Page 169 of 244

XI
167
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
ALGEMENE FUNCTIES
Inschakelen
Druk op de toets "PWR".
De laatst gebruikte geluids-
bron wordt automatisch in-
geschakeld.
Volumeregeling
Draai de knop "VOL" naar
links om het volume te ver-
lagen en naar rechts om het
volume te verhogen.
Uitschakelen
Druk nogmaals op de toets "PWR".
Audio-instellingen
Druk meerdere keren op de
knop "SOUND" om de au-
dio-instellingen te wijzigen.
De volgorde van de audio-
instellingen is als volgt:
SUB PUNCH / TYPE / FIELD /
BASS / MID / TREBLE / FA-
DER / BALANCE / OFF.
Snel opslaan vanvoorkeursinstellingen
Om uw voorkeursinstellingen op te
slaan houdt u de knop ingedrukt terwijl
u draait. Wanneer de gewenste instel-
ling is bereikt, laat u de knop los.
De autoradio onthoudt vervolgens uw
voorkeursinstelling.
Stand "Hold"
Als u deze knop ten minste 2 seconden
lang ingedrukt houdt, schakelt het sy-
steem over naar de stand "Hold".
De audio-instellingen worden dan in
het geheugen opgeslagen, totdat u de
knop opnieuw langer dan 2 seconden
indrukt.
Geluidssfeer instellen met"TYPE"
Draai aan de knop "SOUND"
om één van de volgende
geluidssferen in te stellen:
CLASSIC / JAZZ / POP /
ROCK / HIP-HOP.
Wanneer u uw geluidsvoorkeur hebt
bepaald, bevestigt u deze door de knop
"SOUND" in te drukken.
"CLASSIC": verdeelt het geluid evenre-
dig voor de beste weergave van klas-
sieke muziek.
"JAZZ": benadrukt lage, midden- en
hoge tonen voor de beste weergave
van jazz.
"POP": benadrukt het stemgeluid en de
hoge en lage tonen voor de beste weer-
gave van popmuziek.
"ROCK": benadrukt de middentonen en
het ritme voor de beste weergave van
rockmuziek.
"HIP-HOP": benadrukt de bas en geeft
een krachtig geluid voor de beste weer-
gave van hiphop.
Op het moment dat de "TYPE"-in-
stelling gewijzigd wordt, wordt de ge-
luidsweergave kort onderbroken. De functie audio-instellingen wordt
uitgeschakeld als de radio of CD-
speler wordt ingeschakeld, of
wanneer u gedurende ten minste
10 seconden geen toets indrukt. De autoradio kan worden gebruikt als
het contact in de stand "ON" of "ACC"
staat.
Page 170 of 244

XI
168
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
Surround instellen met "FIELD"
Draai aan de knop "SOUND"
om de surroundinstellingen
te wijzigen:
NORMAL / STAGE / LIVE /
HALL.
"NORMAL": benadrukt de stemmen op
de voorgrond en de instrumenten om-
ringen de luisteraar.
"STAGE": benadrukt de stemmen, alsof
de luisteraar zich voor het podium be-
vindt.
"LIVE": benadrukt het geluid als bij een
concert, waarbij het geluid uit alle rich-
tingen komt.
"HALL": benadrukt het geluid zoals in
een zaal, met lichte galm en echo.
Lagetonenregeling "BASS"
Draai aan de knop "SOUND"
om de weergave van lage
tonen aan te passen aan uw
voorkeur.
Middentonenregeling "MID"
Draai aan de knop "SOUND" om de
weergave van middentonen aan te pas-
sen aan uw voorkeur.
Hogetonenregeling "TREBLE"
Draai aan de knop "SOUND" om de
weergave van hoge tonen aan te pas-
sen aan uw voorkeur.
Geluidsverdeling voor en achter "FADER"
Draai aan de knop "SOUND" om de ver-
deling van het geluid tussen de voorste
en achterste luidsprekers in te stellen.
Geluidsverdeling links en
rechts "BALANCE"
Draai aan de knop "SOUND" om de ver-
deling van het geluid tussen de linker
en rechter luidsprekers in te stellen.
Op het moment dat de "FIELD"-in-
stelling gewijzigd wordt, wordt de
geluidsweergave kort onderbroken. Wanneer de instelling op "0" staat,
wordt het geluid gelijkmatig verdeeld.
