Page 137 of 410

457
Kenmerken van uw auto
D150320ACM
Controlelampjemotormanagement (MIL)
Dit controlelampje maakt deel uit van het
motorregelsysteem dat verschillende
onderdelen van het emissieregelsysteem
in de gaten houdt. Als dit lampje tijdens
het rijden gaat branden, geeft het aan dat
een mogelijk probleem gesignaleerd is inde emissieregelsystemen.
Dit lampje gaat ook branden als het
contact in stand ON wordt gezet en gaateen paar seconden nadat de motor
gestart is weer uit. Laat uw auto door de
dichtstbijzijnde officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur controleren als het
lampje tijdens het rijden gaat branden of
als het niet gaat branden als het contact
in stand ON wordt gezet.
Over het algemeen kunt u, als dit lampje
gaat branden, nog wel verder rijden met
uw auto maar moet u het systeem zosnel mogelijk door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur latencontroleren.
OPMERKING - Dieselmotor
(indien van toepassing met DPF)
Wanneer het storingslampje gaat knipperen, ga dan gedurende een
bepaalde tijd (ongeveer 25 minuten) rijden met een snelheid van tenminste 60 km/h of in een hogere versnelling dan de tweede met een
toerental van 1.500 - 2.000 omw/min. Het lampje zal mogelijkstoppen met knipperen. Ga naar
een officiële HYUNDAI-dealer alshet storingslampje desondanks blijft knipperen en laat het DPF-systeem nakijken. Indien u
gedurende lange tijd blijftdoorrijden terwijl hetstoringslampje knippert, kan hetDPF-systeem beschadigd raken en het brandstofverbruik toenemen.
OPMERKING
Wanneer u langere tijd met eenbrandend controlelampje
motormanagement blijft doorrijden,kan schade aan deemissieregelsystemen ontstaan. Dit kan een nadelige invloed hebben op
de rijprestaties en/of hetbrandstofverbruik.
OPMERKING
- B
enzinemotor
Wanneer het controlelampjemotormanagement gaat branden, kan de katalysator beschadigd zijn. Hierdoor kan het motorvermogen
teruglopen. Laat hetmotorregelsysteem zo snelmogelijk controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Page 138 of 410

Kenmerken van uw auto
58
4
Controlelampje ESP
(voertuigstabiliteitsregeling) (indien van toepassing)
Het controlelampje EPS gaat branden op het moment dat het contact in stand ON
wordt gezet en moet na ongeveer 3
seconden weer doven. Als de
voertuigstabiliteitsregeling is
ingeschakeld, registreert dit systeem de
rijomstandigheden. Zolang deze normaal
zijn, blijft het controlelampje ESP uit.
Zodra het systeem registreert dat de
wielen door willen gaan slippen, wordt de
voertuigstabiliteitsregeling geactiveerd engaat het controlelampje ESP knipperen.
Maar als het ESP-systeem defect is, gaat
het controlelampje branden en blijft aan. Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Controlelampje ESP OFF(indien van toepassing)
Het controlelampje EPS OFF gaat
branden op het moment dat het contact
in stand ON wordt gezet en moet na
ongeveer 3 seconden weer doven. Druk
op de schakelaar ESP OFF om de
voertuigstabiliteitsregeling uit te
schakelen. Het controlelampje ESP OFF
gaat branden om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
OPMERKING - Dieselmotor
Wanneer het controlelampje motormanagement knippert, duidt
dit op een storing in de regeling vande inspuithoeveelheid hetgeen kanresulteren in teruglopend motorvermogen, motorlawaai en
schadelijke uitlaatgasemissies.
Laat het motorregelsysteem zo snelmogelijk controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Page 139 of 410

459
Kenmerken van uw auto
Controlelampje CRUISE (indien van toepassing)
Controlelampje CRUISE
Het controlelampje gaat branden
wanneer het cruise control-systeem
wordt ingeschakeld.
Het controlelampje CRUISE in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar op het
stuurwiel wordt ingedrukt. Het controlelampje gaat uit als de
schakelaar nogmaals wordt ingedrukt.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van de cruise control "Cruisecontrol-systeem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje SET
Het controlelampje gaat branden als de
functie -SET of RES+ van de cruise
control is ingeschakeld. Het controlelampje SET in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar (-SET of
RES+) wordt ingedrukt.
Het controlelampje SET brandt niet als
de cruise control-schakelaar (CANCEL)
is ingedrukt of als het systeem is
uitgeschakeld. D150327AUN
Waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot"
(indien van toepassing)
Als het bestuurdersportier geopend wordt en de contactsleutel zich nog in het
contactslot bevindt in stand LOCK of ACC,
zal de waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot" klinken. Dit om te voorkomendat u de auto afsluit en de sleutel in het
contactslot laat zitten. De zoemer klinkt
totdat de sleutel verwijderd is of het
bestuurdersportier gesloten wordt. D150328AFD
Controlelampje voorgloeien
(dieselmotor)
Het controlelampje gaat branden zodra
het contact in stand ON wordt gezet. De
motor kan gestart worden zodra het
controlelampje voorgloeien uitgaat. De
voorgloeitijd is afhankelijk van de
koelvloeistoftemperatuur, de
luchttemperatuur en de conditie van deaccu.
✽✽ AANWIJZING
Als de motor niet binnen 10 seconden wordt gestart nadat het voorgloeien is
voltooid, zet het contact dan gedurende10 seconden terug in stand LOCK en
vervolgens weer in stand ON om de
motor opnieuw voor te gloeien.
OPMERKING
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een officiëleHYUNDAI Erkend Reparateur wanneer het controlelampjevoorgloeien blijft branden of gaat
knipperen nadat de motor opbedrijfstemperatuur is of als het lampje gaat branden tijdens hetrijden.
SET
CRUISE
Page 140 of 410

