Page 9 of 88

bocht een te hoge rijsnelheid aan
of gaan onvoldoende schuinlig-
gen voor de rijsnelheid, waardoor
ze wijd uit de bocht komen.
• Neem altijd de maximumsnel-
heid in acht en rijd nooit sneller
dan de wegcondities en het
verkeer toestaan.
• Geef altijd richting aan voordat
u afslaat of van rijstrook wis-
selt. Zorg dat andere wegge-
bruikers u kunnen zien.
●De zithouding van de bestuurder
en de passagier is belangrijk voor
een goede besturing.
• De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de bestuurdersvoetsteu-
nen, om zo de macht over het
stuur te behouden.
• De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te hou-
den en beide voeten op de
passagiersvoetsteunen te hou-
den. Neem nooit een passagier
mee die niet in staat is om bei-de voeten stevig op de passa-
giersvoetsteunen te zetten.
●Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs.
●Deze scooter is uitsluitend ont-
worpen voor gebruik op verharde
wegen. De machine is niet bedo-
eld voor off-roadgebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke
afloop betreffen meestal hoofdletsel.
Het dragen van een helm is de belan-
grijkste factor bij het voorkomen of
reduceren van hoofdletsel.
●Draag altijd een goedgekeurde
helm.
●Draag ook een vizier of een vei-
ligheidsbril. Zonder oogbescher-
ming kan uw zicht door de rijwind
verslechteren, waardoor u geva-
ren mogelijk te laat opmerkt.
●Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen
e.d. te dragen verkleint u de kans
op schaafwonden of ontvellin-
gen.
●Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aan scha-
kelhandgrepen of door de wielenworden gegrepen en zo een
ongeval of letsel veroorzaken.
●Draag altijd beschermende kle-
ding die uw benen, enkels en
voeten bedekt. De motor en het
uitlaatsysteem kunnen tijdens en
na het rijden zeer heet zijn en
brandwonden veroorzaken.
●De hierboven vermelde voor-
zorgsmaatregelen gelden ook
voor passagiers.
Voorkom koolmonoxidevergiftiging
De uitlaatgassen van verbrandings-
motoren bevatten koolmonoxide, een
dodelijk gas. Inademing van koolmo-
noxide kan hoofdpijn, duizeligheid,
sufheid, misselijkheid, verwarring en
uiteindelijk de dood veroorzaken.
Koolmonoxide is een kleurloos, reu-
kloos, smaakloos gas dat ook aanwe-
zig kan zijn als u geen uitlaatgassen
ziet of ruikt. Het koolmonoxideniveau
kan zeer snel oplopen, waardoor u
het bewustzijn kunt verliezen en uzelf
niet meer kunt redden. In afgesloten
of slecht geventileerde ruimtes kun-
nen dodelijke hoeveelheden koolmo-
noxide dagenlang blijven hangen. Als
u symptomen van koolmonoxidever-
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-2
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 9
Page 10 of 88

giftiging ervaart, verlaat de ruimte dan
onmiddellijk, ga naar de open lucht en
ROEP MEDISCHE HULP IN.
●Laat de motor niet binnen dra-
aien. Zelfs als u ventileert met
ventilatoren of open ramen en
deuren kan de hoeveelheid kool-
monoxide snel oplopen tot geva-
arlijke niveaus.
●Laat de motor niet draaien in
slecht geventileerde of deels
afgesloten ruimtes zoals schuren
of garages.
●Laat de motor niet buiten draaien
op plaatsen waar de uitlaatgas-
sen in een gebouw kunnen wor-
den getrokken via openingen
zoals ramen en deuren.
Beladen
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en
het weggedrag als hierdoor de
gewichtsverdeling van de scooter
verandert. Wees uiterst voorzichtig bij
het monteren van accessoires of het
beladen van uw scooter, om zo
mogelijke ongevallen te vermijden.
Pas extra op wanneer u op een scoo-ter rijdt die beladen is of waaraan
accessoires zijn gemonteerd. Hieron-
der volgen naast de informatie over
accessoires enkele richtlijnen voor het
beladen van uw scooter:
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage
mag de maximale gewichtslimiet niet
overschrijden. Rijden met een te
zwaar belaste machine kan leiden
tot een ongeval.
