Page 57 of 88

Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,
waarna de remwerking mogelijk min-
der effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of
de remvloeistof boven de merkstreep
voor minimumniveau staat en vul
indien nodig bij. Een laag remvloeis-
tofniveau wijst mogelijk op verregaan-
de remblokslijtage en/of lekkage in
het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de rem-
blokken op slijtage en het remsyste-
em op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
●Bij het controleren van het remv-
loeistofniveau moet het bovenv-
lak van het remvloeistofreservoir
horizontaal staan.
●Gebruik uitsluitend de voor-
geschreven kwaliteit remvloeis-
tof, anders kunnen de rubber
afdichtingen verslechteren en zo
lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
●Vul bij met hetzelfde type remvlo-
eistof. Bij vermengen van vers-
chillende typen remvloeistof kun-
nen schadelijke chemische
reacties optreden en kan de rem-
werking verslechteren.
●Pas op en zorg dat tijdens bijvu-
llen geen water het remvloeisto-
freservoir kan binnendringen.
Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen
zodat dampbelvorming kan
optreden.
●Remvloeistof kan gelakte of
kunststof onderdelen aantasten.
Veeg gemorste remvloeistof ste-
eds direct af.
●Naarmate de remblokken afslij-
ten, zal het remvloeistofniveau
geleidelijk verder dalen. Vraag
echter wel een Yamaha dealer
om een inspectie als het remvlo-
eistofniveau plotseling sterk is
gedaald.
DAU22721
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvlo-
eistof te verversen volgens de inter-
valperioden voorgeschreven onder
OPMERKING in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema. Laat
bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en
de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken
of zijn beschadigd.
●Vloeistofafdichtingen: Vervang
elke twee jaar.
●Remslang: Vervang elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 57
Page 58 of 88
DAU23101
Kabels controleren en
smeren
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de kabel en kabe-
leinden moeten indien nodig worden
gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt. WAARSCHU-
WING! Schade aan de buitenkabel
kan de kabelwerking hinderen en
leiden tot roestvorming op de bin-
nenkabel. Vervang een beschadig-
de kabel zo snel mogelijk om
onveilige omstandigheden te voor-
komen.
[DWA10721]DAU23172
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten wordengesmeerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.Aanbevolen smeermiddel:
Siliconenvet
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 58
Page 59 of 88

DAU23213
Middenbok en zijstandaard
controleren en smeren
1. Zijstandaard
1. Middenbok
De werking van de middenbok en de
zijstandaard moet voorafgaand aanelke rit worden gecontroleerd en de
scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA10741
s s
WAARSCHUWING
Als de middenbok of de zijstanda-
ard niet soepel omhoog en omlaag
beweegt, vraag dan een Yamaha
dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functioneren-
de middenbok of zijstandaard kan
het wegdek raken en u afleiden,
waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de
voorvork moeten als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
1. Controleer de binnenste vorkbui-
zen op krassen, beschadigingen
en overmatige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top. WAARSCHUWING!
Ondersteun de machine zorg-
vuldig om omvallen en mogelijk
letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk
het stuur een paar keer stevig
naar beneden om te controleren
of de voorvork soepel in- en uit-
veert.Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
1
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 59
Page 60 of 88
DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vra-
ag dan een Yamaha dealer te repa-
reren of te controleren.
DAU45511
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers
kunnen gevaarlijk zijn. De werking van
het stuursysteem moet als volgt wor-
den gecontroleerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de midden-
bok. WAARSCHUWING! Onders-
teun de machine zorgvuldig om
omvallen en mogelijk letsel te
voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het
onderste uiteinde beet en probe-
er ze naar voren en achteren te
bewegen. Als speling wordt
gevoeld, vraag dan een Yamaha
dealer het stuursysteem te ins-
pecteren of repareren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 60
Page 61 of 88

DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de
intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Als de wielnaaf spe-
ling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer
de wiellagers te controleren.
DAUM1403
Accu
1. Accu
2. Positieve accupool
3. Negatieve accupool
Een slecht onderhouden accu zal
gaan corroderen en verliest zijn lading
snel. Het elektrolytniveau, de aansluit-
polen voor de accukabels en de lig-
ging van de ontluchtingsslang moe-
ten worden gecontroleerd voor iedere
rit en volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.Om het elektrolytniveau te
controleren
1. Zet de scooter op een vlakke
ondergrond en houd hem rech-
top.
OPMERKING
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het elektrolytnive-
au.
2. Verwijder het paneel B. (Zie pagi-
na 6-7).
3. Controleer het elektrolytniveau in
de accu.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
12
3
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 61
Page 62 of 88

