Bandenspanning
De functie Vehicle Information (Voertuiginformatie)
Beeldschermweergaven voor waarschuwingsmel-dingen
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder informatie selecte-
ren door op de volgende knoppen op het stuurwiel te
drukken: (afb. 9)
Toets "OMHOOG" Druk op de toets UP en laat deze weer los
om omhoog te bladeren door de hoofdme-
nu's (Fuel Economy (Brandstofverbruik), Ve-
hicle Info (Voertuiginformatie), Tire BAR
(Bandenspanning), Cruise (Cruisecontrol), Messages
(Berichten), Units (Eenheden)) en de submenu's. Toets "OMLAAG"
Druk op de toets DOWN en laat deze weer
los om omlaag te bladeren door de hoofdme-
nu's en de submenu's.
Toets "SELECTEREN" Druk op de toets SELECT en laat deze weer
lost om de hoofdmenu's of de submenu's
binnen te gaan. Druk de SELECT toets in en
houd deze twee seconden ingedrukt om de
functies te resetten.
Toets "TERUG" Druk op de toets BACK om terug te gaan
naar een voorgaand menu of submenu.
SCHERMEN
VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft het EVIC de
volgende berichten weer:
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan, met een on- onderbroken geluidssignaal als de auto langer dan
1,6 km rijdt met ingeschakelde richtingaanwijzers)
Left Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksvoor defect) (met één geluidssignaal)
Left Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksachter defect) (met één geluidssignaal)
Right Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsvoor defect) (met één geluidssignaal)(afb. 9)
Stuurwieltoetsen voor EVIC
21UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
rijden, dient er direct onderhoud uitgevoerd te wor-
den. In een dergelijk geval presteert de motor minder,
loopt versneld of onregelmatig stationair of slaat af.
Wellicht moet uw auto worden weggesleept.
Waarschuwingslampje motortemperatuurDit lampje waarschuwt bij een oververhitte mo-
tor. Als de temperatuur stijgt en de meter dich-
ter bij Hkomt, gaat dit controlelampje aan en
klinkt er een geluidssignaal als de ingestelde grens-
waarde wordt bereikt. Als de oververhitting blijft toe-
nemen, passeert de meternaald de waarde H, blijft het
controlelampje aanhoudend knipperen en klinkt er een
aanhoudend geluidssignaal tot de motor kan afkoelen.
Tijdens het rijden moet u de auto zo snel mogelijk aan
de kant zetten. Als de airco is ingeschakeld, schakel
deze dan uit. Zet de versnellingsbak ook in NEU-
TRAAL en laat de motor stationair draaien. Als de
temperatuurnaald niet terugkeert naar normaal, zet de
motor dan onmiddellijk uit en bel de wegenwacht.
Waarschuwingslampje versnellingsbaktemperatuur Dit lampje geeft aan dat de temperatuur van
de transmissievloeistof te heet is. Dit kan
gebeuren bij zwaar bedrijf zoals het trekken
van een aanhanger. Als dit lampje aangaat,
moet u de auto zo snel mogelijk aan de kant zetten.
Schakel de versnellingsbak vervolgens in NEUTRAAL
en laat de motor stationair draaien of met een hoger
toerental tot het lichtje uitgaat.
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan de versnellings-
bak ernstig beschadigd of defect raken.
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan onder bepaalde om-
standigheden de vloeistof overkoken, in aanra-
king komen met de hete motor of
uitlaatcomponenten en brand veroorzaken.
OLIEVERVERSING VEREIST
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. Indien aanwezig knippert het bericht
"Olie verversen" op het EVIC-scherm gedurende
10 seconden na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. Het indicatielampje voor olie-
beurten is gebaseerd op de belasting van de motor, wat
betekent dat de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn
van uw persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt het iedere
keer dat u de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zet. Om het bericht tijdelijk uit te schakelen, drukt u de
knop BACK (terug) kort in. Raadpleeg uw Lancia dealer
om het olieverversingsindicatielampje te resetten.
25UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
BRANDSTOFVERBRUIK
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Fuel Economy" (Brandstofver-
bruik) verschijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER.
De volgende functies voor brandstofverbruik worden
in het EVIC getoond:
Average Fuel Economy (Gemiddeld brandstofver-bruik)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank) (DTE)
100 l/km
Average Fuel Economy (Gemiddeld
brandstofverbruik)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer sinds de
laatste reset. Wanneer het brandstofverbruik opnieuw
wordt ingesteld, worden op het scherm gedurende
twee seconden RESET of streepjes weergegeven. De
historische gegevens worden dan gewist en het nieuwe
gemiddelde wordt berekend op basis van het laatste
gemiddelde brandstofverbruik van voor de reset.
(afb. 10)
Distance To Empty (Afstand tot lege tank)
(DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die nog kan worden
afgelegd met de brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald door een gewo-
gen gemiddelde van het onmiddellijke en gemiddelde
brandstofgebruik volgens het huidige tankpeil. DTE kan
niet opnieuw worden ingesteld met de toets SELEC-TEER. OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in de
rijstijl of de belading van de auto zullen een groot effect
hebben op de afstand die de auto kan rijden, ongeacht
de getoonde DTE-waarde.