Kenmerken van uw auto
60
4
D150329ACM
Waarschuwingslampje
brandstoffilter (dieselmotor)
Dit waarschuwingslampje gaat
gedurende 3 s na het in stand ON zetten
van het contact branden en gaat
vervolgens weer uit. Als het lampje gaat
branden bij een draaiende motor, wil dat
zeggen dat er teveel water in het
brandstoffilter aanwezig is. Als dat het
geval is, moet het water in het
brandstoffilter worden afgetapt. Zie voor
meer informatie "Brandstoffilter" inhoofdstuk 7.
Waarschuwingslampje4WD-systeem (indien van toepassing)
Wanneer het contact in stand ON wordt
gezet, gaat het controlelampje 4WD
branden en na een paar seconden gaat
het weer uit.
Als het waarschuwingslampje voor het
4WD-systeem gaat branden, geeft dit
aan dat er een storing is in het 4WD-
systeem. Laat in dat geval uw auto zosnel mogelijk controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Controlelampje 4WD LOCK(indien van toepassing)
Het controlelampje 4WD LOCK gaat
branden als op de toets 4WD LOCK
wordt gedrukt. Het doel van de stand
4WD LOCK is het verhogen van de
aandrijfkracht bij het rijden over natte,
besneeuwde of onverharde wegen. Hetcontrolelampje 4WD LOCK gaat uit als er
nogmaals op de toets wordt gedrukt.
OPMERKING
Gebruik de stand 4WD LOCK nietop droge, verharde wegen of desnelweg. Dit kan leiden totbijgeluiden, trillingen en
beschadiging van onderdelen vande vierwielaandrijving.
OPMERKING
Als het waarschuwingslampje
brandstoffilter brandt kan hetmotorvermogen (rijsnelheid enstationair toerental) afnemen. Als u
blijft rijden met een brandendwaarschuwingslampje, kan er schade ontstaan aan de motor ofaan onderdelen van het common
rail-systeem. Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijk controlerendoor een officiële HYUNDAI ErkendReparateur.
Page 141 of 410

461
Kenmerken van uw auto
Waarschuwing LCD-scherm (indien van toepassing)
Smart Key bevindt zich niet in auto « Key is not in vehicle »
Als de Smart Key zich niet in de auto bevindt
en als een portier wordt geopend ofgesloten met de toets ENGINE
START/STOP in stand ACC, ON of START,
gaat de waarschuwing branden op het LCD-
scherm. Ook klinkt de zoemer gedurende 5
seconden wanneer de Smart Key zich niet
in de auto bevindt en het portier gesloten is.
Zorg dat u altijd de Smart Key bij u hebt.
Smart Key wordt niet geregistreerd « Key is not detected »
Als de Smart Key zich niet in de auto bevindt
en niet wordt geregistreerd en u drukt op de
toets ENGINE START/STOP, dan brandt de
waarschuwing op het LCD-scherm
gedurende 10 seconden. Ook knipperen het
controlelampje van het
startblokkeersysteem en het lampje van de
Smart Key-houder gedurende 10 seconden. Batterij Smart Key bijna leeg « Low key battery »
Als de toets ENGINE START/STOP naar de
stand OFF gaat wanneer de Smart Key in
de auto leeg raakt, gaat de waarschuwing
gedurende ongeveer 10 seconden branden
op het LCD-scherm. Ook klinkt de
waarschuwingszoemer eenmaal.
Vervang de batterij door een nieuwe.
Rempedaal indrukken om de motor te starten
« Press brake pedal to start engine »
Als de toets ENGINE START/STOP
tweemaal naar de stand ACC gaat
doordat u herhaaldelijk op de toets drukt
zonder dat u het rempedaal indrukt, gaat
de waarschuwing gedurende ongeveer 10
seconden op het LCD-scherm branden
om aan te geven dat u het rempedaal
moet indrukken om de motor te starten.
Naar stand P schakelen « Shift to "P" position »
Als u probeert de motor uit te schakelen
zonder de selectiehendel in de stand P
(parkeren) te zetten, draait de toets
ENGINE START/STOP naar de stand ACC.
Als de toets opnieuw wordt ingedrukt, draait
deze naar de stand ON. De waarschuwing
brandt gedurende ongeveer 10 seconden
op het LCD-scherm om aan te geven dat u
op de toets ENGINE START/STOP moet
drukken met de selectiehendel in stand P
(parkeren) om de motor uit te schakelen.
Ook klinkt de zoemer gedurende ongeveer
10 seconden. (indien van toepassing)
Smart Key verwijderen « Remove key »
Als u de motor uitschakelt met de Smart
Key in de Smart Key-houder, brandt de
waarschuwing gedurende ongeveer 10
seconden op het LCD-scherm. Ook
knippert het lampje van de Smart Key-
houder gedurende ongeveer 10seconden.
Om de Smart Key te verwijderen drukt u
eenmaal op de Smart Key en trekt u hem
uit de Smart Key-houder.
Page 142 of 410

