Page 169 of 410

489
Kenmerken van uw auto
Als de stand RECIRCULATIE wordtgebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt.
Tijdens de werking van de airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. D230300AFD Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Laat, als dat
het geval is, het interieurfilter vervangen
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur.✽✽AANWIJZING
Page 170 of 410
Kenmerken van uw auto
90
4
D230400AFD
Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit van
de airconditioning af. Een teveel aan
koudemiddel heeft ook nadelige effecten
op de werking van de airconditioning. Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI Erkend Reparateur
als het systeem niet correct functioneert.
✽✽
AANWIJZING
Als de prestaties van het
airconditioningssysteem teruggelopenzijn, is het belangrijk het systeem bij tevullen met de juiste soort en hoeveelheid
olie en koudemiddel. Anders kan er
schade aan de compressor ontstaan,
waardoor het systeem niet meer goedfunctioneert.
OPMERKING
Onderhoud aan het airconditioningssysteem moet
worden uitgevoerd door eenofficiële HYUNDAI ErkendReparateur. Onjuist uitgevoerd onderhoud kan letsel veroorzaken
bij degene die het onderhouduitvoert.
Page 171 of 410
491
Kenmerken van uw auto
AUTOMATISCH VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
OCM040208L/OCM040150L/OXM049141
1. A/C-display
2. Toets AUTO (automatische regeling)
3. Toets OFF voorste aanjager
4. Toets A/C*
5. Knop temperatuurregeling
bestuurderszijde
6. Toets voor regeling aanjagersnelheid vóór
7. Luchttoevoertoets
8. Knop temperatuurregeling passagierszijde
9. Luchtcirculatietoets
10. Dual-schakelaar voor gescheiden temperatuurregeling
11. Toets voorruitontwaseming
12. Toets achterruitverwarming
13. Toets ON/OFF airconditioning 3e zitrij* (voorin bediend)
14. Aanjagertoets airconditioning 3e zitrij*
*: indien van toepassing
Type A Type B
Bediening airconditioning 3e zitrij (indien van toepassing)
Page 172 of 410

Kenmerken van uw auto
92
4
Automatische verwarming en
airconditioning
Het automatisch verwarmings- en
ventilatiesysteem wordt bediend door
eenvoudigweg de gewenste temperatuurin te stellen.
De volautomatische temperatuurregeling
regelt het verwarmen en het koelen als
volgt:
1. Druk op toets AUTO. De te gebruiken
uitstroomopeningen, de aanjagersnelheid, de luchtinlaat en de
airconditioning worden automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur. 2. Stel de temperatuurtoets in op de
gewenste temperatuur. Wanneer de
laagst mogelijke temperatuur wordtingesteld, zal de airconditioning
continu blijven werken.
3. Schakel de automatische werking uit door op een willekeurige toets of
schakelaar van het volgende te
drukken:
De geselecteerde functie wordt handmatig bediend terwijl de andere
functies automatisch werken.
Voor uw gemak en om de effectiviteit van
het verwarmings- en ventilatiesysteem te
verbeteren kunt u de toets AUTO
gebruiken en de temperatuur instellen op
22°C/71°F.✽✽ AANWIJZING
Bedek de sensor op het dashboard nooit, zodat een optimale werking van het
verwarmings- en airconditionings
-systeem gegarandeerd blijft.
OCM040218OCM052098
Page 173 of 410

