Page 25 of 74

3-25
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
Uitlaatkatalysatoren
DAU13445
UitlaatkatalysatorenDit voertuig is uitgerust met uitlaat-
katalysatoren in het uitlaatsysteem.
DWA10862
WAARSCHUWING
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te voor-
komen:● ●● ●
●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
● ●● ●
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaat-
systeem in aanraking kunnen ko-
men.
● ●● ●
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
● ●● ●
●
Laat de motor niet langer dan en-
kele minuten stationair draaien.
Lang stationair draaien kan leiden
tot oververhitting.
DCA10701
LET OPGebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
Page 26 of 74

3-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
Kickstarter
Zadel
Helmbevestiging
DAUT2041
HelmbevestigingZAUM00**
1
1. HelmbevestigingDe helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel.
Om een helm aan de helmbevestiging
te bevestigen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Trek de helmbevestiging omhoog.
3. Bevestig de helm aan de helm-
bevestiging en druk de helm-
bevestiging daarna omlaag.
4. Sluit het zadel stevig af. WAARSCHU-
WING! Ga nooit rijden met een helm
vastgemaakt aan de helm-
bevestiging, aangezien de helm ob-
jecten kan raken met mogelijk ver-
DAU13680
KickstarterZAUM00**
1
1. KickstarterKlap om de motor te starten het kickstart-
pedaal uit, beweeg dit met uw voet iets naar
beneden totdat de tandwielen aangrijpen
en trap het pedaal dan soepel maar krach-
tig omlaag.
DAU13891
ZadelZAUM00**Openen van het zadel
1. Steek de sleutel in het slot en draai
deze dan zoals afgebeeld.
2. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
Page 27 of 74

3-27
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
DAUT2470
OpbergcompartimentZAUM00**
1
1. OpbergcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-10.)
DWA10961
WAARSCHUWING
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 5 kg (11 lb) voor het
opbergcompartiment niet.
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 177 kg (390 lb) voor het voer-
tuig niet.
Als de handleiding of andere documenta-
tie in het opbergcompartiment wordt op-
Opbergcompartiment
geborgen, doe ze dan in een plastic zak
om nat worden te voorkomen. Zorg bij het
wassen van de machine dat geen water
het opbergcompartiment kan binnendrin-
gen.
DWAT1060
WAARSCHUWING
Het deksel van het opbergcompartiment
dient niet als zadel. Nooit een passagier
op het deksel vervoeren of laten plaats-
nemen.
1
1. Deksel opbergcompartiment
lies van de controle over de machine
en een ongeval tot gevolg.
[DWA10161]
Om een helm los te maken van de
helmbevestiging
1. Open het zadel, trek de helm-
bevestiging omhoog, haal de helm
van de helmbevestiging, en druk de
helmbevestiging daarna omlaag.
2. Sluit het zadel stevig af.
Page 28 of 74
3-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
Bagagehaak
DAUT2051
BagagehaakZAUM00**
1
1. Bagagehaak
DWAT1031
WAARSCHUWING
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumlaad-
gewicht van 1.0 kg (2.2 lb) voor de
bagagehaak niet.
● ●● ●
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 177 kg (390 lb) voor het voer-
tuig niet.
De bagagehaak bevindt zich onder het
zadel. (Zie pagina 3-10.)
Page 29 of 74
4-29
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15582
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
DAU15582
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES VOOR HET RIJDEN
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en
procedures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
DWA11151
WAARSCHUWING
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op een ongeval of schade. Rijd niet met de machine als
u een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de
machine dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
Page 30 of 74

4-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15582
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
Controlelijst voor gebruik
DAU15605
Controlelijst voor gebruik
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-5, 3-7
~3-8
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-7
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-9
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-10
Voorrem• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-14
~6-15
Achterrem• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-14~6-15
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de kabel.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-16
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-12~6-14
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-16
Page 31 of 74
4-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15582
VOOR UW VEILIGHEID - CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
Middenbok• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-17
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.-
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.3-3, 3-5 ITEM CONTROLES PAGINA
Page 32 of 74

5-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU15943
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
Starten van de motor
DAUT2251
Starten van de motor
DCA10250
LET OPZie pagina 5-3 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de ma-
chine in gebruik wordt genomen.1. Draai de sleutel naar “ON”.
DCAT1070
LET OPDe waarschuwingslampjes voor motor-
storing en de koelvloeistoftemperatuur
moeten enkele seconden oplichten en
daarna weer uitgaan. Als deze
waarschuwingslampjes niet uitgaan, laat
hun elektrische circuits dan controleren
door een Yamaha dealer.2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken terwijl de voor- of achterrem
wordt bekrachtigd.
LET OP:
Trek voor
een maximale levensduur van de
motor nooit hard op als de motor
koud is!
[DCA11041]
Als de motor niet wil starten, laat dande startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan
vijf seconden achtereen draaien. Pro-
beer de kickstarter als de motor niet
via de startmotor wil aanslaan.
DAU15943
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle
bedieningselementen. Als u de werking
van een functie of bedieningselement niet
begrijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om
uitleg.
DWA10271
WAARSCHUWING
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU45310
OPMERKING
Dit model is uitgerust met een
hellingshoeksensor, waarbij de motor af-
slaat bij kanteling. Om de motor na een
kanteling weer te starten zet u het contact-
slot eerst op “OFF” en daarna op “ON”. Als
u dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt
aangezwengeld als u op de startknop drukt.