Kenmerken van uw auto
62
4
Smart Key invoeren « Insert key »
Als u op de toets ENGINE START/STOP
drukt terwijl “Key is not detected” (Smart
Key wordt niet geregistreerd) brandt op het
LCD-scherm, brandt de waarschuwing
“Insert key” (Smart Key invoeren)
gedurende ongeveer 10 seconden. Ook
knipperen het controlelampje van het
startblokkeersysteem en het lampje van
de Smart Key-houder gedurende
ongeveer 10 seconden. Druk nogmaals op de starttoets
« Press start button again »
Als u de toets ENGINE START/STOP
niet kunt bedienen wanneer er een
storing is in het systeem van de toets
ENGINE START/STOP, brandt de
waarschuwing gedurende 10 seconden
en klinkt de zoemer voortdurend om aan
te geven dat u de motor kunt starten doornogmaals op de toets ENGINE
START/STOP te drukken.
De zoemer stopt als het systeem van de
toets ENGINE START/STOP normaal
werkt of als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld. Laat de auto controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als de waarschuwing
elke keer gaat branden als u op de toets
ENGINE START/STOP drukt. Naar de stand P of N schakelen om de
motor te starten
« Shift to "P" or "N" to start engine »
Als u probeert de motor te starten terwijl de selectiehendel niet in stand P
(parkeren) of N (neutraal) staat, brandt
de waarschuwing gedurende ongeveer
10 seconden in het LCD-scherm.
U kunt de motor ook starten met de
selectiehendel in stand N (neutraal),
maar voor uw veiligheid wordt
aanbevolen de motor te starten met de
selectiehendel in stand P (parkeren). Op de startknop drukken tijdens draaien stuurwiel
« Press start button while turn steering »
Als het stuurwiel niet normaal
ontgrendeld wordt wanneer de toets
ENGINE START/STOP wordt ingedrukt,
brandt de waarschuwing gedurende
ongeveer 10 seconden op het LCD-
scherm. Ook klinkt de zoemer eenmaal
en het lampje van de toets ENGINE
START/STOP knippert gedurende 10seconden.
Druk op de toets ENGINE START/STOP terwijl u het stuurwiel naar rechts en links
draait wanneer u een waarschuwing
ontvangt.
Stuurwielvergrendeling controleren « Check steering wheel lock »
Als het stuurwiel niet normaal
vergrendeld wordt wanneer de toets
ENGINE START/STOP naar de stand
OFF draait, brandt de waarschuwing
gedurende ongeveer 10 seconden op het
LCD-scherm. Ook klinkt de zoemergedurende 3 seconden en het lampje
van de toets ENGINE START/STOP
knippert gedurende 10 seconden.
Page 143 of 410

463
Kenmerken van uw auto
Geopend portier! (indien van toepassing)
« Door open !(if equipped) »
Dit lampje gaat branden als een portier
niet volledig is gesloten.
Het lampje geeft aan welk portier
geopend is. Lage bandenspanning links voor (indien van toepassing)
Lage bandenspanning rechts voorLage bandenspanning links achter
Lage bandenspanning rechts achter(indien van toepassing) De positie-indicator lage
bandenspanning geeft aan welke bandeen te lage bandenspanning heeft. Laag brandstofniveau! (indien van toepassing)
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat
de brandstoftank bijna leeg is. D170000AUN
De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met
een signaal zodra de afstand tussen de
auto en een voorwerp achter de auto
minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel en
vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig te rijden. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
voorwerpen worden even goed
opgemerkt. Blijf daarom altijd alert
tijdens het achteruitrijden.PARKEERHULP (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp dient slechts als
hulpmiddel. De werking van de
parkeerhulp kan worden beïnvloed
door verschillende factoren
(inclusief de luchtverontreiniging).
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om het gebied achter
de auto te controleren alvorens
achteruit te rijden.
OCM040101Parkeerhulp
Page 144 of 410

Kenmerken van uw auto
64
4
Werking van de parkeerhulp
D170101ACM
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld en het contact in stand ON staat.
Bij een snelheid van meer dan 10 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
Als er zich meerdere voorwerpen achter de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde
als eerste worden geregistreerd.
D170102AEN
Waarschuwingssignalen
Als een voorwerp zich 120 - 81 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
met tussenpozen
Als een voorwerp zich 80 - 41 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
vaker
Als een voorwerp zich binnen 40 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer klinkt
onafgebroken. D170200AEN
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem
werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
5. Bij zware regenval of opspattend water.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met. Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de
sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door desensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige
materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.