Kenmerken van uw auto
22
4
D080103AUN
Automatische ruitbediening
(indien van toepassing)
Door de schakelaar kortstondig in te
drukken of omhoog te trekken tot de
tweede stand (6), wordt de ruit automatisch
helemaal geopend of gesloten, zelfs als de
schakelaar wordt losgelaten. Om de
ruitbeweging te stoppen, kan de schakelaar
kortstondig in tegenovergestelde richting
worden bediend.
Als de elektrisch bedienbare ruit niet
goed werkt, kan de elektrische
ruitbediening als volgt worden gereset:
1. Zet het contact in stand ON.
2. Sluit de ruit van het bestuurdersportier en houd de schakelaar van de ruit nog
minstens 1 s omhoog nadat de ruit
volledig gesloten is. Klembeveiliging
Als er tijdens de opwaartse beweging
van de ruit een voorwerp of lichaamsdeel
tussen de ruit en het portier komt, wordt
de extra weerstand opgemerkt door het
systeem en zal de ruit stoppen.
Vervolgens zal de ruit ongeveer 30 cm
zakken, zodat het voorwerp kan worden
verwijderd.
Als de ruit weerstand ondervindt terwijl
de schakelaar ruitbediening
omhooggetrokken blijft, stopt de
omhooggaande beweging van de ruit en
zakt de ruit ongeveer 2,5 cm Als de
schakelaar opnieuw omhoog getrokken
wordt binnen 5 s nadat de ruitautomatisch naar beneden is gegaan,
zal de klembeveiliging niet werken.
✽✽
AANWIJZING
De klembeveiliging voor de portierruit aan bestuurderszijde werkt alleen als deautomatische sluitfunctie wordt
geactiveerd door de schakelaar geheel
omhoog te trekken. De automatischeomkeerfunctie werkt niet als de ruithandmatig, met de schakelaarruitbediening in de eerste stand, wordtbediend.
WAARSCHUWING
Controleer altijd of er niets tussen
de ruit en het portier aanwezig is
alvorens een ruit te sluiten om
letsel en schade aan de auto te
voorkomen. Als een voorwerp meteen diameter kleiner dan 4 mmtussen de ruit en de sponning
terechtkomt, wordt de extra
weerstand mogelijk niet
opgemerkt, waardoor de
klembeveiliging niet werkt.OUN026013OHM048015
Kenmerken van uw auto
32
4
D110300AUN
Zonnescherm
Het zonnescherm wordt automatisch met
het glaspaneel geopend wanneer dit
openschuift. U moet het echterhandmatig sluiten. D110500ACM
Resetten van het schuif- /kanteldak
U moet het schuif-/kanteldak als volgt
resetten wanneer de accu losgenomen
of ontladen is geweest, of wanneer de
desbetreffende zekering doorgebrand is
geweest:
1. Zet het contact in stand ON en sluit het
schuif-/kanteldak volledig.
2. Laat de bedieningstoets los.
3. Kantel het schuif-/kanteldak met de toets TILT-UP.
4. Laat de toets los.
5. Houd de toets TILT-UP ingedrukt totdat het schuif-/kanteldak kantelt en iets
omhoog en omlaag beweegt. Laat de
toets vervolgens los.
6. Houd de toets TILT-UP ingedrukt totdat het schuif-/kanteldak als volgt
beweegt:
OMLAAG KANTELEN OPEN
SCHUIVEN DICHT SCHUIVEN
Laat vervolgens de bedieningstoets
los.
Hierna is het schuif-/kanteldak gereset. ❈
Neem voor meer informatie contact op
met een officiële HYUNDAI -dealer.
OPMERKING
Mogelijk werkt het schuif-
/kanteldak niet goed wanneer de accu losgenomen of ontladen is
geweest, of wanneer de desbetreffende zekeringdoorgebrand is geweest.
OHM048028
Kenmerken van uw auto
44
4
D150205ACM
Kilometerteller/dagteller
(indien van toepassing)
Houd de toets TRIP gedurende
maximaal 1 seconde ingedrukt om in
onderstaande volgorde de
kilometerteller, dagteller A of dagteller Bte selecteren: Kilometerteller (km of mijl)
De kilometerteller geeft de totale afstand
aan die met de auto gereden is.
De kilometerteller is ook een nuttig
instrument om te bepalen wanneer
periodiek onderhoud nodig is.