Automatische volumecorrectie"SCV"
Met deze functie kunnen de "VOLUME",
"BASS", "MID" en "TREBLE" regelingen
automatisch worden aangepast aan de
snelheid van de auto.
Druk gedurende ten min-
ste 2 seconden op de knop
"SOUND" om deze instellin-
gen te wijzigen.
Druk vervolgens meerdere
keren op deze knop, totdat
de functie verschijnt die u wilt wijzigen:
AF / CT / REG / TP-S / PTY (talen) /
SCV / PHONE / OFF.
Draai de knop "SOUND" naar links
om de functie uit te schakelen of naar
rechts om de functie in te schakelen. Op het moment dat de "SUB PUNCH"-
instelling wordt gewijzigd, wordt de
geluidsweergave kort onderbroken.
subwoofer "SUB PUNCH"
Draai aan de knop "SOUND" om het
volume van de subwoofer in te stellen.
De "SUB PUNCH"-regeling is alleen
beschikbaar op auto's die uitgerust zijn
met "Premium Sound".
Wanneer u uw surroundvoorkeur hebt
bepaald, bevestigt u deze door de knop
"SOUND" in te drukken.
Page 171 of 244

XI
169
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
RADIO
Radiofunctie selecteren
Druk op de toets "PWR" of
op de toets "AM/FM" om de
radio in te schakelen.
Wanneer de accukabels worden los-
genomen, worden de voorkeuzezen-
ders gewist uit het geheugen.
Een band selecteren
Druk herhaaldelijk op de
toets "AM/FM" om de ge-
wenste band te selecteren:
FM1/FM2/FM3/MW/LW/
FM1...
Automatisch zenders zoeken
Druk op de toets "SEEK
"
of "SEEK
" om te zoeken
naar lagere of hogere fre-
quenties.
Handmatig zenders zoeken
Draai de knop "TUNE" naar
links om lagere frequenties
te zoeken of naar rechts om
hogere frequenties te zoe-
ken.
Handmatig opslaan van
voorkeuzezenders
Druk op één van de zes toetsen die ge-
nummerd zijn van 1 tot en met 6, totdat
een geluidssignaal klinkt.
Tijdens het opslaan wordt de geluids-
weergave van de radio kort onderbro-
ken.
Het nummer van de toets en de opge-
slagen frequentie verschijnen op het
display.
Automatisch opslaan vanvoorkeuzezenders
Druk minimaal twee secon-
den op de toets "AM/FM".
Voorkeuzezenders selecteren
Druk op één van de zes toetsen "1" t/m
"6". Op het display verschijnt de zender
die op de huidige band onder die toets
is opgeslagen. Het zoeken begint automatisch, en
stopt wanneer de eerstvolgende zen-
der gevonden wordt. De zes sterkste zenders worden opge-
slagen onder de zes genummerde toet-
sen, in oplopende sterkte. U kunt op elke band zes voorkeuzezen-
ders opslaan.
Als u een nieuwe voorkeuzezender op-
slaat, vervangt deze de vorige zender
onder die toets. Het automatisch opslaan van voorkeu-
zezenders kan uitsluitend op de FM3,
MW en LW band.
Als u een nieuwe voorkeuzezender op-
slaat, vervangt deze de vorige zender
onder die toets.
Automatisch opslaan kan worden ge-
start vanuit elke geselecteerde band.
Druk kort (minder dan 2 seconden)
op een van de zes toetsen om een
eerder ingestelde voorkeuzezender
te selecteren.
Page 172 of 244

XI
170
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
RDS
Alternatieve frequenties (AF)
Als een radiozender via meerdere fre-
quenties uitzendt, schakelt de autora-
dio automatisch naar de frequentie met
de beste ontvangst.
De frequentie van een radiozender
heeft een dekking van ongeveer 50 ki-
lometer. Wanneer de radio overscha-
kelt naar een andere frequentie kan de
ontvangst van een zender tijdelijk weg-
vallen.
Als de zender geen dekking heeft in
de regio waar u zich bevindt, kunt u de
"AF"-functie uitschakelen.
Verkeersinformatie (TP)
Met de functie "Traffic Program" (TP)
is het mogelijk automatisch over te
schakelen naar een FM-zender die ver-
keersinformatie uitzendt.
De huidige radiozender of audiobron
wordt dan tijdelijk onderbroken.
Zodra de verkeersinformatie afgelopen
is, schakelt de radio terug naar de oor-
spronkelijke radiozender of audiobron.
Regionale functie (REG)
Sommige gekoppelde zenders zenden
op bepaalde tijdstippen op dezelfde
frequentie verschillende, regionale pro-
gramma's uit.
Met deze functie kan een regionaal pro-
gramma worden beluisterd.
U kunt hiermee:
- een specifi eke regionale zender blij-
ven volgen,
- naar het gekoppelde netwerk luiste-
ren, waarbij het mogelijk is dat de
radio overschakelt naar een ander
programma.
De functies "AF", "REG" en
"TP" kunnen met de knop
"TUNE" in- en uitgescha-
keld worden. Druk op de toets "TP".
Op het display verschijnt
"TP". Als de zender gebruik
maakt van RDS, verschijnt
dit eveneens op het display.
Zodra de radio verkeersinformatie ont-
vangt, verschijnt "TRAF INF" op het
display, gevolgd door de naam en fre-
quentie van de zender.
Het volumeniveau van de verkeersin-
formatie kan afwijken van het oorspron-
kelijke volume.
Zodra de verkeersinformatie afgelopen
is, wordt het oorspronkelijke volume
hersteld.
Wanneer "TP" wordt weergegeven
op het display, schakelt de radio al-
leen over naar verkeersinformatie op
zenders met RDS. Wanneer de ontvangst van een zen-
der verslechtert, zoekt de radio naar
een alternatieve frequentie (AF). Als
deze niet beschikbaar is, schakelt de
radio over naar een andere, gekop-
pelde, regionale zender (REG). Als
deze ook niet beschikbaar is, scha-
kelt de radio terug naar de voorkeu-
zezender in het geheugen. De RDS-functie (Radio Data System)
op de FM-band biedt de volgende mo-
gelijkheden:
- weergave van informatie, zoals de
naam van een radiozender, ...
- dezelfde zender ontvangen in ver-
schillende regio's,
- tijdelijk overschakelen naar ver-
keersinformatie.
De meeste FM-radiozenders maken
gebruik van RDS en zenden naast pro-
gramma's ook niet-hoorbare tekstinfor-
matie uit.
Dankzij deze informatie kunt u de naam
van de radiozender afl ezen op het dis-
play, een radiozender automatisch blij-
ven volgen of tijdelijk overschakelen
naar verkeersinformatie.
De RDS-functie biedt de mogelijkheid
om naar een zender te blijven luisteren,
ongeacht de verschillende frequenties
die voor deze zender gebruikt worden
in de diverse regio's.Er kunnen ech-
ter storingen optreden in de ontvangst
door een onvolledige dekking van een
zender.
Page 173 of 244

XI
171
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
Programmatype (PTY)
Sommige radiozenders bieden de mo-
gelijkheid om programmavoorkeuren
vast te leggen aan de hand van één
van de volgende thema's:
NEWS, AFFAIRS, INFO, SPORT, EDU-
CATE, DRAMA, CULTURE, SCIENCE,
VARIED, POP M, ROCK M, EASY M,
LIGHT M, CLASSICS, OTHER M,
WEATHER, FINANCE, CHILDREN, SO-
CIAL, RELIGION, PHONE IN, TRAVEL,
LEISURE, JAZZ, COUNTRY, NATION M,
OLDIES, FOLK M, DOCUMENT
Waarschuwingsberichten
"ALERT"
Wanneer een waarschuwingsbericht
wordt uitgezonden, wordt de huidige
weergave van een radiozender of an-
dere audiobron tijdelijk onderbroken.
Op het display verschijnt de tekst
"ALERT" en het volume wordt aan-
gepast.
Na het waarschuwingsbericht verdwijnt
deze tekst en het oorspronkelijke vo-
lume wordt hersteld.
Zoeken naar een zender met "PTY"
Druk op de toets "PTY".
Draai aan de knop "TUNE"
om het gewenste thema te
selecteren.
Na twee seconden start de radio het
zoeken naar zenders met het gewenste
thema; het gekozen thema knippert op
het display.
Wanneer de zender gevonden is, ver-
schijnt de naam van de zender op het
display.
U kunt op de toets "SEEK
" of "SEEK
" drukken om een andere zender te zoe-
ken.
Als er geen programma met het ge-
wenste thema gevonden wordt, ver-
schijnt gedurende vijf seconden de
melding "NONE" op het display.
U kunt maximaal 6 PTY-programma's
in het geheugen opslaan.
Als u een nieuw programma opslaat
wordt het vorige gewist.
Opslaan van een
"PTY"-programma Druk kort (minder dan twee secon-
den) op de toets om de opgeslagen
instellingen weer op te roepen.
Taalkeuze PTY
Druk minimaal twee secon-
den op de knop "TUNE" om
de instellingen te wijzigen.
Druk vervolgens herhaaldelijk op de-
zelfde toets, om de volgende functies
te kunnen wijzigen:
AF/CT/REG/TP-S/PTY (taalkeuze)/SCV/
PHONE/OFF.
Draai de knop "TUNE" naar links of
naar rechts om de gewenste taal te
selecteren: ENGLISH, FRANCAIS,
DEUTSCH, SVENSK, ESPAGNOL,
ITALIANO).
Tijdens het opslaan wordt de geluids-
weergave kort onderbroken.
Het nummer van de toets en het PTY-
programma worden weergegeven op
het display.
Draai aan de knop "TUNE"
om het PTY-programma te
selecteren dat u wilt opslaan.
Druk minimaal twee secon-
den op een van de cijfer-
toetsen "1" tot en met "6".
Page 174 of 244

XI
172
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
CD-SPELER
Hiermee kan een audio-CD (CD-DA,
CD-Text, CD-R/RW) of een MP3-CD
worden afgespeeld.
Selecteren van CD-speler
Druk op de toets "CD" als
de CD zich al in de CD-spe-
ler bevindt.
Op het display verschijnt
"CD", gevolgd door het nummer van de
huidige track en de speelduur.
Functie-instellingen
Hiermee kunnen verschillende functies
worden in- of uitgeschakeld.
Druk minimaal twee secon-
den op de knop "TUNE" om
de functie-instellingen in te
schakelen.
Druk vervolgens herhaalde-
lijk op dezelfde knop om de
volgende functies te wijzigen:
AF / CT/REG / TP-S / PTY (taalkeuze) /
SCV / PHONE / OFF.
Draai de knop "TUNE" naar links om
een functie uit te schakelen (OFF), of
naar rechts om een functie in te scha-
kelen (ON).
De functie "PHONE" is op dit mo-
ment nog niet beschikbaar.
De functie-instellingen worden na
tien seconden uitgeschakeld wan-
neer geen enkele toets meer wordt
ingedrukt. Het afspelen begint automatisch zodra
een CD met de bedrukte zijde naar bo-
ven in de CD-speler wordt geplaatst.
Uitwerpen van een CD
Druk op deze toets om de
CD uit te werpen. Het sy-
steem schakelt automatisch
over naar de radio.
Snelzoeken
Houd de toets "
" of "
"
ingedrukt om versneld voor-
of achteruit te zoeken.
Het afspelen begint zodra u de toets
loslaat.
Selectie van een track
Druk op de toets "
" of "
"
om de vorige of volgende
track te selecteren.
Track doorlopend afspelen
Druk op de toets "RPT" om
de huidige track continu te
herhalen. Op het display
verschijnt "RPT".
Druk nogmaals op de toets om de func-
tie uit te schakelen.
In willekeurige volgorde afspelen
van de tracks van een CD
Druk op de toets "RDM"
om alle tracks op de CD in
willekeurige volgorde af te
spelen. Op het display ver-
schijnt "RDM".
Druk nogmaals op de toets om de func-
tie uit te schakelen. Gebruik alleen CD's met een ronde
vorm.
CD's met een diameter van 8 cm die-
nen in het midden van de CD-sleuf
te worden geplaatst.
Wanneer de CD niet binnen 15 se-
conden na het uitwerpen wordt uitge-
nomen, wordt deze weer ingevoerd
in de CD-speler.
Audio-CD
Page 175 of 244

XI
173
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
MP3-CD'S / ID3-TAGS
Begin van elke track afspelen
Druk op de toets "SCAN"
om de eerste tien seconden
van elke track op de disc af
te spelen. Op het display
verschijnt "SCAN" en het nummer van
de desbetreffende track knippert.
Druk nogmaals op de toets om de func-
tie uit te schakelen. De CD-speler en CD-wisselaar kun-
nen MP3-bestanden afspelen.
Deze bestanden moeten zijn op-
genomen in het ISO9660 format
(versie 1 of 2), en op een CD-ROM, CD-
R of CD-RW gebrand volgens het Jo-
liet of Romeo bestandssysteem. Deze
discs kunnen maximaal 255 bestanden,
100 mappen en 16 niveaus bevatten.
Tijdens het afspelen van MP3-bestan-
den kunnen ID3-TAGS (versie 1) op
het display worden getoond.
Als een disc zowel CD-DA als MP3-
bestanden bevat, zullen de CD-DA
bestanden altijd eerst worden afge-
speeld.
Om het af te spelen bestandstype te
wijzigen houdt u de toets "CD" mini-
maal 2 seconden ingedrukt, tot een
geluidssignaal klinkt.
Tijdens het afspelen van CD's wer-
ken de functies "Repeat", "Random/
Shuffl e" en "Intro Scan" alleen voor
bestanden van hetzelfde type.
Een MP3-map selecteren
Draai de knop "FOLDER"
naar rechts om vooruit naar
mappen te zoeken, en naar
links om terug te zoeken. Druk herhaaldelijk op de
toets "DISP" voor weergave
van de gewenste CD-Text:
DISC NAME/TRACK NAME/NORMAL
DISPLAY MODE.
WEERGAVE CD-TEXT
Als de tekst meer dan 12 te-
kens bevat, druk dan op de
toets "PAGE" om de rest weer
te geven.
Wanneer geen tekst kan worden weer-
gegeven, verschijnt "NOTITLE" op het
display. De CD-speler en CD-wisselaar onder-
steunen de weergave van CD-Text.
De geluidskwaliteit van CD-R/RW's
is afhankelijk van de gebruikte bran-
der, software en brandsnelheid.
Page 176 of 244

XI
174
AUDIO en DATACOMMUNICAT IE
Tijdens het afspelen verschijnt "READING"
op het display, daarna worden achtereen-
volgens het nummer van de map, het num-
mer van de track, de speelduur en "MP3"
weergegeven.
Begin van elke track afspelen
Druk op de toets "SCAN"
om de eerste tien seconden
van de tracks in alle map-
pen af te spelen. "SCAN"
verschijnt op het display en het nummer
van de desbetreffende track knippert.
Druk nogmaals op deze toets om de
functie weer uit te schakelen.
Weergave van ID3-Tags van
MP3-bestanden
Druk herhaaldelijk op de
toets "DISP" om de ge-
wenste MP3-informatie op
het display weer te geven:
FOLDER NAME/TRACK NAME/NOR-
MAL DISPLAY MODE. Wanneer de tekst meer dan
12 karakters bevat, kunt u op
de toets "PAGE" drukken om
het vervolg weer te geven.
Wanneer geen MP3 of ID3-TAG informa-
tie beschikbaar is, verschijnt "NOTITLE"
op het display.
Druk minimaal twee secon-
den op de toets "DISP" om
de ID3-TAG informatie weer
te geven. "TAG" verschijnt
op het display.
Druk herhaaldelijk op de toets "DISP"
om de volgende ID3-TAG informatie
weer te geven:
ALBUM NAME/ TRACK NAME/ARTIST
NAME/NORMAL DISPLAY MODE. Druk minimaal twee seconden op de
toets "DISP" om de weergave van
ID3-TAGs uit te schakelen.
Map doorlopend
afspelen
Druk minimaal twee secon-
den op de toets "RPT" om
alle tracks in de huidige map
doorlopend af te spelen.
"D-RPT" verschijnt op het display.
Druk nogmaals op deze toets om de
functie weer uit te schakelen.
Map afspelen in willekeurige volgorde
Druk op de toets "RDM" om
alle tracks in de huidige map
in willekeurige volgorde af
te spelen. "RDM" verschijnt
op het display.
Druk nogmaals op deze toets om de
functie weer uit te schakelen.
Disc afspelen in willekeurige volgorde
Druk minimaal twee secon-
den op de toets "RDM" om de
tracks in alle mappen in wille-
keurige volgorde af te spelen.
"D-RDM" verschijnt op het display.
Druk nogmaals op deze toets om de
functie weer uit te schakelen. De geluidskwaliteit van CD-R's en
CD-RW's is afhankelijk van de ge-
bruikte brander, software en brand-
snelheid.
De benodigde tijd voordat het afspe-
len begint, hangt af van de structuur
en de hoeveelheid mappen en MP3-
bestanden op de disc.