Page 105 of 250

104WEGWIJS IN UW AUTO
❍plaats de motorkap omlaag tot een afstand van circa 20 cen-
timeter van de motorruimte bereikt is en laat de motorkap val-
len; controleer vervolgens, door te proberen te kap op te tillen,
of deze volledig gesloten is en niet alleen in de veiligheidsstand
is vergrendeld. Druk in dit laatste geval de motorkap niet dicht,
maar til hem opnieuw op en herhaal de handeling.
WAARSCHUWING Controleer altijd of de motorkap goed is geslo-
ten om te voorkomen dat deze tijdens het rijden opengaat.IMPERIAAL/SKIDRAGER
Verwijder, om het imperiaal/skidrager te monteren, de betreffen-
de lippen A-fig. 68 m.b.v. van de bijgeleverde schroevendraaier om
de bevestigingspunten B te bereiken.
Om veiligheidsredenen moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed gesloten zijn. Controleer daar-
om altijd of de motorkap goed vergrendeld is. Als
tijdens de rit wordt gesignaleerd dat de motorkap niet
goed is gesloten, moet onmiddellijk worden gesloten en
moet de motorkap op de juiste wijze worden gesloten.
Voer deze handelingen alleen uit als de auto stil-
staat.
Als de steunstang niet in de juiste stand wordt ge-
zet, dan kan dit tot gevolg hebben dat de motor-
kap met kracht dichtklapt.
fig. 68A0J0059m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 104
Page 106 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO105
1
Nadat men enkele kilometers gereden heeft, moet
opnieuw gecontroleerd worden of alle borgschroe-
ven van de bevestigingspunten goed gespannen zijn.
Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de la-
ding en houd tijdens het rijden rekening met de
verhoogde gevoeligheid van de auto voor zijwind.
Houdt u zorgvuldig aan de wettelijke bepalingen
betreffende de maximale afmetingen.
Overschrijd nooit de toegestane maximum bela-
ding.
Bij Lineaccessori Alfa Romeo is de voor de auto geschikte imperi-
aal/skidrager beschikbaar.KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van uzelf en de overige weggebruikers. Bovendien zijn er
wettelijke voorschriften met betrekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moeten de koplampen op
de juiste wijze zijn afgesteld. Wendt u voor de controle en de even-
tuele instelling tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
HOOGTEVERSTELLING VAN DE KOPLAMPEN
fig. 69
Deze werkt alleen met het contactslot op MAR en ingeschakelde
dimlichten.
fig. 69A0J0026m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 105
Page 107 of 250

106WEGWIJS IN UW AUTO
Koplampafstelling
Druk voor het afstellen op de knoppen Òen(fig. 69). Op het
display van het instrumentenpaneel wordt visueel de stand van
de bijbehorende instelling weergegeven.
Stand 0 – een of twee personen op de voorste zitplaatsen.
Stand 1 – 4 inzittenden.
Stand 2 – 4 inzittenden + bagage in de bagageruimte.
Stand 3 – bestuurder + toegestane maximum lading volledig in
de bagageruimte.
WAARSCHUWING Controleer telkens wanneer het gewicht van de
vervoerde lading verandert, de afstelling van de koplampen.
WAARSCHUWING Als de auto met Bixenon koplampen is uitge-
rust, vindt de controle van de afstelling elektronisch plaats en zijn
de knoppen
Òenniet aanwezig.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(waar voorzien)
Wendt u voor de controle en de eventuele instelling tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de
auto is verkocht. In landen waarin links wordt gereden, moet om
het tegemoetkomende verkeer niet te verblinden, een gedeelte
van de koplampen worden afgeplakt overeenkomstig de wetge-
ving van het land waarin u rijdt.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 106
Page 108 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO107
1ABS
Dit systeem is geïntegreerd in het remsysteem en voorkomt on-
geacht de staat van het wegdek en de remdruk dat de wielen blok-
keren en daarmee het slippen van een of meer wielen; hierdoor
blijft de auto, zelfs bij noodstops, bestuurbaar.
De installatie wordt gecompleteerd met het EBD-systeem (Elec-
tronic Braking Force Distribution) waarmee de remkracht tussen de
voor- en de achterwielen verdeeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maximale werking van het remsysteem
is een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km: tijdens deze pe-
riode moet bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen worden voor-
komen.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Dit wordt waargenomen door een lichte trilling van het rempe-
daal vergezeld van geluiden: dit geeft aan dat het nodig is de snel-
heid aan te passen aan het type weg waarop wordt gereden.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van
de banden op het wegdek beperkt: minder snel-
heid om deze aan te passen aan de beschikbare
grip.
Het ABS maakt zo goed mogelijk gebruik van de
beschikbare grip, maar kan niet de grip verhogen.
Rijd dus altijd geval voorzichtig op een glad weg-
dek, zodat geen onnodig risico gelopen wordt.
Als het ABS in werking treedt, en de pulsaties op
het rempedaal gevoeld worden, moet de druk op
het pedaal niet worden verminderd, maar moet
pedaal goed ingedrukt worden gehouden. Zo komt men
binnen een zo kort mogelijke afstand tot stilstand, af-
hankelijk van de conditie van het wegdek.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 107
Page 109 of 250

