Page 81 of 267

i
88
STATISCHE
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen met een extra hoek van onge-
veer 30°.
Deze functie is vooral effectief bij lage en
gemiddelde wagensnelheden (binnen de
bebouwde kom, bochtige wegen, ...).
met bochtverlichting Configuratie
Inschakelen
De functie wordt ingeschakeld als bij een
bepaalde wagensnelheid het stuur met
een bepaalde hoek wordt ingedraaid.
Storing
Deze functie kan worden ge-activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u
van het multifunctionele dis-
play.
De functie is standaard ge-
activeerd.
In het geval van een storing knip-
pert dit pictogram op het display
van het instrumentenpaneel in
combinatie met een melding op
het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Uitschakelen
De functie is uitgeschakeld als het stuur
wordt teruggedraaid naar de rechtuit-
stand.
De functie wordt tevens uitgeschakeld
als de achteruitversnelling wordt inge-
schakeld.
Stand
"0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
zonder bochtverlichting
Page 82 of 267
89
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden. Handmatig inschakelen
Schakel de ruitenwissers handmatig in
met behulp van de schakelaar
A en de
ring B .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische
ruitenwissers hoge snelheid (hevige neer-
slag),
normale snelheid (matige re-
genval),
interval (wissnelheid aange-
past aan de wagensnelheid),
automatisch (zie de vol-
gende bladzijde).
uit,
één keer wissen (duw de hen-
del omlaag),
Instellen
Volgens uitvoering zijn de volgende au-
tomatische functies van de ruitenwis-
sers mogelijk:
- automatische werking ruitenwissers
vóór,
- automatisch inschakelen ruitenwis- ser achter bij inschakelen achteruit-
versnelling. Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de
schakelaar:
Page 83 of 267

!i
90
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
B. selecteer de ruitenwisser achter met
de ring:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld op het moment dat u de
achteruitversnelling inschakelt, wordt
automatisch de ruitenwisser achter in-
geschakeld.
Instellen
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
Als de dimlichten branden , worden
tegelijk ook de koplampsproeiers geac-
tiveerd.
Ruitenwisser achter
Schakel bij sneeuw of strenge vorst
of tijdens het gebruik van een op
d e a c h t e r k l e p b e v e s t i g d e fi e t s e n -
drager de automatische werking
van de ruitenwisser achter uit via
h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n h e t m u l -
tifunctionele display. Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u
van het multifunctionele dis-
play.
De functie is standaard ge-
activeerd.
Bij auto's met automatische air-
conditioning wordt tijdens het be-
dienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afge-
sloten om stank in het interieur te
voorkomen.
Page 84 of 267

!
i
91
Speciale stand van de ruitenwissers
voor
Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
Zet de hendel
A in de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Als de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut nadat het contact is afgezet
wordt bediend, bewegen de ruitenwis-
sers naar het midden van de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor 's
winters parkeren en het vervangen of het
reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zet het contact aan en bedien de rui-
tenwisserschakelaar om de ruitenwis-
sers na de werkzaamheden weer in de
ruststand te zetten.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Zet het contact af als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is. Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel
A kort omlaag te
duwen.
Uitschakelen
Zet de hendel A in een andere stand en
vervolgens in de stand "0" om de rui-
tenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 85 of 267
i
92
PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes
3. Plafonnier achter Plafonniers vóór en achter
In deze stand gaat de interieur-
verlichting geleidelijk branden: Kaartleeslampjes
Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar. Als de interieurverlichting permanent
is ingeschakeld, blijft deze gedurende
een bepaalde tijd branden:
- bij afgezet contact: ongeveer
10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt verwijderd,
- als op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening wordt gedrukt
om de auto te lokaliseren.
P ermanent uit.
Permanent aan.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
Page 86 of 267

!
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
93
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals
te raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar in geval van een bot-
sing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind
zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt .
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst. Het kind kan anders
bij het in werking treden van de air-
bag levensgevaarlijk gewond raken. Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Gebruik de kinderbeveiliging om te
voorkomen dat de portieren per on-
geluk geopend worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten niet
verder dan voor 1/3 deel geopend
worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Page 87 of 267

i
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
94
PEUGEOT beveelt u aan kinderen
op de achterzitplaatsen van uw
auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot
2 jaar,
- met het gezicht in de rijrich-
ting vanaf 2 jaar.
BETREKKING TOT KINDERZITJES
BEVESTIGEN VAN EEN
KINDERZITJE MET EEN
DRIEPUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het vervoe-
ren met het gezicht in de rijrichting op de
passagiersstoel voor wordt geplaatst,
moet de stoel van de auto in de middelste
stand met de rugleuning rechtop worden
gezet en mag de airbag aan passagiers-
zijde niet worden uitgeschakeld.
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het ver-
voeren met de rug in de rijrichting
op de
passagiersstoel voor wordt geplaatst,
moet de airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Anders kan het kind bij
het afgaan van de airbag levensge-
vaarlijk gewond raken .
Middelste stand
* De regels voor het vervoeren van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg hiervoor de wetgeving in
uw land.
Hoewel
PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook
afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform de Europese wetge- ving dienen kinderen jonger dan
12 jaar of kleiner dan 1,50 m
in gehomologeerde, aan het li-
chaamsgewicht aangepaste kin-
derzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste
plaatsen te worden vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
Page 88 of 267
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
95
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een
driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L1
"RÖMER
Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
L2
"KIDDY Life"
Omwille van de veiligheid van
jonge kinderen
(van 9 tot 18 kg)
is het gebruik van
de gordelbeschermer
verplicht.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start" .
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.