Let op het volgende wanneer u tot
deze gewichtslimiet belaadt:
●Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag en zo
dicht mogelijk bij de scooter lig-
gen. Bevestig zware goederen zo
dicht mogelijk bij het midden van
de machine en verdeel het
gewicht zo gelijkmatig mogelijk
over beide zijden om onbalans of
instabiliteit te minimaliseren.
●Als gewicht gaat schuiven kan
zich een plotselinge onbalans
voordoen. Controleer voordat u
gaat rijden of accessoires enbagage stevig aan de scooter zijn
bevestigd. Controleer de bevesti-
gingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
• Pas de vering aan de te vervo-
eren bagage aan (alleen voor
modellen met instelbare vering)
en controleer de toestand en
spanning van uw banden.
• Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur,
de voorvork of het voorwiels-
patbord. Dergelijke items kun-
nen een instabiel weggedrag of
een te trage reactie op het
stuur veroorzaken.
●Deze machine is niet ontwor-
pen voor het trekken van een
aanhanger of bevestiging van
een zijspan.
Originele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw
machine vormt een belangrijke beslis-
sing. Originele Yamaha accessoires,
die alleen verkrijgbaar zijn bij de
Yamaha dealer, zijn door Yamaha ont-
wikkeld, getest en goedgekeurd voor
gebruik op uw machine.
Maximale belasting:
177 kg (390 lb)
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-3
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 10
Page 11 of 88

1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd
aan Yamaha produceren onderdelen
en accessoires of bieden aanpas-
singssets voor Yamaha voertuigen.
Yamaha kan niet alle producten tes-
ten die deze bedrijven produceren.
Om die reden kan Yamaha accessoi-
res die niet door Yamaha zijn verkocht
of wijzigingen die niet door zijn Yama-
ha zijn aangeraden niet goedkeuren
of aanbevelen, zelfs niet als deze zijn
verkocht en geïnstalleerd door een
Yamaha dealer.
In de handel verkrijgbare
onderdelen, accessoires en
aanpassingssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn
die qua ontwerp en kwaliteit sterk lij-
ken op originele Yamaha accessoires,
dient u te beseffen dat sommige in de
handel verkrijgbare accessoires of
aanpassingssets niet geschikt zijn
vanwege mogelijke veiligheidsrisico’s
voor uzelf of anderen. Het monteren
van in de handel verkrijgbare produc-
ten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedienings-
kenmerken van uw machine wijzigenkan het risico op ernstig letsel of over-
lijden van uzelf of anderen vergroten.
U bent verantwoordelijk voor letsel
dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die
vermeld onder het kopje “Beladen”.
●Monteer nooit accessoires en
vervoer nooit bagage als deze
een nadelige invloed hebben op
de prestaties van uw scooter.
Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de
grondspeling of de hellinghoek
op geen enkele manier vermin-
dert, de veerweg, de stuuruitslag
of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
• Accessoires die aan of nabij
het stuur of de voorvork zijn
gemonteerd zullen mogelijk
instabiliteit veroorzaken door
een foutieve gewichtsverdeling
of door aerodynamische effec-
ten. Accessoires aan het stuur
of nabij de voorvork moeten zolicht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kun-
nen door hun aerodynamisch
effect van invloed zijn op de
rijstabiliteit van de scooter. De
scooter kan door rijwind wor-
den opgetild of bij zijwind ins-
tabiel worden. Zulke accessoi-
res kunnen ook instabiliteit
veroorzaken terwijl u grote
voertuigen inhaalt of door deze
wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen
de bestuurder om een andere
dan de normale zitpositie in te
nemen. Zo’n verkeerde zitposi-
tie beperkt de bewegingsvrij-
heid van de bestuurder en kan
een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke
accessoires sterk afraden.
●Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de
capaciteit van het elektrisch sys-
teem van de scooter te boven
gaan, kan zich een gevaarlijke
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 11
Page 12 of 88

elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de
motor uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden
en velgen
De banden en velgen die bij uw scoo-
ter werden geleverd zijn ontworpen
om de mogelijkheden van de machine
te ondersteunen en bieden de beste
combinatie van rijprestaties, remver-
mogen en comfort. Andere banden,
velgen, maten of combinaties zijn
mogelijk niet geschikt. Zie pagina
6-16 voor bandenspecificaties en
meer informatie over het vervangen
van uw banden.DAU10372
Andere aandachtspunten
voor veilig rijden
●Geef duidelijk richting aan wan-
neer u een bocht neemt.
●Op een nat wegdek kan remmen
uiterst lastig zijn. Vermijd te hard
remmen, de scooter zou kunnen
slippen. Bedien de remmen rus-
tig wanneer u op een nat wegdek
wilt stoppen.
●Minder snelheid bij het naderen
van een bocht of een afslag. Trek
langzaam op nadat u de bocht
hebt genomen.
●Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een bes-
tuurder merkt u mogelijk niet op
en kan het portier openslaan in
uw rijrichting.
●Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de
wegenbouw en putdeksels wor-
den in natte toestand zeer glad.
Minder snelheid en passeer ze
voorzichtig. Houd de scooter
recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
●De remvoeringen kunnen nat
worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen
na het wassen van de scooter,
voordat u gaat rijden.
●Draag steeds een helm, hands-
choenen, een lange broek (taps
toelopend bij de enkel/omslag,
om flapperen te voorkomen), en
een felgekleurd jack.
●Vervoer op uw scooter niet te
veel bagage. Een overbeladen
scooter is onstabiel. Gebruik
degelijke snelbinders om bagage
aan de bagagedrager vast te bin-
den (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Los-
se bagage beïnvloedt de
stabiliteit van de scooter en kan
uw aandacht afleiden van het
verkeer. (Zie pagina 1-1).
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 12
Page 13 of 88
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
21
3
45 6789
BESCHRIJVING
2-1
2
1. Opbergcompartiment (pagina 3-12)
2. Tankdop (pagina 3-7)
3. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-13)
4. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-11)
5. Luchtfilterelement (pagina 6-13)6. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-13)
7. Olieaftapplug (pagina 6-9)
8. Zijstandaard (pagina 3-14, 6-22)
9. Voorremblokken (pagina 6-19)
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 13
Page 14 of 88
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
12345
678
BESCHRIJVING
2-2
2
1. Handgreep (pagina 5-2)
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
3. Accu (pagina 6-24)
4. Zekering (pagina 6-26)5. Dop koelvloeistofreservoir (pagina 6-12)
6. Middenbok (pagina 6-22)
7. Olievuldop (pagina 6-9)
8. Achterremblokken (pagina 6-19)
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 14
Page 15 of 88
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
123546798
BESCHRIJVING
2-3
2
1. Achterremhendel (pagina 3-7)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-6)
3. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-11)
4. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-12)
5. Snelheidsmeter/Multifunctioneel display (pagina 3-3)6. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-6)
8. Gasgreep (pagina 6-15)
9. Voorremhendel (pagina 3-7)
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 15
Page 16 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld. De diverse standen
worden hierna beschreven.
DAU34121
ON “”
Alle elektrische circuits worden voor-
zien van stroom; de instrumentenver-
lichting, het achterlicht, de kenteken-
verlichting en de parkeerlichten gaan
branden en de motor kan worden
gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING
De koplampen gaan automatisch
branden wanneer de motor wordt
gestart en blijven aan totdat de sleu-
tel naar “ ” ordt gedraaid of de zijs-
tandaard omlaag wordt bewogen.
DAU10661
OFF “”
Alle elektrische systemen zijn uitges-
chakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DWA10061
s s
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar “ ”
of “ ” terwijl de machine rijdt.
Hierdoor worden de elektrische
systemen uitgeschakeld, wat
mogelijk kan leiden tot verlies van
de controle of een ongeval.
DAUM1020
“”
Het waarschuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden als de sleutel naar “ ”
wordt gedraaid. (Zie pagina 3-2).
DAU10681
LOCK “”
Het stuur is vergrendeld en alle elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te ver
grendelen
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
2. Druk de sleutel in de “ ”-stand
in en draai deze dan naar “ ”.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
ON OFF
LOCK
5D8-F819D-D1.QXD 7/8/08 17:26 Página 16