108WEGWIJS IN UW AUTO
VDC (Vehicle Dynamics Control)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wielen hun
grip verliezen, waardoor de auto beter op koers blijft.
Het VDC-systeem bevat de volgende systemen:
❍Hill Holder
❍ASR
❍Brake Assist
❍MSR
❍CBC
❍“ELECTRONIC Q2” (“E-Q2”)
❍DST
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven met een knipperend lampje áop het in-
strumentenpaneel: dit geeft aan dat de auto in een kritieke si-
tuatie verkeert waarbij de stabiliteit en grip te laag kunnen wor-
den.
WERKING VAN HET SYSTEEM
Het VDC-systeem treedt bij iedere start van de motor automatisch
in werking en kan niet uitgeschakeld worden.
HILL HOLDER
Dit in het VDC geïntegreerde systeem helpt bij het wegrijden op een
helling omhoog.
Dit wordt in de volgende gevallen automatisch ingeschakeld:
❍op een stijgende helling: auto staat stil op een weg met een
helling van meer dan 5%, motor ingeschakeld, koppelingspe-
daal ingedrukt en versnellingspook in vrij of in een versnelling
(anders dan de achteruit);
❍op een dalende helling: als de auto stilstaat op een afdaling
van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem- en kop-
pelingspedaal en ingeschakelde achteruit.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het VDC ervoor
dat de wielen geremd blijven, totdat het noodzakelijke motorkoppel
is bereikt om weg te rijden (of in ieder geval 1 seconde, zodat de
rechter voet van het rempedaal naar het gaspedaal kan worden
verplaatst).
Als de auto na het verstrijken van deze tijd niet vertrokken is, zal
het systeem automatisch uitgeschakeld worden en de remdruk ge-
leidelijk worden verlaagd. In deze fase kan een geluid gehoord wor-
den: dit duidt op de aanstaande beweging van de auto.
WAARSCHUWING Het Hill Holder-systeem is geen parkeerrem. Ver-
laat de auto niet zonder de handrem aangetrokken te hebben,
de motor te hebben uitgeschakeld en een versnelling te hebben in-
geschakeld.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 108
Page 110 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO109
1
ASR-SYSTEEM (AntiSlip Regulation)
Dit is onderdeel van het VDC-systeem. Dit systeem treedt auto-
matisch in werking als één of beide aangedreven wielen doorslaat,
bij verlies van grip op nat wegdek (aquaplaning), bij acceleratie op
een glad, besneeuwd of bevroren wegdek, enz.
Afhankelijk van de omstandigheden waarin het slippen plaatsvindt,
worden twee verschillende regelingen ingeschakeld:
❍als beide aangedreven wielen doorslaan, vermindert het ASR
het motorvermogen;
❍als slechts één van de aangedreven wielen doorslaat, remt het
ASR automatisch het doorslaande wiel.
Als het noodreservewiel wordt gebruikt, werkt het
ASR niet: in dit geval gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
ácontinu branden.
Voor een juiste werking van het VDC en het ASR
moeten de banden op alle wielen van hetzelfde
merk en type zijn. Ze dienen in goede conditie te
zijn en te voldoen aan het voorgeschreven type, merk
en maat.
Bij eventueel gebruik van het noodreservewiel blijft
het VDC wel werken. Houd er hoe dan ook reke-
ning mee dat het reservewiel, dat kleiner is dan het
normale wiel, minder grip heeft dan de andere wielen.
De prestaties van het VDC en het ASR moeten de
bestuurder er niet toe brengen onnodig en onte-
recht risico’s te nemen. Het rijgedrag dient altijd
aangepast te worden aan de conditie van het wegdek, het
zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 109
Page 111 of 250

110WEGWIJS IN UW AUTO
BRAKE ASSIST (regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan worden, herkent nood-
stops (afhankelijk van de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) waardoor het sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Het Brake Assist wordt uitgeschakeld als het VDC-systeem door een
storing niet werkt.
MSR
Het is een in de ASR geïntegreerd systeem, dat wordt geactiveerd
als snel wordt teruggeschakeld en dat het motorkoppel aanpast,
zodat wordt voorkomen dat de aangedreven wielen overmatig door
de motor worden afgeremd, waardoor de auto minder stabiel zou
kunnen worden.
CBC
Deze functie zorgt voor de optimale verdeling van de remkracht
over de vier wielen (waardoor optimaal gebruik gemaakt wordt
van alle beschikbare grip op het wegdek) als in een bocht ge-
remd wordt en daarbij het ABS ingrijpt. Dit verkort de remweg in
de bocht en verbetert vooral de stabiliteit van de auto.
“ELECTRONIC Q2” (“E-Q2”)
Het “Electronic Q2”-systeem maakt gebruik van het remsysteem,
waardoor het rijgedrag ontstaat dat lijkt op het rijgedrag van een
auto met een differentieel met beperkte slip.
Bij acceleratie in bochten, werken de voorremmen op het binnen-
ste wiel, waardoor de tractie van het (meer belaste) buitenste wiel
verhoogd wordt. Het systeem verdeelt het koppel dynamisch en
constant over de aangedreven voorwielen afhankelijk de rijom-
standigheden en de conditie van het wegdek.
Het systeem maakt, samen met de McPherson voorwielophanging,
een zeer efficiënte en sportieve rijwijze van de auto mogelijk.
DST (Dynamic Steering Torque)
Dit is een “actief” regelsysteem van de auto. Dit zorgt voor auto-
matische stuurcorrecties op een wegdek met slechte grip en het re-
gelt ook het overstuur. Dit systeem levert een koppel aan het stuur,
waardoor de auto makkelijker bestuurbaar wordt en de werking
van het VDC verbetert.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 110
Page 112 of 250

WEGWIJS IN UW AUTO111
1“ALFA dna”-SYSTEEM
(Dynamisch controlesysteem)
(indien aanwezig)
Dit is een systeem waarmee men, door gebruik van het hendeltje
A-fig. 70 (op de tunnel) drie verschillende rijfuncties gekozen kun-
nen worden:
❍d = Dynamic (voor sportief rijden);
❍n = Normal (voor rijden onder normale omstandigheden);
❍a = All Weather (voor rijden bij omstandigheden met weinig
grip op het wegdek, zoals bij regen en sneeuw)
Het systeem werkt ook op de dynamische controlesystemen van
de auto (motor, stuur, VDC, instrumentenpaneel).
fig. 70A0J0090m
RIJFUNCTIES
Het hendeltje A-fig. 70 kan maar in een stand worden gezet en van-
uit die stand worden bewogen. De ingestelde rijfunctie wordt aange-
geven door het betreffende lampje op het paneel en op het instelba-
re multifunctionele display, zoals hierna wordt weergegeven:
A0J0188mA0J0290m
Functie Dynamic Functie
All Weather
Als de functie “Normal” is gekozen, verschijnt geen mededeling of
symbool op het display.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 111