Als de DTE-waarde minder bedraagt dan de geschatte
rijafstand van 48 km, verandert het DTE-scherm en
verschijnt het bericht "LOW FUEL" (brandstofpeil
laag). Dit wordt continu getoond totdat de auto geen
benzine meer heeft. Het bericht "LOW FUEL"
(BRANDSTOF BIJNA OP) verdwijnt en er verschijnt
een nieuwe DTE-waarde nadat u een flinke hoeveelheid
brandstof in de tank doet.
(afb. 10) Brandstofverbruik
26
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
100 l/km
Dit toont de actuele staafgrafiek van 100l/km tijdens
het rijden. Hierdoor wordt het brandstofverbruik con-
stant tijdens het rijden bewaakt, zodat u uw rijstijl kunt
aanpassen om minder brandstof te verbruiken.
VOERTUIGSNELHEID
Druk op de toets OMHOOG of OMLAAG en houd
deze vast totdat de melding "Vehicle Speed" (Voertuig-
snelheid) verschijnt in het EVIC. Druk op de toets
SELECTEER om de huidige snelheid weer te geven in
mph of km/h. Door nogmaals op de toets SELECT
(Selecteer) te drukken schakelt u tussen weergave in
mph of km/u. OPMERKING:Door de maateenheid te wijzigen in
het menu Voertuigsnelheid wijzigt u niet de maateen-
heid in het EVIC.
RITINFORMATIE
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Trip info" (ritinformatie) ver-
schijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER. Door op
SELECTEER te drukken terwijl "Trip Info" (Ritinforma-
tie) wordt gemarkeerd, zal het EVIC op één scherm
zowel Trip A (Rit A), als Trip B (Rit B), als de Elapsed
Time (Verstreken tijd) tonen. Als u één van deze drie
functies wilt terugstellen, drukt u op OMHOOG of
OMLAAG om de functie die u wilt terugstellen te
markeren (selecteren). Door op SELECTEER te druk-
ken wordt alleen de geselecteerde functie teruggesteld.
De drie functies kunnen alleen één voor één worden teruggesteld. De volgende ritfuncties worden getoond
in het EVIC:
Trip A (Rit A)
Trip B (Rit B)
Elapsed Time (Verstreken tijd)
De modus Tripfuncties toont de volgende informatie:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A die werd afgelegd
sinds de laatste reset.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die werd afgelegd
sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Geeft de totale reistijd aan die is verstreken sinds de
laatste reset. De verstreken tijd neemt toe wanneer
het contact in de stand ON/RUN staat.
Het scherm terugstellen op nul
Reset vindt alleen plaats als er een resetbare functie
wordt getoond. Druk eenmaal kort op de toets SE-
LECT (selecteren) om de terugstelbare functie terug te
stellen.
BANDENSPANNING
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat het bericht "Tire BAR" (Bandenspanning in
BAR) verschijnt in het EVIC. Druk op de toets SELECT
om een grafiek van de auto weer te geven waar in de
hoeken de waarde van de bandenspanning is
aangegeven.
27
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(afb. 124)Positiepunten van de handen op AHR(afb. 125)
1 — beweging omlaag
2 — beweging naar achteren
(afb. 126)3 — laatste beweging omlaag om het vergrendelmecha-
nisme te activeren(afb. 127) AHR in reset positie
181
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
In het geval van een kortstondig probleem kan de
transmissie weer worden ingesteld om alle voor-
waartse versnellingen terug te krijgen als de volgende
stappen worden uitgevoerd.
1. Stop de auto.
2. Zet de transmissie in de stand PARK.
3. Zet de contactsleutel in de stand LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als het pro-bleem is verholpen, hervat de transmissie de nor-
male werking.
OPMERKING: Ook al kan de versnellingsbak wor-
den gereset, het wordt toch aanbevolen zo spoedig
mogelijk naar uw dealer te gaan. Uw erkende dealer
kan met diagnoseapparatuur bepalen of het probleem
zich nogmaals kan voordoen.
Als geen reset van de transmissie mogelijk is, is onder-
houd door de erkende dealer vereist.
Werking van de overdrive
De automatische transmissie is voorzien van een elek-
tronisch geregelde overdrive (6e versnelling). De trans-
missie schakelt automatisch naar de overdrive-
versnelling als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
de versnellingspook staat in de stand DRIVE, de transmissievloeistof is heeft de juiste temperatuur
bereikt,
de koelvloeistof heeft de juiste temperatuur bereikt, en
de rijsnelheid is voldoende hoog.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische transmissie in deze auto beschikt
over een functie die het brandstofverbruik helpt beper-
ken. Bij gekalibreerde toerentallen grijpt automatisch
een koppeling in de koppelomvormer aan. Dit kan een
iets ander gevoel of respons geven tijdens normale
werking in de hogere versnellingen. Wanneer de rij-
snelheid afneemt of soms tijdens het accelereren, ont-
koppelt de koppeling automatisch. OPMERKING: De koppelomvormerkoppeling grijpt
pas aan wanneer de transmissievloeistof en de motor-
koelvloeistof warm zijn (normaal gesproken na 1,6 -
4,8 km rijden). Omdat het motortoerental hoger is
wanneer de koppelomvormerkoppeling niet aangrijpt,
kan het lijken alsof de transmissie in koude toestand
niet naar overdrive schakelt. Dat is normaal. Door
AutoStick
®
te gebruiken, terwijl de transmissie vol-
doende warm is, wordt aangetoond dat de transmissie
in staat is de overdrive in en uit te schakelen.
229
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD