8
110
VEILIGHEID
Zijairbags
De zijairbags beschermen de bestuur-
der en de voorpassagier bij een ernsti-
ge zijdelingse aanrijding om de kans op
letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het
frame van de rugleuning, aan de por-
tierzijde.
Activering
De zijairbags worden aan de desbetref-
fende zijde opgeblazen bij een ernstige
zijdelingse aanrijding binnen (een ge-
deelte van) de impactzone opzij ( B
),
loodrecht op de lengteas van de auto
en vanaf de buitenzijde richting de bin-
nenzijde van de auto.
Windowairbags
De windowairbags beschermen de be-
stuurder en passagiers (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om de
kans op letsel aan de zijkant van het
hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in
de stijlen en in de hemelbekleding.
Storing
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij ( B
), waarbij de krach-
ten loodrecht op de lengterichting van
de auto en vanaf de buitenzijde richting
de binnenzijde van de auto worden uit-
geoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen
tussen de inzittenden vóór en achter en
de ruiten.
Bij een lichte zijdelingse aan-
rijding of bij over de kop slaan,
kan het zijn dat de airbag niet
wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren
of een frontale aanrijding wordt
de airbag niet geactiveerd.
Detectiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij.
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie met
een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele
display, raadpleeg dan het CITROËN-net-
werk of een gekwalifi ceerde werkplaats
om het systeem te laten controleren. De
kans bestaat dat de airbags bij een ern-
stige aanrijding niet worden geactiveerd. De zijairbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende voorin en het desbetref-
fende portierpaneel.
8
VEILIGHEID
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinde-
ren, huisdieren, objecten...). Dit kan
de goede werking van de airbag be-
lemmeren en/of de inzittende bij het
opblazen van de airbag verwonden.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel ver-
oorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en
sla er niet op.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie
over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het
CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie - § Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij
het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of
borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de win-
dowairbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze ma-
ken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van
uw auto de airbagsystemen controle-
ren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voor-
schriften worden nageleefd, blijft de
kans bestaan op letsel of lichte brand-
wonden aan het hoofd, de borst of de
armen als de airbag wordt geacti-
veerd. De airbag wordt namelijk zeer
snel opgeblazen (binnen enkele mil-
liseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen
via de daarvoor bestemde openingen
naar buiten stromen.
194
07MULTIMEDIASPELERS
CD, CD MET MP3- OF WMA-BESTANDEN
INFORMATIE EN TIPS
Selecteer bij het branden van een CD-R of CD-RW de standaardISO 9660 niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om deze te kunnenafspelen.
Als de
CD in een ander formaat is gebrand, kan het zijn dat dezeniet goed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één
CD niet meer dan één standaard voor het branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke snelheid in (maximaal 4 x) voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie-
CD is het raadzaam de
standaard Joliet te gebruiken.
De MyWay speelt bestanden met de extensie ".mp
3" en een bitrate
van 8 tot 320 Kbps en bestanden met de extensie ".wma" en een
bitrate van 5 tot 384 Kbps af.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate) kunnen worden
afgespeeld.
Geluidsbestanden met een andere extensie
(.mp4, .m3u...) kunnen
niet worden afgespeeld. De
formaten MP3 (afkorting van MPEG 1, 2 & 2.5 Audio Layer 3) en WMA (afkorting van Windows Media Audio, eigendom
van Microsoft) zijn standaarden voor het comprimeren van geluid
die de mogelijkheid bieden enkele tientallen nummers op één CD
te plaatsen.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20 karakters en verwi
jder speciale tekens (bijv.: " " ? ; ù) om problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.
234
TREFWOORDENREGISTER
U Updaten risicozones ...................190
Urgence-oproep .................102, 176
USB-aansluiting .................216, 218
USB-box .....................................216
V Veiligheidsgordels ..............104, 107
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen .........92, 98, 99, 108
Ventilatie ....................... 2, 20, 47-49
Ventilatieroosters ..........................47
Vergrendeling van binnenuit .........67
Verkeersinformatie
(TA) ..........................192, 193, 214
Verkeersinformatie
(TMC) ...............................191, 192
Verklikkerlampjes ...................23, 26
Versnellingsbak, elektronisch
bediend .................... 114, 118, 134
Versnellingsbak,
handgeschakeld ....... 112, 113, 134
Versnellingshendel ...................2, 20
Verwarming ........................2, 20, 49
Voorstoelen ..................................54
W Waarschuwingslampjes ................27
Waarschuwingssignaal sleutel
in contact ....................................61
Wiel demonteren ........................142
Wiel monteren ............................142
Wiel verwisselen ........................140
Window-airbags ..................110, 111Z Zaklamp .........................81, 89, 149
Zekeringen .................................150
Zekeringentabel .........................150
Zekeringen vervangen ...............150
Zekeringkast dashboard .............150
Zekeringkast motorruimte ..........150
Zij-airbags ...........................110, 111
Zijknipperlicht .............................145
Zonneklep ....................................83
Zonnescherm (panoramadak) ......69
Zonwering ....................................86
Zuinig rijden ..............................2, 20