Page 49 of 74

6-49
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
8 88 8
8De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief banden,
dient te worden overgelaten aan een
Yamaha dealer, die over de nodige
vakkundige kennis en ervaring be-
schikt.
Wielen
Voor- en achterremhendel, afstellen van vrije slag
DAU22151
Vrije slag van voor- en achter-
remhendel afstellenVoor
1
ZAUM00**1. TankdopdekselAchter
1
ZAUM00**1. Vrije slag achterremhendel
DAU21960
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.●
Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of kromt-
rekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te re-
pareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
●
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
●
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn ingere-
den voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Page 50 of 74
6-50
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
De vrije slag van de voor- en achterrem-
hendel moet op de aangegeven posities
worden gemeten.
Vrije slag voorremhendel:
10 ~ 20 mm (0.4 ~ 0.8 in)
Vrije slag achterremhendel:
10 ~ 20 mm (0.4 ~ 0.8 in)
Controleer de vrije slag van de voor- en
achterremhendel regelmatig en stel indien
nodig als volgt af.
VoorZAUM00**
1
(b)
(a)
1. Stelmoer
AchterZAUM00**
1
(b)
(a)
1. StelmoerDraai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de rem-
hendel. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.
DWA10650
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer de afstelling
te doen als de juiste afstelling niet haal-
baar is volgens de beschreven werk-
wijze.
Remschoenen, controleren
DAU22361
Controleren van voor- en
achterremschoenenVoorZAUM00**
2
1
1. Slijtage-indicator
2. Slijtagelimiet
Page 51 of 74

6-51
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
AchterZAUM00**
1
2
1. Slijtage-indicator
2. SlijtagelimietDe voor- en achterremschoenen moeten
worden gecontroleerd op slijtage volgens
de intervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Elke rem heeft een eigen slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Bekrachtig de rem en let op de stand
van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slij-
tage-indicator bij de slijtagelimiet komt,
vraag dan een Yamaha dealer de rem-
blokken als set te vervangen.Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren
Remhendels, smeren
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontro-
leerd. Smeer ook de gaskabel volgens de
intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU43631
Voor- en achterremhendel
smerenDe scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden ge-
smeerd volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 52 of 74

6-52
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
Middenbok, controleren en smeren
Voorvork, controleren
DAU23272
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. WAAR-
SCHUWING! Ondersteun de ma-
chine zorgvuldig om omvallen en
mogelijk letsel te
voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar be-
neden om te controleren of de voor-
vork soepel in- en uitveert.
ZAUM00**
DCA10590
LET OPAls schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te con-
troleren.
DAU23192
Middenbok controleren en
smerenDe werking van de middenbok moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en de scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
DWA11301
WAARSCHUWING
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende
middenbok kan het wegdek raken en u
afleiden, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 53 of 74

6-53
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
Stuursysteem, controleren
Wiellagers controleren
DAU45511
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur-
systeem moet als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen en
mogelijk letsel te
voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het on-
derste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
ZAUM00**
DAU23290
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de interval-
perioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha
dealer de wiellagers te controleren.
Page 54 of 74

6-54
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
DAUT1857
AccuZAUM00**
1
1. AccuDit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de
accukabelverbindingen te controleren en,
indien nodig, vast te zetten.OPMERKING
De accu bevindt zich achter paneel C. (Zie
pagina 6-6.)Accu
DWA10760
WAARSCHUWING
8 88 8
8Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
9 99 9
9UITWENDIG: Spoel
overvloedig met water.
9 99 9
9INWENDIG: Drink grote
hoeveelheden water of melk
en roep direct de hulp in
van een arts.
9 99 9
9OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
8 88 8
8Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit de
buurt van de accu en zorg voor vol-
doende ventilatie bij acculaden in
een afgesloten ruimte.8 88 8
8HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
DCA16520
LET OPVoor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een spe-
ciale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventio-
nele acculader raakt de accu bescha-
digd. Als u niet beschikt over een
acculader met constante spanning, laat
de accu dan opladen door uw Yamaha
dealer.Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge plek.
Page 55 of 74

6-55
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
LET OP:
Draai voordat u de accu
verwijdert de sleutel naar “OFF” en
haal dan eerst de negatieve kabel
en daarna de positieve kabel
los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt weggeborgen, moet deze
minstens eenmaal per maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu dan
indien nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer voor installatie of de accu-
kabels correct op de accupolen zijn
aangesloten.
DCAT1053
LET OP8 88 8
8Houd de accu steeds opgeladen.
Stallen van een ontladen accu kan
leiden tot permanente accuschade.
8 88 8
8Na het installeren van de accu, dient
u het contactslot in intervallen van
3 seconden drie keer van “ON” op
“OFF” te draaien om het stationair-
regelingssysteem te initialiseren.Zekering, vervangen
DAUT2023
Zekering vervangenZAUM00**
1
1. ZekeringDe hoofdzekeringhouder bevindt zich
naast de accu. Verwijder paneel C om toe-
gang tot de zekering te krijgen. (Zie pagina
6-6.)
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met
de voorgeschreven ampèrewaarde
aan. WAARSCHUWING! Gebruik
geen zekeringen met een hogereamperage dan aanbevolen om ern-
stige schade aan het elektrische
systeem en mogelijk brand te
voorkomen.
[DWA15131]
LET OP:
Draai na het verwijderen
en plaatsen van de hoofdzekering
het contactslot drie keer van “ON”
naar “OFF” met tussenpozen van
drie seconden om het stationair-
regelsysteem te initialiseren.
[DCAT1062]
Voorgeschreven zekering:
15 A
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel de elektrische circuits in om
te zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
Page 56 of 74

6-56
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1722A
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.ZAUM00**1
2(✕2)
1. Koplampunit
2. Schroef2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.ZAUM00**
2
1
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal dan
de doorgebrande gloeilamp los.ZAUM00**
1
1. Gloeilamphouder4. Breng een nieuwe koplamp-
gloeilamp aan en zet deze dan vast
met de gloeilamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
Koplampgloeilamp, vervangen
DAU23782
Koplampgloeilamp vervangenDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorge-
brand.
DCA10660
LET OPRaak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de licht-
intensiteit en de levensduur nadelig wor-
den beïnvloed. Wrijf eventuele verontrei-
nigingen en vingerafdrukken op het
gloeilampglas weg met een doekje ge-
drenkt in alcohol of thinner.