Page 25 of 245

1
23
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Een aantal verklikkerlampjes
heeft beide mogelijkheden. Of
het constant branden of knip-
peren van een verklikkerlampje
duidt op een storing, is afhanke-
lijk van de werkingsfase van de
auto.
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is inge-
schakeld.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer links
knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar
omlaag beweegt.
Richtingaanwijzer rechts
knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar
omhoog beweegt.
Parkeerlichten
permanent. De lichtschakelaar staat in
de stand "Parkeerlichten".
Dimlicht
permanent. De lichtschakelaar staat in
de stand "Dimlicht".
Grootlicht
permanent. Als u de lichtschakelaar
naar u toe trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.
Page 26 of 245

1
24
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Mistlampen
vóór
permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichten
permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de
tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden.
Handrem
permanent. De handrem is
aangetrokken of niet goed
vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje
uitgaat; trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer
informatie over de handrem.
Koelvloeistoftemperatuur
permanent
blauw. Bij het starten van de motor
geeft het blauw branden
van het lampje aan dat de
motor nog koud is. Na enkele minuten rijden gaat het controlelampje uit om aan te
geven dat de normale bedrijfstemperatuur van de motor is bereikt.
Om de levensduur van de motor te bevorderen is het raadzaam de
motor niet te zwaar te belasten zolang het controlelampje nog brandt.
Stop & Start
permanent. Het Stop & Start-systeem
heeft de motor in de
STOP-stand gezet
(verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.). Het lampje gaat uit en de motor wordt
automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert
enkele
seconden en
gaat dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch
gestart. Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden - §
Stop & Start-systeem" voor bijzonderheden
van de Stop- en Start-stand.
Page 27 of 245
1
25
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in
het dashboard aan
passagierszijde staat in de
stand " ON
".
De passagiersairbag is
ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen
kinderzitje met de "rug in de
rijrichting". Zet de schakelaar in de stand " OFF
" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in
de rijrichting".
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Elektrisch
bediende
kinderbeveiliging
tijdelijk
. De elektrisch bediende
kinderbeveiliging is actief. Elke keer als u het contact aanzet en deze functie
inschakelt, brandt de signalering enkele seconden.
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
"Veilig vervoeren van kinderen".
Page 28 of 245

1
26
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar aan
passagierszijde in het
dashboardkastje staat in de
stand " OFF
".
De frontairbag aan
passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een
kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen. Zet de schakelaar in de stand " ON
" om de
frontairbag aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
ESP/ASR
permanent. De toets midden op het
dashboard wordt ingedrukt.
Het bijbehorende
controlelampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt
uitgeschakeld.
ESP: dynamische
stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te
schakelen. Het controlelampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50 km/h.
Page 29 of 245

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
een van de volgende waarschuwingslamp-
jes gaat branden, wijst dit op een storing in
het desbetreffende systeem en moet de
bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat
branden de aanvullende informatie, die via een melding op het multifuncti-
onele display wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, alleen
of in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display.
Dit waarschuwingslampje
brandt bij een ernstige
storing met betrekking
tot het remsysteem, de
stuurbekrachtiging, de
motoroliedruk of bij een te
hoge koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats want de motor kan tijdens het rijden
uitvallen.
Parkeer de auto, zet het contact af en neem
contact op met het CITROËN-netwerk of met een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Service
tijdelijk, in
combinatie
met een
geluidssignaal en
een melding op
het display. Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen
specifi ek controlelampje
gaat branden.
Identifi ceer de storing met behulp van de melding op
het display zoals bijvoorbeeld:
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeiervloeistof,
- de batterij van de afstandsbediening,
- al dan niet branden van de lampen,
- vervuiling van het roetfi lter bijauto's met dieselmotor
(zie het hoofdstuk "Controles - § Roetfi lter").
Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het display.
Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen
specifi ek controlelampje
gaat branden. Identifi ceer de storing met behulp van de melding
op het display en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Remsysteem
permanent, in
combinatie met
het STOP-lampje. Het remvloeistofniveau is
te laag.
Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van
een artikelnummer van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het
systeem dan controleren door het CITROËN-
netwerk of door eengekwalifi ceerde werkplaats.
+
permanent, in combinatie met
het waarschuwingslampje
ABS en het STOP-lampje.
Er is een storing in
de elektronische
remdrukregelaar (EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 30 of 245

1
28
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)
permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is
actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt
voor een betere koersstabiliteit.
permanent.
Storing in het ESP-/ASR-systeem,
tenzij deze is uitgeschakeld (toets
ingedrukt en verklikkerlampje van
de toets brandt). Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Zelfdiagnose
motor
knippert. Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor
wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laag
brandstofniveau
permanent. Als het lampje gaat branden
zit er nog ongeveer 5 liter
brandstof
in de tank. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u met een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het
aanzetten van het contact branden zolang er niet
voldoende brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 50 liter (benzine)
of 48 liter (diesel); (Afhankelijk van de uitvoering:
ongeveer 30 liter (benzine of diesel)).
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Page 31 of 245

1
29
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur
permanent
rood. De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de
koelvloeistof tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Motoroliedruk
permanent. Er is een storing in de
motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Laadstroom
accu
permanent. Er is een storing in het
laadstroomcircuit van
de accu (vervuilde of
losgeraakte accuklemmen,
aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor
uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het
geval is.
Een of meer
portier
e
n
geopend
permanent, bij
een snelheid
lager dan
10 km/h.
Een portier of de achterklep
is niet goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in
combinatie
met een
geluidssignaal,
bij een
snelheid hoger
dan 10 km/h.
Page 32 of 245

1
30
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Airbags
tijdelijk. Het lampje brandt
gedurende enkele
seconden en dooft als het
contact wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt
gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in
een van de airbags
of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Veiligheidsgordel vóór niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een in volume
toenemend
geluidssignaal.
De bestuurder en/of de
voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesp houder.
Veiligheidsgordel achter niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een in volume
toenemend
geluidssignaal. Eén of meerdere
achterpassagiers hebben
de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Stuurbekrachtiging
permanent. Er is een storing met
betrekking tot de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.