Page 65 of 260

i
TOEGANG TOT DE AUTO
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in
het contact zit, klinkt er een ge-
luidssignaal.
Starten van de motor
Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de startblokkering.
Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .
Laat zodra de motor draait de sleutel
los.
Afzetten van de motor
Zet de auto stil.
Draai de sleutel linksom in de stand
1 (Stop) .
Verwijder de sleutel uit het contactslot. Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten
van de accukabels, het vervangen van
de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening
kan de auto niet meer met de afstands-
bediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.
Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.
Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg z o s nel m ogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen. Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Synchroniseren
Zet het contact af.
Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) .
Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.
Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer. Als de batterij van de afstandsbediening
leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje, een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele dis-
play.
Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.
Verwijder de lege batterij.
Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.
Klik het huis vast.
Synchroniseer de afstandsbediening. Deze batterij is in het PEUGEOT-
netwerk verkrijgbaar.
Page 66 of 260

!
i
80
TOEGANG TOT DE AUTO
ALARM
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit een omtrek- en een interieurbevei-
liging en is voorzien van een anti-in-
braakfunctie. Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Breng geen wijzigingen aan het
alarmsysteem aan, dit kan leiden
tot storingen. De interieurbeveiliging wordt uit-
sluitend uitgeschakeld als deze
procedure wordt uitgevoerd na het
afzetten van het contact.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Vergrendel de auto met de afstands-
bediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met
twee beveiligingsniveaus; het verklik-
kerlampje van de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
Inschakelen
Zet het contact af en verlaat de
auto.
Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de vergren-
delknop van de afstandsbediening.
Het alarm is geactiveerd; het verklikker-
lampje van de knop A zal één keer per
seconde knipperen.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carros-
seriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert
in te breken door een portier, de achter-
klep of de motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er be-
wegingen in het interieur worden waar-
genomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen of als iets of iemand in de
auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een
stukje open wilt laten of als er een huis-
dier in de auto achterblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als ie-
mand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de kabels van de sirene, de bedienings-
eenheid of de accu door te knippen.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het ver-
klikkerlampje van de knop A gaat uit. Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
Zet het contact af.
Druk binnen 10 seconden op de
knop A tot het verklikkerlampje blijft
branden.
Verlaat de auto.
Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de vergren-
delknop van de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt inge-
schakeld; het verklikkerlampje van de
knop A zal één keer per seconde knip-
peren.
Page 67 of 260

!
81
TOEGANG TOT DE AUTO
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwij-
zers ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de om-
trek- en interieurbeveiliging weer actief.
Als het alarm 10 keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het bij de elfde
keer uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm af-
gaat, is het raadzaam de auto in dat
geval met de sleutel af te sluiten.
Schakel voordat u de accukabels
losneemt het alarm uit om te voor-
komen dat de sirene afgaat. Storing afstandsbediening
Ontgrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.
Open het portier; het alarm gaat af.
Zet het contact aan; het alarm
stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop A gedu-
rende 10 seconden blijft branden, duidt
dit op een storing in de verbinding met
de sirene.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier. Automatisch inschakelen *
Afhankelijk van de wetgeving in uw land
is het volgende van toepassing:
- het alarm wordt 45 seconden na-
dat de auto met behulp van de af-
standsbediening is vergrendeld
geactiveerd, ongeacht de toestand
van de portieren en de achterklep.
- het alarm wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is ge-
sloten, geactiveerd.
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de ach-
terklep te voorkomen, moet eerst op
de ontgrendelknop van de afstands-
bediening worden gedrukt.
* Volgens land van bestemming.
Page 68 of 260

i
i
!
82
TOEGANG TOT DE AUTO Nadat het afzetten van het contact
kunnen de ruiten nog ongeveer
45 seconden worden bediend, ten-
zij binnen deze 45 seconden een
portier wordt geopend en de auto
wordt vergrendeld .
Probeer een ruit, wanneer deze
niet met het bedieningspaneel van
het bestuurdersportier kan worden
bediend, te bedienen met het be-
dieningspaneel van het desbetref-
fende portier, en omgekeerd.
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
U kunt de ruiten handmatig of automa-
tisch volledig openen en sluiten. De
ruiten zijn voorzien van een beveiliging
tegen beknellen en de elektrisch be-
dienbare ruiten achter kunnen worden
geblokkeerd voor de veiligheid van kin-
deren op de achterbank.
1. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening
rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening
links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter. Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet
wil sluiten, voer dan direct het vol-
gende uit:
druk op de schakelaar tot de
ruit volledig is geopend,
trek vervolgens direct de scha-
kelaar omhoog tot de ruit volle-
dig is gesloten,
houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer 1 seconde
vast.
Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uit-
geschakeld.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat deze gedeel-
telijk weer open.
-
automatisch
Duw of trek de schakelaar
voorbij het zware punt. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent
of sluit de ruit volledig.
Bedien de schakelaar opnieuw om
het openen of sluiten te stoppen.
Eentraps
ruitbediening
U hebt twee mogelijkheden:
-
handmatig
Duw of trek de schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten. Om defect raken van de motoren
van de ruitbediening te voorkomen,
treedt wanneer een ruit tien keer in
korte tijd volledig wordt geopend
en gesloten een beveiliging in wer-
king die alleen het sluiten van de
ruit toestaat.
Als de ruit in dat geval wordt geslo-
ten, zal de ruitbediening na ongeveer
40 minuten weer beschikbaar zijn.
Page 69 of 260

!
i
!
83
TOEGANG TOT DE AUTO
Met deze schakelaar worden ook de
binnenportiergrepen van de achter-
portieren geblokkeerd (zie het hoofd-
stuk "Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen"- § Elektrisch kinderslot").
Als het lampje een andere status heeft,
wijst dit op een storing in het elektri-
sche kinderslot. Laat het systeem con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk.
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten, moet de ruitbediening worden
gereset:
trek de schakelaar omhoog tot de
ruit stopt met bewegen,
laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit vol-
ledig is gesloten,
houd de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast,
druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,
druk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd
deze nog ongeveer 1 seconde vast. Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de spon-
ning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op
de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit verhin-
dert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
dens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Blokkeren van de
ruitbediening en de
portiergrepen achter
Druk, voor de veiligheid van uw kin-
deren, op de schakelaar 5 om de
ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbedie-
ning geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbediening
niet geblokkeerd.
Tijdens deze handelingen is de bevei-
liging tegen beknellen uitgeschakeld.
Page 70 of 260