!
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
103
Dit systeem werkt onafhankelijk
van de centrale vergrendeling; ge-
bruik het nooit in plaats daarvan.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van de
kinderbeveiliging.
Neem vóór het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het contact,
zelfs voor korte periodes.
Bij een zware aanrijding wordt de
elektrisch bedienbare kinderbevei-
liging automatisch uitgeschakeld,
zodat de achterpassagiers de auto
kunnen verlaten.
MECHANISCH KINDERSLOT
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderslot om het openen van bin-
nenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.
Draai de rode knop een kwart om-
wenteling naar rechts met de con-
tactsleutel.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
KINDERBEVEILIGING
De elektrisch bedienbare kinderbeveili-
ging voorkomt dat beide achterportieren
van binnenuit kunnen worden geopend.
De schakelaar bevindt zich in het mid-
den van het dashboard.
Druk op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat branden en er verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
Vergrendelen
Ontgrendelen
Draai de rode knop een kwart om-
wenteling naar links met de contact-
sleutel. Inschakelen
Uitschakelen
Druk nogmaals op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat uit en er verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
i
VEILIGHEID
104
RICHTINGAANWIJZERS
Gebruik de richtingaanwijzers om een
verandering van rijrichting of rijstrook
aan te geven. Wanneer bij een snelheid van meer
dan 60 km/h de richtingaanwijzers
na meer dan 20 seconden nog niet
zijn uitgeschakeld, wordt automa-
tisch het knippergeluid versterkt.
Links: duw de hendel omlaag.
Rechts: duw de hendel omhoog. Functie “autosnelweg”
Met deze functie kan het veranderen
van rijbaan op de autosnelweg worden
aangegeven.
Beweeg de lichtschakelaar kort om-
hoog of omlaag, zonder deze door
de weerstand te drukken. De desbe-
treffende richtingaanwijzers zullen
drie keer knipperen.
Deze functie kan bij elke snelheid ge-
bruikt worden, maar is vooral handig
bij het veranderen van rijbaan op snel-
wegen.
NOODOPROEP OF
HULPOPROEP
Hiermee kunt u een noodoproep of hulp-
oproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende PEUGEOT-helpdesk.
Raadpleeg het hoofdstuk "Audio en
telematica" Peugeot Connect Nav en
Peugeot Connect Sound voor meer
informatie over het gebruik van deze
voorziening.