Page 57 of 74
6-57
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
Gloeilamp remlicht/achterlicht, vervangen
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen1. Verwijder de lamplens van de
richtingaanwijzer door de schroeven
te verwijderen.
VoorZAUM00**
2
1
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Gloeilamp
DAU24133
Gloeilamp in remlicht/achter-
licht vervangen1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.ZAUM00**
1
2
1. Lamplens achterlicht/remlicht
2. Gloeilamp2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de
fitting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
LET OP:
Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]
Page 58 of 74

6-58
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
DWA15141
WAARSCHUWING
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan ei-
gendommen tot gevolg.
DAU25881
Problemen oplossenYamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen
in de brandstof-, compressie- of
ontstekingssystemen kunnen bijvoorbeeld
de oorzaak zijn van slecht starten of een
afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als repara-
ties nodig zijn, hier zijn vakkundige mon-
teurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan
de scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha
vervangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere le-
vensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
Problemen oplossenAchterZAUM00**
1
2
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Gloeilamp2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de
fitting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.
LET OP:
Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan
de lens breken.
[DCA11191]
Page 59 of 74

6-59
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Storingzoekschema’s
6-24
DAU42701
Storingzoekschema’sStartproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
Page 60 of 74

6-60
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
Oververhitte motor
DWAT1040
WAARSCHUWING
8 88 8
8Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
8 88 8
8Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze
linksom en verwijder de dop.OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
Page 61 of 74

7-61
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
Matkleur, let op
Verzorging
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
DAU37833
Matkleur, let op
DCA15192
LET OPSommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat voor
producten gebruikt moeten worden om
het voertuig te reinigen.
Het gebruik van een borsteltje, chemi-
sche producten of reinigingsmiddelen tij-
dens het reinigen van deze onderdelen
kan het oppervlak bekrassen of bescha-
digen. Ook was moet niet worden aange-
bracht op een van de matkleurige onder-
delen.
DAU26093
VerzorgingDe open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten
gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij
een auto niet zo op, bij een scooter is dit
echter nadelig voor de algehele aanblik.
Regelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantie-
bepalingen, maar verzekert ook een fraai
uiterlijk van de scooter, verlengt de levens-
duur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is af-
gekoeld.
2. Controleer of alle doppen en
afdekpluggen en alle elektrische stek-
kers en aansluitingen, inclusief de
bougiedoppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar
gebruik dergelijke producten nooit opafdichtingen, pakkingen en wiel-
assen. Spoel vuil en ontvetter altijd af
met water.
Reinigen
DCA10782
LET OP● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden ge-
bruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is ver-
meld in de gebruiksinstructies.
Spoel vervolgens grondig na met
water, laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende spray
aan.
● ●● ●
●
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumenten-
verlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
Page 62 of 74

7-62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel
reinigingsmiddelresten zorgvuldig
af met grote hoeveelheden water,
aangezien ze de kunststof delen
kunnen beschadigen.
● ●● ●
●
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of
corrosieremmers, remvloeistof,
antivries of elektrolyt.
● ●● ●
●
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
● ●● ●
●
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze ver-
oorzaken dofheid en laten krasjes
achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten eveneens
krasjes achter op de kuipruit. Test
het product op een klein, niet-zicht-
baar gedeelte van de kuipruit om
zeker te zijn dat geen sporen ach-
terblijven op de kuipruit. Als de kuip-
ruit krasjes vertoont, breng dan na
wassen een hoogwaardige polish
voor gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild
reinigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of
flessenborstel voor moeilijk bereikbare
plekken. Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los als
de bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek wordt
bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of opbepekelde wegen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmee
wegen in de winter worden bestrooid heb-
ben in combinatie met water een zeer
corrosieve werking; handel daarom als
volgt na een rit in een regenbui, nabij de
kust of op bepekelde wegen.OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld.
LET OP:
Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een
corrosiewerend middel aan op alle
metalen delen, ook op verchroomde
en vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
Page 63 of 74

7-63
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijst-
alen delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische
verkleuringen op roestvrijstalen
uitlaatsystemen kunnen door oppoet-
sen worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
DWA10941
WAARSCHUWING
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de con-
trole over de machine.● ●● ●
●
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig deremschijven en remvoeringen in-
dien nodig met een normale
remschijfreiniger of aceton en spoel
de banden schoon met lauw water
en een mild reinigingsmiddel.
● ●● ●
●
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
DCA10800
LET OP● ●● ●
●
Breng een geringe hoeveelheid olie-
spray en was aan en verwijder over-
tollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd
verzorgingsmiddel.
● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING●
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
●
Door wassen, regenachtig weer of
een vochtig klimaat kan de koplamp-lens beslagen raken. Inschakelen van
de koplamp gedurende een korte pe-
riode zal helpen bij de verwijdering
van het vocht.
Page 64 of 74

7-64
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-4
2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
en achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zo-
danig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit voor-
komt vonken tijdens de volgende
stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De
cilinderwand wordt zo geolied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie en
de bougiedop weer aan. WAAR-
SCHUWING! Verbind de bougie-
elektrodes met de massa bij het
ronddraaien van de motor omschade of letsel door vonk-
vorming te voorkomen.
[DWA10951]
4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/
middenbok.
5. Controleer de bandspanning en cor-
rigeer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wie-
len los van de grond zijn. Een andere
mogelijkheid is de wielen elke maand
iets te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achteruit-
gaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze vol-
ledig bij. Berg de accu op een koele
en droge plek op en laad deze eens
per maand bij. Berg de accu niet op
een overmatig koude of warme plek
op [onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C
(90 °F)]. Zie pagina 6-19 voor meer
informatie over het opbergen van de
accu.
Stalling
DAU36561
StallingKorte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig te-
gen stof met een luchtdoorlatende stalling-
hoes.
DCA10820
LET OP● ●● ●
●
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roest-
vorming veroorzaken.
● ●● ●
●
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezigheid
van ammoniakdamp) en in een op-
slagruimte voor sterke chemicaliën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.