinnen, doordraaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323
Thuiskomertje, noodreservewiel . . . . . . . . . . . . 321
Trekken van aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 319
Veroudering (levensduur van de banden) . . . . . . . 323
Vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,324
Bandenslijtage, slijtagemarkeringen . . . . . . . . . . . . . 323
Bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249,319
Batterij van de afstandsbediening vervangen . . . . . . . 14
Bedrijfshandboek (instructieboekje) . . . . . . . . . . . . . . 4
Bekerhouder achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Bekerhouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100,316
Benzine (brandstof ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326 Besparend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Benzine, schone lucht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327
Benzinemeter (brandstofmeter) . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Bergvakje zonnebrillen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Beslagen ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Bevrijden van vastgereden voertuig . . . . . . . . . . . . 282
Bijkomende veiligheidssystemen - Airbag . . . . . . . . . 198
Binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Bougies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 330
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326,328 Additieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327
Benzine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326
Benzinedop (gasdop) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Besparend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Besparend functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 328,330
Ethanol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326
Meter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
336
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Octaangehalte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326,330
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Tankinhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 330
Vereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326
Waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Brandstof tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Brandstofbesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Brandstofoptimalisering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,213,272
Buitenverlichting, functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Camera achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Carrosserie, smering van mechanismen . . . . . . . . . . 302
CD, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Computer, boordcomputer . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Console, vloer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Contact Sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Contourverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Controle, bandenspanningssysteem . . . . . . . . . . . . 132
Controlelampje Olie verversen . . . . . . . . . . . . . 25,249
Dagkilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Dagverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Dakconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Dakconsole, dakhemel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Dakdrager (imperiaal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Dekzeil bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Diagnosesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Diagnosesysteem, aan boord . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Diefstalalarm (beveiliging) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Diefstalbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Dieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Diesel brandstofvereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 328
Dieselbrandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 328,330
Dimlicht/koplampschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Disselgewicht / Gewicht aanhangwagen . . . . . . . . . . 237
Driepuntsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Duplicaten van sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Elektronisch remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Antiblokkeerysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Elektronisch stabiliteitsprogramma . . . . . . . . . . . 126
Elektronische kantelbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . 125
Rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Tractieregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) . . . . . . . . 126
Elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) . . 20,145
Elektronische kantelbeveiliging (Electronic Roll
Mitigation, ERM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Elektronische snelheidsregeling (Cruise Control) . . . . 88
Ethanol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 326
Filters
Airco . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76,301
Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . 312
Luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Oliefilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 330
Oude motorolie verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . 299
Functie Brandstofzuinig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Gasdop (brandstofvuldop) . . . . . . . . . . . . . . . 130,169
Gegevensopname, gebeurtenis . . . . . . . . . . . . . . . 208
Geluidssysteem (radio) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 337
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306Belangrijke punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Dieselmotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
Inhoud koelvloeistofreservoir . . . . . . . . . . . . . . 329
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306,307,329,330
Koelvloeistof bijvullen (antivries) . . . . . . . . . 307,308
Koelvloeistofpeil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306,309
Oude koelvloeistof verwijderen . . . . . . . . . . . . . 309
Radiatordop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Temperatuurmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Vloeistof laten aflopen en nieuw bijvullen . . . . . . . 306
Vuldop expansievat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Koelvloeistof (antivries) toevoegen . . . . . . . . . . 307,308
Koelvloeistofdop (Radiatorvuldop) . . . . . . . . . . . . . 308
Kofferruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Bagagedrager . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Koolstofmonoxide, waarschuwing . . . . . . . . . . . . . 210
Koplampen Automatisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Grootlichtschakelaar/dimmerschakelaar . . . . . . . . . 81
Inschakelen met ruitenwissers . . . . . . . . . . . . . . . 78
Inschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Lampen vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Passeersignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
Schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Sproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Uitschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Verstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Waarschuwingssignaal ingeschakelde lichten . . . . . . 79
Krik, gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256,259
Krik, locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 256
Laadvloer van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . 115
Lage bandenspanningsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Lampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,213,272 ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
ABS-waarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
Achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Achtermistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252,274
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204,208,211,247
Automatische koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . 132,249
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
Contourverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Daglichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Dimmer instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Dimschakelaar, koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . 80,81
Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) . . . . . . . 128
Gevaarknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81,248,272
Grootlicht/dimmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Indicatielampje grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Instapverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,247
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Kaartleeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Knipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78,272
Koplampen aan met ruitenwisser . . . . . . . . . . . . . 78
339
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD