Page 17 of 74

3-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
Contactslot/stuurslot
DAUT2270
(15P5/15P8)
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom, de instrumentenverlichting en
het achterlicht gaan branden, en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.
OPMERKING
De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat
de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid.
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGENDAU10460
Contactslot/stuurslotZAUM00**Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtings-
systemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAUT2060
(15P6/15P7)
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom, de instrumentenverlichting, het
achterlicht en de kentekenverlichting gaan
branden, en de motor kan worden gestart.
De sleutel kan niet worden uitgenomen.OPMERKING
De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat
de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs
als de motor afslaat.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DWA10061
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hierdoor
worden de elektrische systemen uitge-
schakeld, wat mogelijk kan leiden tot
verlies van de controle of een ongeval.
Page 18 of 74
3-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Om het stuur te ontgrendelen
12
ZAUM00**1. Draaien.
2. Loszetten.Druk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
Afdekplaatje sleutelgat
3-2
DAU10681
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel
kan worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelenZAUM00**
1
1. Drukken.1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”. Houd
de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
DAUT2121
Afdekplaatje sleutelgatZAUM00**Afdekplaatje sleutelgat sluiten
Steek de sleutel in het gat van het afdek-
plaatje (zie afbeelding) en draai de sleutel
naar “SHUT” om het afdekplaatje te slui-
ten.
Afdekplaatje sleutelgat openen
Steek de sleutel in het gat van het afdek-
plaatje (zie afbeelding) en draai de sleutel
naar “OPEN” om het afdekplaatje te ope-
nen.
Page 19 of 74

3-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Controle- en waarschuwingslampjes
Controlelampje richtingaanwijzers
Controlelampje grootlicht
Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
DAU11442
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “
”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de motor oververhit raakt. Zet in zo’n
geval de motor onmiddellijk af en geef deze
de tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het
waarschuwingslampje controleert u door
de sleutel naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het elek-
trisch circuit te testen.
DCA10021
LET OPLaat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
3-3
OPMERKING●
Bij machines met een of meer
radiatorkoelvinnen schakelt de
radiatorkoelvin automatisch in of uit
op basis van de koelvloeistof-
temperatuur in de radiator.
●
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-25 nadere instructies
vermeld.
DAU11003
Controle- en waarschuwingsla-
mpjes(15P5/15P7/15P8)ZAUM00**
3
24
1
(15P6)ZAUM00**
0102030
40
50
60
3
24
1
1. Controlelampje richtingaanwijzers "5"
2. Controlelampje grootlicht "&"
3. Waarschuwingslampje motorstoring "
"
4. Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur "
"
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“
5 55 5
5”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “
& && &
&”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
Page 20 of 74

3-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
DAUT2310
Snelheidsmeterunit(15P5/15P7/15P8)ZAUM00**
2
1
(15P6)ZAUM00**
2
0102030
40
50
60
1
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
Waarschuwingslampje motorstoring
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter en een kilometer teller. De
snelheidsmeter toont de actuele rij-
snelheid. De kilometerteller toont de totale
afgelegde afstand.OPMERKING
Voor Groot-Brittannië: De kilometerteller-
eenheden worden weergegeven in mijlen.
DAUT1932
Waarschuwingslampje motorstoring
“
”
Dit waarschuwingslampje begint te knip-
peren of blijft branden wanneer een elek-
trisch systeem dat de motorwerking con-
troleert, defect is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem
te controleren.
Het elektrisch circuit voor het
waarschuwingslampje controleert u door
de sleutel naar “ON” te draaien. Als het
waarschuwingslampje niet een paar se-
conden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
Page 21 of 74
3-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (Empty) naarmate
het brandstofniveau daalt. Vul zo snel mo-
gelijk brandstof bij als de naald bij de rode
lijn staat.OPMERKING
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
DAU12347
StuurschakelaarsLinksZAUM00**
1
2
3
1. Dimlichtschakelaar "%/&"
2. Richtingaanwijzerschakelaar "4/6"
3. Claxonschakelaar "*"
Brandstofniveaumeter
Stuurschakelaars
DAU12150
Brandstofniveaumeter(15P5/15P7/15P8)ZAUM00**
1
(15P6)ZAUM00**
1
0102030
40
50
60
1. Brandstofniveaumeter
Page 22 of 74

3-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGENDimlichtschakelaar
Richtingaanwijzerschakelaar
Claxonschakelaar
Startknop
Voorremhendel
3-6
RechtsZAUM00**
1
1. Startknop ","
DAU12400
Dimlichtschakelaar “
& && &
&/
% %% %
%”
Zet deze schakelaar op “&” voor groot-
licht en op “%” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “
4 44 4
4/
6 66 6
6”
Druk deze schakelaar naar “6” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “4” om afslaan naar links
aan te geven. Na loslaten keert de schake-
laar terug naar de middenstand. Om de
richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “
* ** *
*”
Druk deze schakelaar in om een claxon-
signaal te geven.
DAUM1132
Startknop “
, ,, ,
,”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor start-
instructies voordat u de motor start.
DAU12900
Voorremhendel
1
ZAUM00**1. VoorremhendelDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
Page 23 of 74

3-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
Remhendel, achterrem
Tankdop
DAUT2281
TankdopZAUM00**
3
1
2
1. Tankdopdeksel
2. Tankdop
3. Lijn merktekens uitOm de tankdop te verwijderen
Open het deksel, steek de sleutel in het
slot en draai hem dan een kwartslag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en
de tankdop kan worden verwijderd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Plaats de tankdop in de vulopening
van de brandstoftank, met de sleutel
in het slot en de uitlijnmerktekens op
één lijn.2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit daarna het deksel.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Boven-
dien kan de sleutel niet worden uitgeno-
men als de tankdop niet correct aange-
bracht en vergrendeld is.
DWA10131
WAARSCHUWING
Controleer voor u gaat rijden of de tank-
dop correct is aangebracht. Door
brandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU12950
Achterremhendel
1
ZAUM00**1. AchterremhendelDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
Page 24 of 74

3-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU1044E
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
tank nooit in de nabijheid van von-
ken, open vuur of andere ontstekings-
bronnen zoals de waakvlammen van
geisers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Stop
met vullen zodra de brandstof de on-
derkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof
uit de brandstoftank stroomt.
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af.
LET OP:
Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
DWA15151
WAARSCHUWING
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogenheeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU33520
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
4.5 L (1.19 US gal) (0.99 Imp.gal)
DCA11400
LET OPGebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
DAU13212
BrandstofZAUM00**
1
1. Vulpijp brandstoftankControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
DWA10881
WAARSCHUWING
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande instruc-
ties om brand en ontploffing te voorko-
men en het letselrisico tijdens het tan-
ken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken enBrandstof