493
Kenmerken van uw auto
Handmatig bediende verwarming
en airconditioning
Het verwarmings- en airconditioningssysteem kan ook
handmatig geregeld worden met
drukknoppen of met andere toetsen dan
de toets AUTO. In deze stand werkt het
systeem sequentieel, afhankelijk van de
gekozen toetsen of knoppen.
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in degewenste stand.
Voor een effectieve verwarming enkoeling:
- Verwarmen:
- Koelen:
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten.
Druk op toets AUTO om weer over te
schakelen naar de volledig automatischeregeling.
Luchtcirculatie
De luchtcirculatietoets regelt de circulatie
van de lucht door het ventilatiesysteem.
De lucht wordt op de volgende manier
over de uitstroomopeningen verdeeld: Zie de afbeelding in "Handbediend
verwarmings- en ventilatiesysteem". Stand FACE
De lucht stroomt naar de romp en naar
het hoofd. Daarnaast kan iedere
uitstroomopening versteld worden om de
richting van de luchtstroom te wijzigen.
Stand BI-LEVEL
De lucht stroomt naar het hoofd en naar
de voetenruimte.
Stand FLOOR
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en een klein gedeelte
stroomt naar de voorruit en de
zijruitontwaseming.
Stand FLOOR/DEFROST
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en de voorruit en een kleingedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
OCM052104
Page 174 of 410
Kenmerken van uw auto
94
4
Stand DEFROST
De meeste lucht stroomt naar de voorruit en een klein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen afzonderlijk
worden geopend of gesloten met het
wieltje.
Met de hendel in de ventilatieroosters
kunt u de richting van de luchtstroom uit
deze ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.Temperatuurregelknop
Door de knop volledig naar rechts te
draaien, wordt de temperatuur tot het
maximum verhoogd.
Door de knop volledig naar links te
draaien, wordt de temperatuur tot het
minimum verlaagd.
Door het verdraaien van de knop wordt
de temperatuur in stappen van 0,5°C/1°F
verhoogd of verlaagd.
Wanneer de laagst mogelijke temperatuur
wordt ingesteld, zal de airconditioning
continu blijven werken.
OCM040151OCM040142OCM052101
Page 175 of 410

495
Kenmerken van uw auto
De temperatuur afzonderlijk instellen
voor bestuurder en passagier
1. Druk op toets DUAL om detemperatuur afzonderlijk te kunnen
regelen voor de bestuurderszijde en
de passagierszijde. Als de
temperatuurregeltoets aan
passagierszijde wordt bediend, wijzigt
deze automatisch naar de stand
DUAL.
2. Bedien de linker temperatuurtoets om de gewenste temperatuur voor de
bestuurderszijde in te stellen. Bedien
de rechter temperatuurknop om de
gewenste temperatuur voor depassagierszijde in te stellen. Wanneer de temperatuur voor debestuurderszijde in de hoogste of laagste
stand wordt gezet, wordt de DUAL mode
uitgeschakeld om maximaal te
verwarmen of te koelen.
De temperatuur gelijk instellen voor
bestuurder en passagier
1. Druk nogmaals op de toets DUAL om
de DUAL mode uit te schakelen. De
temperatuur aan passagierszijde
wordt hetzelfde ingesteld als aan
bestuurderszijde.
2. Bedien de temperatuurregeltoets voor de bestuurderszijde. De temperatuur
wordt voor bestuurder en passagiergelijk ingesteld.
Temperatuuraanduiding wijzigen
U kunt de temperatuur als volgt
overschakelen van graden Celsius naar
graden Fahrenheit:
Houd, terwijl u op de toets MODE drukt,
de toets DUAL ten minste 3 seconden
ingedrukt.
De temperatuuraanduiding verandert
van graden Celsius in graden Fahrenheitof andersom.
De temperatuureenheid zal gereset
worden naar graden Celsius wanneer deaccu ontladen is of als de accupolen zijnlosgenomen.
OCM052148
Page 176 of 410

Kenmerken van uw auto
96
4
Buitenthermometer
De huidige buitentemperatuur wordt
weergegeven in hele graden (in
1°C/1°F). Het temperatuurbereik ligttussen -40°C en 60°C (-40°F en 140°F).
wijzigt mogelijk niet onmiddellijk zoals
bij een gewone thermometer. Dit is om
te voorkomen dat de bestuurder erdoor
wordt afgeleid.Luchttoevoertoets
Hiermee kan de stand BUITENLUCHT of
de stand RECIRCULATIE worden
gekozen.
Druk op de desbetreffende toets om de
stand van de luchttoevoer te wijzigen. Stand RECIRCULATIE
In de standRECIRCULATIE wordt delucht uit het
passagierscompartimentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT In de standBUITENLUCHT stroomt de
lucht van buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
✽✽ AANWIJZING
Let op: door langdurig gebruik van de
stand RECIRCULATIE kunnen deruiten beslaan en zal de lucht in hetpassagierscompartiment muf worden.Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem droogworden bij langdurig gebruik van de
airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.
OCM040153OCM040152