10
133
ONDERHOUD
Vermijd langdurig huidcontact
met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in
het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief (dieselmet roetfilter)
Af
gewerkte producten CONTROLE
S
Accu De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de fi lters periodiek ver-
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moeten de
fi lters twee keer zo vaak worden ver-
vangen
(zie paragraaf "Motoren").
Een verstopt interieurfi lter kan de pres-
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
vens het oliefi lter vervangen.
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de
bladzijden in het onderhoudsboekje die
betrekking hebben op de motoruitvoering
van uw auto voor het laten controleren
van bepaalde onderdelen volgens het on-
derhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het CITROËN-netwerk of een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.
Deze sticker, die hoort bij het Stop &
Start-systeem, geeft aan dat er een
speciale 12 V loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het CITROËN-net-
werk of door een gekwalifi ceerde werk-
plaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is. Een te laag niveau in het ad-
ditiefreservoir wordt aange-
geven door het permanent
branden van dit lampje in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
10
134
ONDERHOUD
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijk-
waardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
organen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
CITROËN specifi eke producten
aan.
Vanwege de kans op beschadi-
ging van het elektrisch systeem
is het reinigen van de motor-
ruimte met een hogedrukreini-
ger niet toegestaan
.
Handrem
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
handrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, wor-
den afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole. Raadpleeg het CITROËN-net-
werk of een gekwalifi ceerde
werkplaats voor informatie
over het controleren van de
slijtage van de remschijven.
Staat van remschijven
De slijtage van de remblokken
is sterk afhankelijk van de rij-
stijl, vooral bij stadsverkeer en
veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de
remblokken vaker, tussen twee onder-
houdscontroles door, te laten controle-
ren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages,
duidt een te laag remvloeistofniveau
erop dat de remblokken versleten zijn.
Remblokken
De versnellingsbak is onder-
houdsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het interval van
de niveaucontrole.
Versnellingsbak, elektronisch bediend
Roetfilter (diesel)
Als het roetfi lter vervuild is,
wordt u hierop geattendeerd
door het tijdelijk branden
van dit lampje in combinatie met een
melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfi lter te regenereren, zo-
dra de omstandigheden het toelaten,
met een snelheid van minimaal 60 km/h
rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het mi-
nimum brandstofadditiefniveau bereikt:
raadpleeg de paragraaf "Niveau brand-
stofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfi lter
geregenereerd wordt een brand-
lucht ruiken; dit is volkomen nor-
maal.
Als langdurig met zeer lage snel-
heid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan
bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden.
Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevol-
gen voor het milieu.