✽✽
AANWIJZING
Het wijzigen van de kilometerstand met de bedoeling de weergegeven
kilometerstand te veranderen, isverboden. Het wijzigen van de
kilometerstand kan resulteren in hetvervallen van de garantie.
Dagteller (km of mijl) De dagteller geeft de gereden afstand
per afzonderlijke, door de bestuurder
geselecteerde rit aan. Dagteller kan
worden gereset door de RESET-toets
gedurende 1 s of langer ingedrukt te
houden en vervolgens los te laten.
OCM040071OCM040060
* : indien van toepassing Dagteller A
Dagteller B
ECO ON/OFF* Kilometerteller
445
Kenmerken van uw auto
Stand ECO ON/OFF (indien van toepassing)
U kunt in deze stand het controlelampje
ECO in-/uitschakelen in het
instrumentenpaneel. Als u in de stand ECO ON gedurende ten minste 1 seconde op de toets RESET
drukt, wordt ECO OFF op het scherm
weergegeven en dooft het
controlelampje ECO tijdens het rijden.
Als u het controlelampje ECO weer wilt
weergeven, druk dan gedurende tenminste 1 seconde op de toets RESET in
de stand ECO OFF. Vervolgens wordt
ECO ON op het scherm weergegeven.
Wanneer u in de stand ECO korter dan 1
seconde op de toets TRIP drukt, wordt
de functie gewijzigd naar dagteller.D150206ACMBoordcomputer
(indien van toepassing)
De boordcomputer voorziet de
bestuurder via een LCD van informatie
over de kilometerstand, de dagteller, de
actieradius, de gemiddelde snelheid, het
gemiddelde brandstofverbruik en het
huidige brandstofverbr uik als het contact
in stand ON staat. Alle opgeslagen
informatie (behalve de kilometerstand,
actieradius en huidig brandstofverbruik)
wordt gereset als de accukabel wordtlosgenomen.
OCM040060 Dagteller B*
Gemiddeld brandstofverbruik*
Actueel brandstofverbruik*
Gemiddelde rijsnelheid*
Dagteller A
Actieradius*
* : indien van toepassing
Buitenthermometer*
ECO ON/OFF*
OHD040550
Kenmerken van uw auto
46
4
Kilometerteller (km of mijl)
De kilometerteller geeft de totale afstand
aan die met de auto gereden is.
De kilometerteller is ook een nuttig
instrument om te bepalen wanneer
periodiek onderhoud nodig is. Dagteller (km of mijl)
TRIP A : Dagteller A
TRIP B : Dagteller B
In deze stand wordt de afstand
weergegeven die is afgelegd sinds de
dagteller voor het laatst gereset werd.
De teller loopt van 0,0 - 999,9 km (mijl).
Door de RESET-toets langer dan 1 s
ingedrukt te houden als het scherm met
de dagteller (A of B) wordt weergegeven,
wordt de dagteller teruggezet naar nul(0,0).
Actieradius (km of mijl)
(indien van toepassing)
In deze stand wordt aangegeven hoeveel
kilometer er ongeveer gereden kan
worden op basis van de hoeveelheid
brandstof in de tank en de hoeveelheid
brandstof die geleverd wordt aan de
motor. Als de resterende afstand korter is
dan 50 km, verschijnt het symbool "---"
en knippert het lampje voor de
actieradius.
De teller loopt van 50 - 999 km.
OCM040061
Type A
Type BOCM040062
Type A
Type BOCM040063L
Type A
Type B
OCM040063E
Type C
447
Kenmerken van uw auto
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km of MPG) (indien van toepassing)
In deze stand wordt het gemiddelde
brandstofverbruik berekend uit het totale
brandstofverbruik en de afstand die is
afgelegd sinds het gemiddelde
brandstofverbruik voor het laatst gereset
werd. Het totale brandstofverbruik wordt
berekend uit het brandstofverbruikssignaal.
Voor een nauwkeurige bereke ning dient
meer dan 50 m te worden gereden. Door de RESET-toets langer dan 1 s
ingedrukt te houden als het scherm met
het gemiddeld brandstofverbruik wordt
weergegeven, wordt het gemiddeld
brandstofverbruik teruggezet naar nul (--.-).
Actueel brandstofverbruik
(l/100km of MPG) (indien van toepassing)
In deze stand wordt het actuele
brandstofverbruik gedurende de
voorgaande seconden berekend.
OCM040065L
Type A
Type B
OCM040065E
Type C
OCM040066L
Type A
Type B
OCM040066E
Type C
449
Kenmerken van uw auto
Stand ECO ON/OFF (indien van toepassing)
U kunt in deze stand het controlelampje
ECO in-/uitschakelen in het
instrumentenpaneel. Als u in de stand ECO ON gedurende ten minste 1 seconde op de toets RESET
drukt, wordt ECO OFF op het scherm
weergegeven en dooft het
controlelampje ECO tijdens het rijden.
Als u het controlelampje ECO weer wilt
weergeven, druk dan gedurende tenminste 1 seconde op de toets RESET in
de stand ECO OFF. Vervolgens wordt
ECO ON op het scherm weergegeven.
Wanneer u in de stand ECO korter dan 1
seconde op de toets TRIP drukt, wordt
de functie gewijzigd naar dagteller.D150300AFD
Waarschuwings- en
controlelampjes
De waarschuwingslampjes kunnen
worden gecontroleerd door het contact in
stand ON te zetten (start de motor niet).
Ieder lampje dat niet gaat branden, moet
worden gecontroleerd door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur. Controleer nadat de motor aanslaat of
alle waarschuwingslampjes uit zijn.
Eventuele lampjes die nog branden,
kunnen op een storing duiden. Het
waarschuwingslampje van het
remsysteem moet uitgaan zodra de
parkeerrem vrij is. Het
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau blijft branden als er nog
maar weinig brandstof in de tank zit.
D150301BCM
Controlelampje ECO
(indien van toepassing)
Het controlelampje ECO is een systeem
dat u informeert over zuinig rijden.
Het wordt weergegeven als u zuinig rijdt
om u te helpen het brandstofverbruik te
verlagen.
Het controlelampje ECO (groen) gaat branden wanneer u zuinig rijdt in de
stand ECO ON. Als u niet wilt dat het
controlelampje wordt weergegeven,
kunt u de stand ECO OFF inschakelen
door op de toets RESET te drukken. Zie
de vorige pagina voor informatie over de
bediening van de stand ECO ON/OFF.
Het brandstofverbruik kan worden beïnvloed door de rijgewoonten van de
bestuurder en de toestand van de weg.
Het controlelampje werkt niet bij omstandigheden die niet voldoen aan
zuinig rijden, zoals P (parkeren), N
(neutraal), R (achteruit) of Sportstand.
OCM040070
Type A
Type B
ECO
495
Kenmerken van uw auto
De temperatuur afzonderlijk instellen
voor bestuurder en passagier
1. Druk op toets DUAL om detemperatuur afzonderlijk te kunnen
regelen voor de bestuurderszijde en
de passagierszijde. Als de
temperatuurregeltoets aan
passagierszijde wordt bediend, wijzigt
deze automatisch naar de stand
DUAL.
2. Bedien de linker temperatuurtoets om de gewenste temperatuur voor de
bestuurderszijde in te stellen. Bedien
de rechter temperatuurknop om de
gewenste temperatuur voor depassagierszijde in te stellen. Wanneer de temperatuur voor debestuurderszijde in de hoogste of laagste
stand wordt gezet, wordt de DUAL mode
uitgeschakeld om maximaal te
verwarmen of te koelen.
De temperatuur gelijk instellen voor
bestuurder en passagier
1. Druk nogmaals op de toets DUAL om
de DUAL mode uit te schakelen. De
temperatuur aan passagierszijde
wordt hetzelfde ingesteld als aan
bestuurderszijde.
2. Bedien de temperatuurregeltoets voor de bestuurderszijde. De temperatuur
wordt voor bestuurder en passagiergelijk ingesteld.
Temperatuuraanduiding wijzigen
U kunt de temperatuur als volgt
overschakelen van graden Celsius naar
graden Fahrenheit:
Houd, terwijl u op de toets MODE drukt,
de toets DUAL ten minste 3 seconden
ingedrukt.
De temperatuuraanduiding verandert
van graden Celsius in graden Fahrenheitof andersom.
De temperatuureenheid zal gereset
worden naar graden Celsius wanneer deaccu ontladen is of als de accupolen zijnlosgenomen.
OCM052148