OPMERKING
Het elektrolytniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de elektrolyt bij of beneden
de merkstreep voor minimumni-
veau staat, vul dan gedistilleerd
water bij tot de merkstreep voor
maximumniveau. LET OP:
Gebruik uitsluitend gedistille-
erd water, aangezien kraanwa-
ter mineralen bevat die scha-
delijk zijn voor de accu.
[DCA10611]
DWA10760
s s
WAARSCHUWING
●Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brand-
wonden veroorzaakt. Vermijd
contact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.•INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
●Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daa-
rom vonken, open vuur, siga-
retten e.d. uit de buurt van de
accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
●HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
5. Controleer de aansluitingen van
de accukabels, zet ze indien
nodig vast en corrigeer de ligging
van de ontluchtingsslang.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de scooter
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge
plek. LET OP: Draai voordat u
de accu verwijdert de sleutelnaar “ ” en haal dan eerst de
negatieve kabel en daarna de
positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt opgeborgen,
moet het soortelijk gewicht van
de elektrolyt minstens eens per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvo-
rens te installeren.
4. Controleer na installatie of de
accukabels correct zijn aangeslo-
ten op de accupolen en kijk of de
ontluchtingsslang de juiste lig-
ging heeft, in goede conditie ver-
keert en niet verstopt of afgek-
neld is. LET OP: Als het
ontluchtingsslangetje zo wordt
geplaatst dat het frame wordt
blootgesteld aan elektrolyt of
gas uit de accu, kan externe en
structurele schade aan het fra-
me ontstaan.
[DCA10601]
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 62
Page 63 of 88

DAU23631
Zekeringen vervangen
1. Hoofdzekering
2. Zekering radiatorkoelvin
De hoofdzekeringhouder en het kast-
je met zekeringen voor afzonderlijke
circuits bevinden zich onder paneel B.
(Zie pagina 6-7).
Vervang een zekering als volgt als
deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “
” en schakel het betreffende elek-
trische circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zeke-
ring met de voorgeschreven
ampèrewaarde aan. WAARS-
CHUWING! Gebruik geen zeke-ringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om erns-
tige schade aan het elektrische
systeem en mogelijk brand te
voorkomen.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “
” en schakel het betreffende elek-
trische circuit in om te zien of de
apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch
systeem te controleren.
DAUS1373
Koplampgloeilamp
vervangen
De koplampen op dit model hebben
halogeen gloeilampen. Vervang een
koplampgloeilamp als volgt als deze
is doorgebrand.
DCA10650
LET OP
Pas op en zorg dat de volgende
onderdelen niet worden bescha-
digd:
●Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplamp-
gloeilamp niet aan zodat dit
vetvrij blijft, anders kan de
doorzichtigheid van het glas,
de lichtintensiteit en de levens-
duur nadelig worden beïnvloed.
Wrijf eventuele verontreinigin-
gen en vingerafdrukken op het
gloeilampglas weg met een
doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
●Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers
op de koplamplens.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
20,0 A
1 2
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 63
Page 64 of 88
Gebruik geen koplampgloei-
lamp met een hoger wattage
dan is voorgeschreven.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
Koplampgloeilamp voor dimlicht
vervangen
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagi-
na 6-7).
2. Verwijder de gloeilampkap.
1. Gloeilampkap
3. Maak de koplampstekker los.
1. Koplampstekker
4. Haak de gloeilamphouder los en
verwijder dan de defecte gloei-
lamp.
1. Gloeilamphouder
5. Breng een nieuwe koplampgloei-
lamp aan en zet deze dan vast
met de gloeilamphouder.
6. Sluit de koplampstekker aan.
7. Breng de gloeilampkap aan.
8. Monteer het paneel.
9. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af
te stellen.
Koplampgloeilamp voor grootlicht
vervangen
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagi-
na 6-7).
2. Verwijder de gloeilampkap.
1
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 64