i
56
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruitenwisser
automatisch en wordt de snelheid van
de wissers aan de hoeveelheid neer-
slag aangepast .
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een ge-
luidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat, werken de ruitenwissers dan in
de intervalstand.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, op de voorruit
achter de binnenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewas-
sen wordt in een wasstraat of zorg er-
voor dat de schakelaar niet in de stand
AUTO staat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de voor-
ruit ontdooid is.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruiten-
sproeiers treden in werking en na enige
tijd worden ook de ruitenwissers inge-
schakeld. Ruitenwisser achter
Draai de ring
A in de eerste stand voor
de intervalschakeling.
Nadat het contact is afgezet en weer
is aangezet, dient de schakelaar op-
nieuw te worden geactiveerd . Zet
daarvoor de schakelaar eerst in een wil-
lekeurige stand en zet hem vervolgens
in de gewenste stand.
Automatische werking ruitenwisser
achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld en u de achteruitversnelling
in-schakelt, wordt de ruitenwisser ach-
ter ingeschakeld in de intervalstand.
Ruitensproeier achter
Draai de ring A voorbij de eerste stand,
zodat de ruitensproeier in werking treedt
en vervolgens de ruitenwisser enige tijd
wordt ingeschakeld. Raadpleeg bij gebruik van een
fi e t s e n d r a g e r h e t P E U G E O T -
netwerk om deze functie te laten
uitschakelen of gebruik een spe-
ciale, door PEUGEOT gehomolo-
g e e r d e fi e t s e n d r a g e r . PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
Plafonnier vóór (knop A)
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto wordt
vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het rij-
den een portier niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het contact
aan is of in de stand accessoi-
res staat.
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
i
56
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruitenwisser
automatisch en wordt de snelheid van
de wissers aan de hoeveelheid neer-
slag aangepast .
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de
bestuurder gewaarschuwd met een ge-
luidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat, werken de ruitenwissers dan in
de intervalstand.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, op de voorruit
achter de binnenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewas-
sen wordt in een wasstraat of zorg er-
voor dat de schakelaar niet in de stand
AUTO staat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de voor-
ruit ontdooid is.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruiten-
sproeiers treden in werking en na enige
tijd worden ook de ruitenwissers inge-
schakeld. Ruitenwisser achter
Draai de ring
A in de eerste stand voor
de intervalschakeling.
Nadat het contact is afgezet en weer
is aangezet, dient de schakelaar op-
nieuw te worden geactiveerd . Zet
daarvoor de schakelaar eerst in een wil-
lekeurige stand en zet hem vervolgens
in de gewenste stand.
Automatische werking ruitenwisser
achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld en u de achteruitversnelling
in-schakelt, wordt de ruitenwisser ach-
ter ingeschakeld in de intervalstand.
Ruitensproeier achter
Draai de ring A voorbij de eerste stand,
zodat de ruitensproeier in werking treedt
en vervolgens de ruitenwisser enige tijd
wordt ingeschakeld. Raadpleeg bij gebruik van een
fi e t s e n d r a g e r h e t P E U G E O T -
netwerk om deze functie te laten
uitschakelen of gebruik een spe-
ciale, door PEUGEOT gehomolo-
g e e r d e fi e t s e n d r a g e r . PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
Plafonnier vóór (knop A)
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto wordt
vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het rij-
den een portier niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het contact
aan is of in de stand accessoi-
res staat.
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden: